17 januari 2010

Preek voor de tweede zondag na Driekoningen

“Doet alles, wat Hij u zal zeggen.”

Epistel
Romeinen 12, 6–16
Broeders, de gaven die wij bezitten, zijn verschillend overeenkomstig de genade, die ons is geschonken. Is het de gave van de profetie, gebruik ze dan volgens de eisen van het geloof; is het een of ander dienstwerk, geef u aan dat ambt; hebt gij te onderrichten, wijd u aan het onderricht; moet gij prediken, leg u toe op de prediking. Wie de armen bedeelt, laat hij het doen in eenvoud; wie in de overheid gesteld is, doe het met zorg; wie barmhartigheid beoefent, laat hij dat doen met blijmoedigheid. De liefde moet zijn zonder huichelarij. Hebt een afschuw van het kwade, en blijft gehecht aan het goede. Bemint elkander met broederlijke liefde. Gij moet voorkomend zijn in hoogachting voor elkander. Wilt in uw ijver niet verslappen; weest vurig van geest en dient de Heer. Laat de hoop u blijmoedig maken. Gij moet geduldig zijn in lijden, blijft volharden in het gebed. Helpt de gelovigen in alle nood, en beoefent de gastvrijheid. Zegent hen, die u kwaad doen; zegent hen, en vloekt hen niet. Wilt blij zijn met de blijden en wenen met hen, die wenen. Blijft eensgezind onder elkander; wilt niet streven naar wat groot schijnt, maar weest tevreden met het kleine.

Evangelie
Johannes 2, 1–11
In die tijd, werd er te Kana in Galilea bruiloft gevierd; ook de Moeder van Jezus was daar tegenwoordig; en Jezus werd met Zijn leerlingen eveneens op de bruiloft genodigd. Nu kwam er gebrek aan wijn, en de Moeder van Jezus zeide Hem: “Zij hebben geen wijn meer.” Jezus antwoordde haar: “Vrouw, wat wilt gij van Mij? Mijn uur is nog niet gekomen.” Zijn Moeder zeide dan tot de bedienden: “Doet alles, wat Hij u zal zeggen.” Nu stonden daar vanwege de joodse reinigingsgebruiken zes stenen kruiken, elk met een inhoud van twee of drie metreten. Jezus sprak tot hen: “Vult de kruiken met water.” En zij vulden ze tot boven toe. Dan zeide Hij tot hen: “Schept er nu wat uit en brengt het naar de hofmeester.” Dat deden zij. De hofmeester proefde van het water, dat wijn was geworden; en daar hij niet wist, waar deze vandaan kwam, - de bedienden, die het water geschept hadden, wisten het wel – riep hij terstond de bruidegom en zeide tot hem: “Iedereen begint met de goede wijn op te zetten, en wanneer er goed gedronken is, komt men met een mindere soort; maar gij hebt de beste wijn bewaard tot nu toe.” Zo deed Jezus Zijn eerste wonder te Kana in Galilea, en openbaarde er Zijn heerlijkheid. En Zijn leerlingen werden bevestigd in hun geloof in Hem.

Preek
Hoe groot zou het wonder van het Evangelie van vandaag zijn en vooral hoe mooi, als het alleen maar dit was: een Gast uit de hemel neemt deel aan een bruiloft op onze aarde? De Zoon van God neemt deel aan het hoogste liefdesfeest van Zijn schepping en Hijzelf geeft de feestwijn erbij. En als er wijn ontbreekt, verandert Hij water in wijn. Hij doet het heel onopvallend en discreet. Het bruidspaar moet in het middelpunt blijven staan.

Hoe groot en mooi zou dit eerste wonder in het leven van Jezus zijn, ook al had het alleen Zijn heel zuivere, fijngevoelige menselijkheid geopenbaard? Maar als wonder openbaarde het meer. Johannes, die daar ook was, drukte dat in zijn slotzin uit: “Zo maakte Jezus een begin met de tekenen en openbaarde Zijn heerlijkheid. En Zijn leerlingen geloofden in Hem.” En dat was ook de bedoeling van dit eerste wonder: niet allen het bruidpaar te helpen, maar ook de leerlingen te laten zien dat Jezus een heel bijzonder Iemand was, Iemand Die boven alle andere mensen stond, uiteindelijk dat Jezus God was.

De leerlingen moesten zich afvragen: wie is Hij? Waar komt Zijn macht vandaan? Deze vragen kwamen nog steeds, ook later. In Kana geloofden ze wel, maar ze hadden nog niet alles begrepen. En later twijfelden ze nog. Op Goede Vrijdag was hun geloof niet meer daar, en bij het Kruis van Christus stond alleen Johannes. Ondanks zo vele wonderen die ze zagen, bleven ze nog zwak in geloof.

Zo is het ook met ons. We zijn gedoopt, we ontvangen de sacramenten. We hebben een goede katholieke opvoeding gekregen en misschien hebben we het geloof ontdekt. En toch blijven we steeds zwak. En steeds brengt ons geloof zo weinig vruchten voort. We hebben zo vaak over de wonderen van Jezus gehoord of misschien heeft ook iemand in zijn eigen leven zeer duidelijk een wonder ervaren. En nog steeds zijn we zwak.

We moeten ons regelmatig afvragen: hoe staat het met ons geloof? Geloof ik nog in Jezus, in Zijn woorden, in Zijn godheid? We moeten weten dat ons geloof niet passief mag worden. Integendeel, het moet leven, het moet naar buiten gebracht worden, het moet elke dag vernieuwd worden. Anders zal ons geloof afsterven en zullen we alleen in naam katholiek zijn.

Beminde gelovigen! Het wonder van Kana was het eerste wonder in het aardse leven van Christus. Maar het grootste wonder, dat opnieuw op het altaar gebeurt, was de verandering van brood in het Lichaam en wijn in het Bloed van Jezus. Hij bereidt voor ons het bruiloftsmaal voor. Hij geeft Zichzelf door de priester op het altaar. We zijn allen uitgenodigd. Maar we worden niet gedwongen. We blijven altijd vrij. De echte liefde is gebaseerd op vrijheid. Maar als we de uitnodiging aanvaarden, dan moeten we ons dus ook voorbereiden op het bruiloftsmaal. We moeten ons hart zuiveren en ons van de zonde afkeren. Dat moet elke dag gebeuren, niet slechts eenmaal in het leven. Zo vaak als de bekoring komt, moeten we voor Christus kiezen. In het Evangelie van vandaag openbaart Jezus Zijn goddelijke macht. Dat moet ons tot rust brengen en bij ons de hoop wekken dat we met Hem alles in het leven kunnen bereiken. Amen.