13 mei 2010

Preek op Hemelvaartsdag

De vrucht van het mysterie dat wij vandaag vieren wordt heel duidelijk uitgedrukt in de oratie van deze heilige Mis: “Dat wij, die geloven dat Uw Eniggeboren Zoon, onze Verlosser, vandaag ten hemel is opgestegen, ook zelf met de geest in de hemel verwijlen”. Mente in caelestibus habitemus. Dat wij, terwijl wij nog op aarde verblijven, onze verheerlijkte Verlosser in de geest naar de hemel volgen en daar een geestelijke woning kiezen.

De bedoeling van de Kerk is niet een vluchtige gedachte aan de hemelse dingen te midden van onze aardse bezigheden, die toch voortdurend onze volle aandacht eisen, maar een vaste overtuiging dat wij niet van deze wereld zijn. Dat onze toekomst van een andere aard is. Het doel van ons christelijk leven ligt niet op deze aarde, maar in de hemel. Ons aardse leven is een pelgrimstocht naar de hemel, mits wij de weg van Christus gaan, in Zijn voetsporen treden en leven volgens Zijn woord. De Kerk neemt ons vandaag dus bij de hand en richt onze ogen en harten omhoog. Daar is ons vaderland en onze woning, daar is ons ware leven ‘met Christus verborgen in God’.

Maar de wereld en de vorst van deze wereld, zoals Onze Heer de duivel noemt, doen alles om de mens van God en van de hemel af te keren. We kunnen het makkelijk constateren – er is en er zal altijd een spanning bestaan tussen de christenen en de wereld. Standvastig en vurig in het gebed, trouw aan de geboden, versterving en het losmaken van alle zelfzucht, leven uit de sacramenten en altijd een duidelijk getuigenis van Christus afleggen – dat alles eist het geloof van ons.

En anderzijds zijn wij zo aards. Van alle kanten dringen door de zinnen stoffelijke indrukken onze ziel binnen. Allerlei tijdelijke zorgen nemen ons in beslag. Voortdurend wordt ons hart getrokken door aardse begeerten: geld, genot, luxe, comfort, eer, erkenning, haat en liefde. De wereld probeert alles om ons onze ware bestemming te laten vergeten. En als dat nog niet genoeg is, lacht de wereld alles wat voor ons belangrijk is uit. Niets lijkt meer heilig te zijn. Het menselijk leven vanaf het begin tot het einde wordt niet meer beschermd, het huwelijk wordt niet meer beschouwd als een onbreekbare band tussen een man en een vrouw, het gezin wordt niet meer gezien als een gemeenschap van liefde tussen man, vrouw en kinderen. En als iemand aan de goddelijke waarden wil vasthouden, dan wordt hij neergezet als ouderwets en intolerant. Soms wordt hij zelfs aan de rand van de maatschappij gezet.

Deze spanning tussen de christenen en de wereld bestaat dus niet alleen in ons individuele leven, maar ook in de maatschappij. En zoals in ons eigen leven moeten wij elke dag opnieuw een keuze maken tussen de leer van het Evangelie en de wereld, tussen God en Zijn woord en de vorst van deze wereld en zijn leugen. Zo moeten wij ook duidelijk zijn in onze samenleving. Als christenen moeten wij duidelijk het ware doel van de mens aanwijzen zonder een ongemakkelijke werkelijkheid te verbergen.

Wij zijn niet van deze wereld, hoewel wij in de wereld moeten leven. Wij moeten altijd voor God en Zijn hemel kiezen, al is deze keuze een moeilijke weg van het kruis, zelfverloochening en lijden. Ook als wij daardoor worden uitgelachen en bespot. De hemel heeft zijn prijs. Als wij er binnen willen gaan, moeten wij bereid zijn om deze prijs te betalen.

Er zijn veel mensen, ook veel christenen, die voor deze wereld kiezen en volgens haar regels leven. Zij zoeken hun bestemming hier op aarde in allerlei genot. Als zij geloven dat de hemel bestaat, denken zij niet dat het nodig is er iets voor te doen om daar terecht te komen. Ze hebben niets te maken met de Kerk en haar geopenbaarde leer. Zij willen dat ook niet. Dat hoeft niet, zeggen zij. Wij kunnen zelf alles regelen met God, zonder middelaars en tussenpersoon. Maar zij nemen niet waar wat wij reeds in het Evangelie hebben gehoord: “Gaat uit over de gehele wereld en verkondigt het Evangelie. Wie gelooft en zich laat dopen, zal gered worden, maar wie niet gelooft zal veroordeeld worden.” En dat is precies de opdracht van de Kerk.

Beminde gelovigen! Midden in ons dagelijks leven mogen wij niet vergeten waartoe wij op aarde zijn. De Kerk richt onze ogen omhoog, maar wij leven nog steeds hier. Wij moeten onze aardse taak getrouw en reëel verrichten, zolang God ons tijd en krachten schenkt. Maar wij mogen daaraan ons hart niet verliezen. De aardse werkzaamheden mogen de hemelse blik niet vertroebelen of verduisteren. Door haar liturgie help de Kerk ons altijd naar boven te kijken en daarnaar te verlangen. Denken wij daaraan als wij kort voor de prefatie zingen sursum corda, verheft uw hart. Amen.