29 september 2010

Gebed tot de H. Aartsengel Michaël

Sancte Michaël Archángele, defende nos in praelio; contra nequitiam et insidias diaboli esto praesidium. Imperet illi Deus; supplices deprecamur: tuque, Princeps militiae caelestis, Satanam aliosque spiritus malignos, qui ad perditionem animarum, pervagantur in mundo, divina virtute in infernum detrude. Amen.

Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd; wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem Zijn macht doe gevoelen. En gij, vorst van de hemelse legerscharen, drijf Satan en andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan, door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.


26 september 2010

Preek voor de achttiende zondag na Pinksteren

Epistel
1 Kor. 1, 4–8
Broeders, te allen tijde breng ik om uwentwil dank aan mijn God voor de genade Gods, die u geschonken is in Christus Jezus. Immers, in Hem zijt gij in ieder opzicht rijk geworden, in alle woord en in alle kennis, in dezelfde mate als de prediking van Jezus vaste voet bij u gekregen heeft. Zodoende komt gij in geen enkele genadegave iets te kort, terwijl gij in afwachting zijt van de verschijning van onze Heer Jezus Christus. Hij immers zal u doen vaststaan ten einde toe, zodat gij vrij zijt van schuld op de dag, dat onze Heer Jezus Christus wederkomt.

Evangelie
Mattheüs 9, 1–8
In die tijd ging Jezus in een scheepje, stak het meer over en kwam in Zijn stad. Daar bracht men een lamme tot Hem, die op een rustbed lag. Toen Jezus hun geloof zag, sprak Hij tot lamme: “Heb goede moed, Mijn zoon, uw zonden worden u vergeven.” Maar zie, sommige schriftgeleerden dachten bij zich zelf: “Hij lastert God!” Doch Jezus zag hun gedachten en sprak: “Waarom denkt gij kwaad bij u zelf? Wat is gemakkelijker, te zeggen: uw zonden worden u vergeven, of te zeggen: sta op en loop? Welnu, om u te doen weten, dat de Mensenzoon de macht bezit op aarde de zonde te vergeven – toen sprak Hij tot de lamme – sta op, neem uw bed en ga naar huis”. En hij stond op en ging naar huis. Toen de menigte dat zag, werden zij door vrees bevangen, en zij verheerlijkten God, die zulk een macht verleende aan de mensen.

Preek
Vanaf deze achttiende zondag na Pinksteren begint de liturgie van de Kerk steeds meer over de ‘uitersten’ te spreken. Over het einde van de wereld, de wederkomst van Christus en het laatste oordeel. De zomer is voorbij en de donkere dagen van de herfst en de winter zijn op komst. De Kerk, die vol is van verlangen naar Christus, schrijdt van zondag tot zondag dieper binnen in het licht en de luister van de eeuwige wereld van God. Tegelijkertijd wil zij haar kinderen er aan herinneren dat wij hier op aarde slechts in afwachting zijn, en ons moeten voorbereiden op de terugkeer van Christus.

In zijn epistel spreekt de heilige Paulus vandaag over de genade die ons allen werd geschonken. Deze werd en wordt ons gegeven in Jezus Christus. Maar de grootste genade die Gods barmhartigheid ons heeft bewezen, de genade die komt vóór en uitgaat boven alle andere genaden, is eigenlijk de Heer Jezus Christus Zelf. En dit is niet alleen zo omdat Hij de bron is van alle genaden die Hij door Zijn lijden en dood voor ons heeft verdiend, maar ook omdat in Zijn persoon, door het onuitsprekelijke geheim van de menswording, God Zich op ongekende wijze aan de wereld heeft geopenbaard en Zich met de mensheid heeft verenigd.

