2 mei 2010

Preek voor de vierde zondag na Pasen

Het is zeker een van de moeilijkste taken van ons christelijk leven om een goed evenwicht in het spreken te vinden. Wij hebben zo veel te zeggen. Wij zijn zo overtuigd van de waarde van ons denken en weten. Iedereen wil niet alleen een mening over van alles en nog wat hebben maar die ook met andere mensen delen. Tegenwoordig is dat nog makkelijker geworden dankzij de moderne middelen van communicatie. Soms wordt van ons verwacht dat we over elk onderwerp iets te zeggen hebben. En ook wij, wij willen ons graag kunnen uiten: onze gevoelens, onze opvattingen en onze gedachten. Daarbij zijn wij niet altijd bereid om naar anderen te luisteren, maar wij verlangen wel dat de anderen aandachtig naar ons luisteren.

Hoe anders klinken de woorden van de apostel Jakobus in de lezing van deze heilige Mis. “…vlug bereid zijn om te luisteren, maar niet haastig om te spreken”. En op een andere plaats in zijn brief spreekt hij: “als iemand in het spreken niet struikelt is hij een volmaakt man”. Het beheersen van de eigen tong is dus een heel belangrijk element van de christelijke volmaaktheid. Als wij deze willen bereiken, dan moeten wij goed nadenken over wat, hoe en wanneer wij iets zeggen. Kortom, een goede christen, op weg naar de ware heiligheid moet de zonden van de tong vermijden.

Wanneer wij onszelf eerlijk, oprecht en kritisch zouden bekijken en beluisteren, dan zouden wij zien hoe onophoudelijk en op hoeveel manieren wij zondigen door ons spreken. Zelfs zeer dikwijls door woorden die op zichzelf beschouwd goed zijn. Maar de motieven die ons bewegen veranderen vaak hun betekenis. Zo kan ook de waarheid worden gezegd, maar niet uit de juiste motieven of niet aan de juiste persoon of op een wijze die tegen de naastenliefde is.

Wij leven echter gewoonlijk te oppervlakkig, te intens ingesteld op de uiterlijke dingen om ons hiervan voldoende bewust te zijn. Indien wij onszelf onderzoeken en God ons de genade der verlichting schenkt, zullen wij met ontzetting ontdekken hoeveel van ons spreken liefdeloos is. Kwaadsprekerij, roddel en laster, ijdelheid en hoogmoed, afgunst, bitterheid, leugen – deze lange lijst komt vaak voor in ons dagelijks leven. Soms niet helemaal bewust, soms met ons volle bewustzijn niet alleen van de betekenis van de uitgesproken woorden, maar ook van hun consequenties. Het zijn ernstige zaken die ons van God afkeren en onze verhouding tot andere mensen vergiftigt. Hoe vaak vernietigde een slecht woord, een onwaarheid of een lichtvaardig oordeel niet de goede sfeer tussen mensen? Vergeten wij niet dat woorden de uiterlijke tekenen van onze gedachten zijn, van alles wat in ons hart en in onze ziel leeft. Zij hebben de kracht om goede dingen te verrichten. Maar zij hebben ook het vermogen om niet alleen ons eigen leven te vernietigen, maar ook dat van anderen.

Beminde gelovigen! Voor degene die inwendig wil leven en de geest van gebed wil bewaren, is het dubbel noodzakelijk zijn tong te beheersen. Wij moeten op dit punt niet alleen de zonde vermijden maar ook het nutteloze spreken. “Ik zeg u: Van ieder slecht woord dat de mensen hebben gesproken zullen zij rekenschap geven op de oordeelsdag. Op grond van uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden en op grond van uw woorden worden veroordeeld" (Mt. 12, 36-37). Het vermijden van nutteloze gesprekken is een onmisbaar onderdeel van de grote geestelijke stilte die wij in onze ziel moeten scheppen, willen wij de stem van onze Heer kunnen verstaan en van Zijn Geest worden vervuld. Door het vele en vaak overbodige praten vloeit onze ziel weg als water en verliest zij haar innerlijke eenheid en geslotenheid. Veel van wat wij zeggen en horen zeggen brengt onrust en verstoort de vaste gerichtheid op het enige doel. Nu, in de tijd na Pasen, wanneer wij zo vaak over de hemel horen, over de komst van de Heilige Geest, moeten wij bijzonder opletten om deze grote geheimen goed te beleven. Innerlijke stilte is noodzakelijk om deze te verdiepen en in ons leven te brengen. Denken wij aan de woorden van de H. Johannes van het Kruis: “Het is meer waard de tong te beheersen dan te vasten op water en brood. Wie klaagt en moppert is niet volmaakt, hij is niet eens een goed christen”. Amen.