2 april 2010

Noveen tot de goddelijke Barmhartigheid


Jezus zegt tot zuster Faustina:

"Ik ben Heilig, en de geringste zonde is Mij een afschuw. Maar wanneer de zondaars berouw hebben, is Mijn erbarmen zonder grenzen. Ik vervolg hen met Mijn Barmhartigheid op al hun wegen. Wanneer zij de weg tot Mij vinden, vergeet Ik elke bitterheid en verheug Me in hun terugkeer. Zeg hun, dat Ik niet ophoud op hen te wachten: Ik luister hun hart af, om de kleinste hartslag, die op Mij gericht is, op te vangen. Ik vervolg hen met gewetenswroeging en met beproevingen, met storm en bliksem en met de lokroep van de Kerk: wanneer zij echter al Mijn genaden afwijzen, laat Ik hen aan zichzelf over en geef hun nog wat zij voor zichzelf wensen.

Wie niet door de deur van Mijn Barmhartigheid wil ingaan, moet voor Mijn rechtvaardigheid verschijnen."


Zie: Heilige Maria Faustina Kowalska

Jezus vraagt ons de noveen tot de goddelijke Barmhartigheid te bidden op de negen dagen voorafgaand aan het feest van Zijn Barmhartigheid (Beloken Pasen). Deze noveen begint dus op Goede Vrijdag. Zie: noveentekst.