Het is waar dat de mens met zijn eigen verstand tot een beperkte kennis van God kan komen, maar zonder openbaring blijft die zeer onvolmaakt. Hoe de mensheid buiten Christus in feite over God denkt kunnen ons de droevige geschiedenis van het heidendom van alle eeuwen leren en, niet minder, de tragische ervaringen van de hedendaagse wereld. “Ik ben de weg, de waarheid en het leven” (Joh.14, 6). Hij is de weg tot God, omdat Hijzelf God is en waarachtig mens. Alleen in het rechtzinnige geloof van de katholieke Kerk komt deze waarheid tot haar recht. Jezus is niet alleen een groot profeet, een verheven leraar of een revolutionaire leider – Hij is God. Hij is Degene Die ons niet alleen redt uit alle menselijke ellende en nood, maar vooral van de eeuwige dood. Hij is Degene Die de hemel voor ons opent en Die ons het eeuwige leven schenkt.

Maar tevens is Hij waarachtig mens. Hij spreekt onze taal, Hij draagt ons gelaat. Hij heeft Zich gesteld binnen het bereik van onze zinnen. De menswording van het Woord is de daad van Gods overgrote liefde die ons met sprakeloze verwondering moet vervullen. Dat is een wonder van de goddelijke liefde waarvoor wij Hem nooit genoeg kunnen danken en loven. De Kerk doet dat onophoudelijk in haar liturgie. Maar iedereen moet God voortdurend danken voor alle genaden die hij ontvangt. Denken wij aan de persoonlijke gaven en talenten die elke mens heeft ontvangen. Ieder van ons heeft een eigen en zeer persoonlijke roeping om Christus na te volgen in alle omstandigheden van het leven, en om Zijn beeld weer te geven voor het oog van andere mensen. Het gaat om niets anders dan het ware geloof in zijn volledige integriteit te bewaren. Daarvoor hebben wij allen de noodzakelijke genaden ontvangen.

Beminde gelovigen, voor dat alles moeten wij God danken. Wij mogen niet vergeten dat al deze gaven ons zijn geschonken om zeker door het leven te gaan en om ons levensdoel te bereiken, namelijk het eeuwige leven met God. De verschillende talenten, de tijd en andere middelen die wij bezitten moeten daar aan worden besteed. Als wij het doel van onze levenstocht uiteindelijk niet bereiken, dan hebben wij die middelen niet goed aangewend. Wij verblijven hier op aarde slechts tijdelijk, in afwachting. Daarom spreekt de heilige Paulus over de wederkomst van Christus en vermaant ons dat wij gereed moeten zijn. Voordat wij in het eeuwig leven mogen binnentreden wordt er met ons aardse leven afgerekend. En onze eeuwigheid hangt af van ons aardse leven. Deze twee aspecten van het menselijk bestaan kunnen niet losgemaakt worden. De Kerk herinnert ons hieraan, niet om ons bang te maken, maar omdat zij net zoals de apostel, ons zonder schuld wil zien op de dag van de terugkomst van Christus.

Bidden wij in deze heilige Mis dat wij altijd en bij al ons handelen aan het einde mogen denken. Amen.


24 september 2010

Paus Benedictus XVI over de waarde van het celibaat

De website Mysterium Fidei van de Werkgroep ter Bevordering van de buitengewone vorm van de Romeinse ritus in Vlaanderen brengt een deel van een interview dat een Slowaakse priester eerder dit jaar had met paus Benedictus XVI.

De Paus wordt gevraagd om een toelichting te geven op de waarde van het priestercelibaat. Hij zegt dan onder meer: "Een groot probleem van het christendom, van de hedendaagse wereld, is dat men niet meer denkt aan de toekomst van God: het heden van deze wereld lijkt te volstaan. Wij willen alleen deze wereld zien, alleen in deze wereld leven. En zo sluiten wij de deuren voor de ware grootheid van ons bestaan. De zin van het celibaat als anticipatie van de toekomst bestaat er juist in deze deuren te openen, de wereld groter te maken, de werkelijkheid van de toekomst te tonen die door ons als reeds aanwezig moet beleefd worden. Zo leven is een geloofsgetuigenis: wij geloven werkelijk dat God bestaat, dat God iets met mijn leven te maken heeft, dat ik mijn leven kan funderen op Christus, op het toekomstige leven."

De volledige tekst kan hier worden gelezen.


19 september 2010

Preek voor de zeventiende zondag na Pinksteren

Epistel
Efesiers 4, 1–6
Broeders, ik, die boeien draag omwille van de Heer, ik bid u, wil toch een leven leiden, dat in overeenstemming is met de roeping, die gij ontvangen hebt. Wilt in alle nederigheid en zachtmoedigheid, met geduld elkander liefdevol verdragen, vol ijver om de eenheid des geestes te bewaren in de band des vredes. Eén lichaam en één geest, zoals gij geroepen werd met één en hetzelfde vooruitzicht van deze roeping. Eén Heer, één geloof, één doopsel. Eén God en Vader van allen, Die boven allen en door alles en in ons allen is; Die gezegend is in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Evangelie
Mattheus 22, 34–46
In die tijd kwamen de Farizeeën bij Jezus, en een van hen, een wetgeleerde, trachtte Hem op de proef te stellen door Hem te vragen: “Meester, wat is het grootste gebod in de Wet?” Jezus antwoordde hem: ”Gij zult de Heer, uw God beminnen uit geheel uw hart en met geheel uw ziel en geheel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. En het tweede is daaraan gelijk: gij zult uw naaste beminnen als u zelf! Op deze twee geboden berust de gehele Wet en de profeten.” Terwijl nu de Farizeeën bij elkander stonden, stelde Jezus een vraag aan hen: “Wat denkt u van Christus? Van wie is Hij de Zoon?” Zij antwoordden Hem: “Van David.” Hij zeide hun: “Hoe komt het dan, dat David in de Geest Hem ‘Heer’ noemt, als hij zegt: de Heer zeide tot mijn Heer; zit neder aan Mijn rechterhand, tot Ik Uw vijanden neerleg als een voetbank voor Uw voeten. Als nu David Hem ‘Heer’ noemt, hoe is Hij dan zijn Zoon?” En niemand was in staat Hem daarop een antwoord te geven; en van die dag af waagde het ook niemand meer om Hem nog vragen te stellen.

Preek
Op grond van een eeuwig raadsbesluit zijn wij allen persoonlijk door God geroepen. Elke christen is door God geroepen tot een leven in de genade, die wij bezitten vanaf ons doopsel, dat de roeping tot de hemelse glorie in zich sluit. Wij zijn dus geroepen tot een steeds dieper christelijk leven. Mogen wij toch erkennen hoe verheven deze roeping is. Paulus noemt zijn gelovigen “geroepenen, heiligen, uitverkorenen”. In de sleur van het dagelijks leven gaat het volledige besef van deze verheven roeping dikwijls verloren, met ernstige consequenties voor de toestand van onze in het doopsel geheiligde ziel.

De heilige apostel Paulus spreekt bij voorkeur over onze hemelse roeping. Inderdaad, God roept ons vanuit de hemel tot de hemel, ons eigenlijke vaderland en levensdoel waarvoor wij geschapen en bestemd zijn, en die wij alleen kunnen bereiken door het getrouw volgen van onze roeping. Daarom en ondanks alles moet ons leven hier op aarde een hemels leven zijn, en een karakter dragen dat ontstijgt aan de aarde.

Het allermooiste dat hierover gezegd kan worden lezen wij wederom bij de apostel als hij ons in de Paastijd vermaant: “Als gij met Christus verrezen zijt, zoekt dan ook wat hierboven is, waar Christus is, gezeten aan Gods rechterhand. Weest bedacht op wat daarboven is en niet op het aardse, want gij zijt dood en uw leven is met Christus verborgen in God”.

Beminde gelovigen, als wij onze roeping oprecht en ernstig nemen , dan moet deze vermaning ons ter harte gaan en onze wil moet zich verheffen tot een heroïsche overwinning van de gevaren van ons aardse bestaan. Door deze overwinning wordt de vrijheid geschapen die het mogelijk maakt om Gods roeping te beantwoorden met een overgave van ons leven aan Zijn wil. De woorden van het epistel moeten ons daarom als een trompetstoot in de oren klinken: “Leeft uw roeping waardig, leeft op het niveau, op de hoogte van uw roeping”.

Onderzoeken wij dus onszelf, om duidelijkheid te verkrijgen over wat ons leven vervult. Zoek ik meer wat het aardse te bieden heeft, of ben ik conform mijn roeping op zoek en bedacht op het hemelse? Het hemelse wordt bereikt door voortdurend gebed, door verzaking aan egoïstische en onordentelijke neigingen die zijn overgebleven van de gevallen menselijke natuur, en door het oefenen van een heldhaftige naastenliefde.

Beminde gelovigen, het bewustzijn van onze hemelse roeping mag geen hooghartige geslotenheid met zich meebrengen. De geroepenen en uitverkorenen van Jezus Christus staan open voor hun medemensen, allereerst voor hun mede-christenen. Maar deze betrekkingen tot de naaste krijgen door onze hemelse roeping een ander karakter. Deze betrekkingen moeten delen in de hemelse aard van onze roeping, en niet langer gebaseerd zijn op louter natuurlijke gronden en motieven. Zij moeten verheven zijn door de christelijke liefde die Jezus Christus ziet en zoekt in de naaste, en die deze naaste wil brengen tot God, het enig Heil voor ons mensen.

Geef ons, o heilige Moeder van God, door uw milde voorspraak, dat wij steeds meer gelijken op uw Zoon, doordat wij hier op aarde een hemels leven leiden. Amen.


16 september 2010

Paus Benedictus XVI gearriveerd in Verenigd Koninkrijk

Het pauselijk vliegtuig landde donderdagmorgen op het vliegveld bij Edinburgh (Schotland).

Koningin Elisabeth en prins Philip ontvangen paus Benedictus in Holyrood House.

Pelgrims bereiden zich voor om de Paus een warm onthaal te geven tijdens een openluchtmis in Bellahouston Park.

Dit jochie is fan van paus Benedictus én van Winnie de Pooh.

Bloemisten leggen de laatste hand aan de bloemversieringen in Bellahouston Park in de Schotse stad Glasgow.

15 september 2010

15 september: Zeven Smarten van Maria

De dag na het feest van Kruisverheffing gedenkt de Kerk de zeven smarten van Maria. Op veel iconen wordt Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten afgebeeld als vrouw wier hart door zeven zwaarden wordt doorboord.

De zeven smarten van Maria zijn:
1. De profetie van Simeon in de tempel bij het opdragen van Jezus
2. De vlucht naar Egypte
3. Het zoek raken van Jezus in de tempel
4. Ontmoeting van Maria met Jezus op weg naar de Calvarieberg
5. Maria staat onder Jezus' kruis
6. Maria omhelst Jezus' dode lichaam na de kruisafname
7. Jezus wordt begraven

De heilige Mis op deze gedachtenis heeft een eigen sequentie: het Stabat Mater:

Stabat mater dolorosa, Juxta crucem lacrymosa, Dum pendebat Filius.
Cujus animam gementem, Contristatem et dolentem, Pertransivit gladius.
O quam tristis et afflicta, Fuit illa benedicta, Mater Unigeniti.
Quae maerebat et dolebat, Pia Mater, dum videbat (et tremebat), Nati pœnas incliti.

Hieronder kunt u een deel beluisteren uit het Stabat Mater van Dvorak:



12 september 2010

Preek voor de zestiende zondag na Pinksteren

Epistel
Efesiërs 3, 13–21
Broeders, ik bid u, dat gij niet de moed verliest ter wille van de wederwaardigheden, die ik voor u verduur; want dat is juist een eer voor u. Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader van onze Heer Jezus Christus, aan Wie alle vaderschap in de hemel en op aarde zijn naam ontleent. Moge Hij overeenstemmig de rijkdom van Zijn glorie u geven: dat gij naar de inwendige mens krachtig wordt gesterkt door Zijn Geest, en dat Christus woont in uw hart door het geloof; opdat gij, aldus geworteld en bevestigd in de liefde, in staat zijt om met alle heiligen de breedte en de lengte, de hoogte en de diepte te begrijpen, en de liefde van Christus te kennen, die alle begrip te boven gaat, om aldus volmaakt te worden naar heel de volheid Gods. Aan Hem nu, Die bij machte is om door de kracht, die in ons werkt, veel meer tot stand te brengen, dan wij kunnen vragen of begrijpen, aan Hem zij de eer in de Kerk en in Christus Jezus tot in alle geslachten van de eeuwen der eeuwen. Amen.

Evangelie
Lucas 14, 1–11
In die tijd kwam Jezus op een sabbat in het huis van een der voornaamste Farizeeën, om er de maaltijd te gebruiken; en zij letten zeer scherp op Hem. En zie, daar stond vóór Hem een man, die aan waterzucht leed. Jezus richtte Zich tot de wetgeleerden en Farizeeën met de vraag: “Mag men op sabbat iemand genezen of niet?” Maar zij zwegen. Dan raakte Hij hem aan, genas hem en liet hem heengaan. Maar tot de anderen sprak Hij: ”Wie van u zal niet zijn ezel of zijn os, die in een put valt, terstond eruit halen, al is het een sabbatdag?” En zij wisten niets daartegen in te brengen. Ook hield Hij aan de gasten een gelijkenis voor, omdat Hij bemerkte, hoe zij de eerste plaatsen uitzochten. Hij sprak tot hen: “Als gij ter bruiloft wordt genodigd, neem dan niet de eerste plaats in; want misschien is er iemand genodigd, die voornamer is dan gij; en dan zou hij, die u en hem heeft uitgenodigd, u komen zeggen: Maak plaats voor deze; dan zoudt gij met schaamte de laatste plaats moeten innemen. Maar als gij genodigd zijt, neem dan de laatste plaats; wanneer dan uw gastheer binnenkomt, zal hij tot u zeggen: Vriend, ga hoger op! Dat zal een eer voor u zijn in het oog van al de disgenoten. Want al wie zich verheft, zal vernederd, maar wie zich vernedert, zal verheven worden.”

Preek
Onze voortdurende behoefte aan Gods bijstand en ontferming om behouden te blijven van onze vijanden, die onze ziel ontleent aan haar goddelijke roeping, moet steeds levend in ons wakker blijven. Vandaag vieren twee jongemannen hun eerste heilige communie. Dit heilig Sacrament is de meest uitgesproken sacramentele bijstand die God aan onze ziel schenkt om ons steeds dieper te heiligen en ons innerlijk steeds meer gelijkvormig aan Christus te maken.

Als wij met regelmaat en gezuiverd door het sacrament van de heilige biecht de communie ontvangen, dan schenkt God, als een sacramentele bijwerking, de ziel een steeds dieper besef van Zijn oneindige liefde die zich openbaart in het verlossingswerk van Zijn enige Zoon en in de heiligende werking van de Heilige Geest in de ene en ware Kerk. De bijstand die het Sacrament, dat God Zelf is, aan de ontvanger geeft is de heiliging van de ziel, doordat wij gelijkvormiger worden aan Christus, maar ook de bijstand die bestaat uit het begrijpen van de noodzakelijkheid van de Kerk.

De Kerk is noodzakelijk om het hemelse Vaderland te kunnen bereiken, het Vaderland waar wij eens verenigd zullen zijn met de oneindige God. Die vereniging is reeds begonnen hier op aarde, en vindt haar hoogtepunt door de heilige communie. De Kerk is noodzakelijk, want zij verleent ons de benodigde hulp van Gods genade die in ons het goede opwekt en ons tevens helpt te volbrengen.

Want de vijand van onze ziel heeft een hulpeloze prooi voor zich, als wij niet onze toevlucht nemen tot en ons niet opsluiten in de vesting van de Kerk. Alleen haar muren, gesterkt door de goddelijke genade, kunnen de duivelse belager buitenhouden. Op eigen kracht lukt het ons niet om deze oorlog te winnen, maar door de wapens van de Kerk wordt ons een veilige weg voorgehouden die ons tot God brengt. Om deze weg te kunnen bewandelen hoeven wij dus alleen ons vertrouwen te stellen op de aanwijzingen die de Kerk ons geeft.

Aan het begin van het leven van een katholiek staat de heiligmakende genade, die door het heilig doopsel is gegeven. Tijdens het aardse leven ontvangen wij de goddelijke bijstand, die door de Kerk in de sacramenten wordt verleend. Deze sacramenten verlenen aan ons de heiligheid die bij ons ontbreekt. Dit gebrek aan heiligheid maakt het voor ons onmogelijk om eens met God te kunnen leven, tenzij dit gebrek hersteld wordt. Ook in het herstellen van de heiligheid van een mens erkennen wij dus de liefde en de ontferming van God, want Hij is Degene Die de middelen tot herstel aan de ziel geeft. Zo wacht God op ons aan het eind van ons aardse bestaan dat het begin is van het altijddurende gelukzalige aanschouwen van Hem in het hemelse Vaderland. Amen.


11 september 2010

Pro-life gebedsdag in Den Haag

Op dinsdag 28 september organiseert de Stichting Recht zonder Onderscheid uit Heilig Landstichting de nationale pro-life gebedsdag voor de bescherming van het leven in Den Haag.

De dag begint om 11.00 uur op het plein naast het Binnenhof. De afsluiting vindt plaats om 14.30 uur met een heilige Mis in de Jacobuskerk aan de Parkstraat. Hoofdcelebrant zal zijn mgr E. de Jong, hulpbisschop van Roermond. De gebedsdag staat ook onder zijn leiding.

Vanuit Noord-Holland rijden verschillende bussen naar Den Haag. Voor meer informatie of deelname (bustocht) kunt u bellen: 075-6701603.

De nieuwe aartsbisschop van Mechelen-Brussel, mgr André-Jozef Léonard, sprak met Pasen als volgt over abortus provocatus: “Jaarlijks worden vijftig miljoen menselijke wezens in ontwikkeling geaborteerd in de moederschoot alsof het niet de moeite is dat ze bestaan.” En hij gaat verder: “Wij waren ooit allemaal in die moederschoot. En we zijn slechts hier omdat we gerespecteerd werden toen we ons in een kwetsbaar stadium van ons leven bevonden.”

Onderstaande video schets een prachtig beeld van de ontwikkeling van het ongeboren leven:



10 september 2010

Tweede repetitie Amsterdamse vrouwenschola

De Amsterdamse afdeling van Schola Catharina verzorgt zondag 12 september a.s. de gregoriaanse zang tijdens de Hoogmis om 11.00 uur in onze kerk.

Op zaterdag zal om 14.00 uur een (openbare) repetitie plaatsvinden in de kerk, waarbij belangstellenden van harte welkom zijn.

Goed zingen is dubbel bidden.
(H. Augustinus)

Zie ook de speciale website van Schola Catharina in de Agneskerk.


5 september 2010

Preek voor de vijftiende zondag na Pinksteren

Epistel
Galaten 5, 25-26; 6, 1-10
Broeders, wij die een geestelijk leven in ons dragen, zorgen wij nu ook naar de geest te leven. Laten wij geen ijdele eer najagen, zodat wij elkander tergen of benijden. Broeders, ook als iemand onbedacht in zonde is gevallen, dan moet gij, als geestelijke mensen, zo iemand terechtwijzen in de geest van zachtmoedigheid, en wel acht geven op u zelf, dat ook gij niet in bekoring komt. Draagt elkanders lasten; dan zult gij zo de wet van Christus vervullen. Want als iemand zich verbeeldt, dat hij wat is, terwijl hij niets is, dan bedriegt hij zich zelf. Laat daarom iedereen zal zijn eigen werk onderzoeken; dan zal hij alleen bij zich zelf reden hebben om te roemen, zonder zich te vergelijken met een ander. Want iedereen zal zijn eigen last moeten dragen. Wie echter onderricht ontvangt in de leer, moet aan degene, die hem onderricht geeft, van alle goeds meedelen. Wilt u zelf niet misleiden; God laat niet met zich spotten. Wat de mens zaait, dat zal hij ook oogsten. Daarom – wie in het vlees zaait, zal ook van het vlees het verderf oogsten; wie echter zaait in de geest, zal van de geest eeuwig leven oogsten. Laten wij derhalve het goede blijven doen, zonder te verslappen; want als wij de moed niet opgeven, zullen wij te zijner tijd oogsten. Daarom – laten wij, zolang wij tijd hebben, goed doen aan iedereen, maar vooral aan de huisgenoten des geloofs.

Evangelie
Lucas 7, 11-16
In die tijd ging Jezus naar een stad, die Naïm heette, en Hij was vergezeld van zijn leerlingen en een talrijke menigte. Toen Hij de stadspoort naderde, werd er juist een dode uitgedragen, de enige zoon van zijn moeder, en deze was weduwe; en een grote menigte uit de stad was bij haar. Toen de Heer haar zag, kreeg Hij innig medelijden met haar en ziede tot haar: “Ween niet!” Dan kwam Hij naderbij en raakte de lijkbaar aan. (De dragers bleven stilstaan). Vervolgens sprak Hij: “Jongeling, Ik zeg u: sta op!” en de dode ging overeind zitten en begon te spreken. En Hij gaf hem terug aan zijn moeder. Vrees greep allen aan en zij verheerlijkten God en zeiden: “Een groot profeet is onder ons opgestaan” en “God heeft Zijn volk bezocht.”

Preek
De postcommunio van deze zondag is bijzonder schoon. Deze luidt als volgt: “Moge de kracht van de hemelse gave, bidden wij U, Heer, bezit nemen van onze ziel en van ons lichaam, opdat voortdurend haar grote uitwerking en niet onze eigen zin, richting geeft aan onze daden.”

De Kerk laat ons op de eerste plaats God smeken dat Hij door de communie bezit mag nemen van onze ziel en ons lichaam. Ook elders leert de liturgie dat het allerheiligste Sacrament zijn werking uitstrekt tot het lichaam. In elke heilige Mis bidt de priester voor de communie: “Moge deze nuttiging strekken tot bescherming van onze geest en ons lichaam.” En de Heer Zelf opent een nog weidser perspectief als Hij zegt: “Wie Mijn Vlees eet en Mijn Bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken op de jongste dag.”

Maar wat wij in de postcommunio van vandaag vragen heeft niet rechtstreeks betrekking op onze fysieke gezondheid en evenmin op de heerlijkheid van de verrijzenis van het vlees, maar op de totale werking van de eucharistische genade van het hoogheilig Sacrament, die zich uitstrekt tot de hele sfeer van het menselijke leven, tot ziel en lichaam, beide. Zoals altijd zien wij bij de heiligen het duidelijkst wat de volle bloei van de genade betekent. Bij Catharina van Siena, en vele anderen, veranderde de communie zelfs het uiterlijk tot een beeld van hemelse vrede en zaligheid. Zo werkt deze zoete en machtige Spijze in een ziel die geen beletselen stelt en waar zij vruchtbaar kan worden. Zo is haar uitwerking als zij ongehinderd kan worden opgenomen in een ziel die bevrijd is van zelfs de kleinste neiging om te zondigen.

Maar de werking van het heilig Sacrament gaat niet alleen, zoals bij vele heiligen, ook naar buiten, maar vooral in de diepte en wordt op die manier bron van richting voor al onze daden. Het Sacrament stilt het rusteloze begeren, stimuleert tot een nooit moe wordende liefde en veroorzaakt in het hart een weldadige pijn met een mateloze honger naar het leven met God.

Jezus is machtig om in ons te werken doordat Hij onze ziel de gehele dag beheert door het inwonen van Zijn heiligmakende genade die vermeerderd wordt door het ontvangen van de sacramenten, vooral van Zijn heilig Lichaam.

Beminde gelovigen, zo levend worden de herinnering aan de voorbije communie en het wachten op de eerstvolgende. Dat zijn twee momenten die eigenlijk niet op elkaar volgen, maar die zich samenvoegen en ineensmelten. De minuten van de sacramentele communie, de ogenblikken waarin God vanuit de hemel gekomen is om onze ziel te bezoeken, moeten de kostbaarste uren van ons leven worden, ons bemoedigen om ons hele leven te versieren met Zijn genade, zodat wij in het uur van de dood het leven als een aan Hem bereide en versierde offergave kunnen teruggeven, en wij in Zijn eeuwige vreugde binnen mogen treden, in de volheid van het leven, waarvan wij hier op aarde reeds door Zijn genade de voorsmaak hebben mogen genieten. Amen.