26 december 2010

Preek voor de zondag onder het Octaaf van Kerstmis

Epistel
Galaten 4, 1-7
Broeders, al de tijd, dat een erfgenaam onmondig is, verschilt hij niets van een slaaf, al is hij ook de heer van alles is. Maar hij staat onder voogden en beheerders tot aan de tijd, die zijn vader heeft vastgesteld. Zo stonden ook wij, toen wij nog onmondig waren, als slaven onder de beginselen der wereld. Maar toen de volheid der tijden kwam, zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw, geboren onder de Wet, om hen, die stonde onder de Wet vrij te kopen, opdat wij zouden worden aangenomen tot zonen. Welnu, gij zonen zijt, heeft God de Geest van zijn Zoon neergezonden in uw harten, en deze roept: Abba, Vader! Zodoende is men geen slaaf meer, maar zoon; doch wie zoon is, is ook erfgenaam door God.

Evangelie
Lucas 2, 33-40
In die tijd stonden Josef en Maria, de moeder van Jezus, verbaasd over hetgeen er van Hem gezegd werd. En Simeon zegende hen en sprak tot Maria, Zijn moeder: “Zie, deze is bestemd tot val en opstanding van velen in Israël en tot een teken dat wordt tegengesproken, en ook uw ziel zal met een zwaard doorboord worden, opdat de gezindheid des harten van velen openbaar worde.” Daar was ook een profetes Anna, de dochter van Phanuel, uit de stam van Aser. Ze was hoogbejaard en na haar maagdelijke staat was zij zeven jaar gehuwd geweest, en nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar. Altijd was zij in de tempel, en diende God dag en nacht in vasten en gebed. Juist op dat ogenblik verscheen zij daar ook, en zij loofde de Heer. En zij sprak over het kind tot allen, die vol verlangen uitzagen naar de verlossing van Israel. Toen zij alles volbracht hadden gedaan volgens de wet des Heren, zijn zij teruggekeerd naar Galilea, naar hun woonplaats Nazareth. Het Kind Jezus groeide op, en nam toe in krachten; Het werd vervuld van wijsheid, en de genade van God rustte op Hem.

Preek
Gisteren vierden wij het Kerstfeest. Onze harten zijn nog steeds met grote blijdschap en dankbaarheid vervuld vanwege de komst van de goddelijke Zoon. In de liturgie van de Kersttijd wordt vaak gesproken over de vrede die Christus zal brengen. Een van Zijn koninklijke titels is Princeps Pacis, Prins van de Vrede. Maar vandaag horen wij in het Evangelie iets anders. In zijn voorspelling zegt Simeon ons dat Jezus een teken van tegenspraak zal zijn. En dat klinkt zeker niet erg vreedzaam.

“Zijn vader en moeder waren verbaasd over wat er van Hem gezegd werd”, zo schrijft de evangelist Lucas. En inderdaad was tot nu toe bijna alles wonderbaarlijk geweest: de aankondiging van de blijde boodschap aan Maria door de engel Gabriël, de geboorte van Christus te Bethlehem, de verschijning en de zang van de engelen. En nu spreekt Simeon, “een rechtvaardig en godvrezend man, die verlangend uitzag naar de vertroosting van Israël en over wie de Heilige Geest was gekomen”, hoogst merkwaardige en bijna onbegrijpelijke woorden. Hij richt zich blijkbaar tot Jezus’ Moeder: “Zie, Hij is bestemd tot val en opstanding van velen in Israël en tot een teken van tegenspraak; en een zwaard zal ook uw eigen ziel doorboren. Zo moeten de gedachten van veler harten worden ontsluierd."

De woorden van deze oude man klinken echt verbazingwekkend, vooral in deze sfeervolle Kersttijd, waarin men zou kunnen menen dat Jezus alleen zegen en geluk komt brengen. Wensen van vreugde, vrede, liefde en geluk worden zo vaak uitgesproken. En vandaag horen wij de profetie over de val en opstanding, over een teken van tegenspraak. Zulke woorden lijken bijna niet waar te zijn. En toch gaat de profetie van Simeon in vervulling. Velen gaan aan Hem ten onder, omdat zij Hem afwijzen, met Hem in een ondraaglijk conflict komen. Christus is inderdaad een teken van tegenspraak. Hij brengt vrede en redding aan hen die in Hem geloven, en verwerping van hen die Zijn boodschap willen niet aanvaarden.

Beminde gelovigen, men kan aan Christus niet onverschillig voorbijgaan. Dat is niet mogelijk. Hij kent vurige en toegewijde vrienden en bittere vijanden. Hij daagt uit, Hij roept op, Hij trekt aan en Hij trekt mee… totdat de diepste gedachten van de mensen zich openbaren. Men kan niet buiten blijven. Ofwel ben ik met Hem en volg ik Hem, en luister ik naar Zijn stem, óf ik ben tegen Hem en verwerp Zijn woorden. Er is geen derde weg, geen tussenweg. Mensen die denken dat zij onverschillig kunnen blijven, ongeïnteresseerd in Zijn boodschap, zullen zich vroeger of later alliëren met Zijn vijanden. Zij sluiten hun hart af voor het Licht en blijven in de duisternis. Het kan echt niet anders.

Zo was het reeds tijdens Zijn leven; zo zal het blijven tot aan het einde der tijden. En ieder van ons is genoodzaakt zich over Hem uit te spreken, zo niet uitwendig, dan toch inwendig, tegenover God Zelf. Ieder krijgt deze vragen voorgelegd: “Wie is Christus voor u? Wat denkt u van Hem? Wat betekenen de Menswording van God en Zijn dood op het kruis voor u? Gelooft u dat dit kleine Kindje, dat in de kribbe ligt, uw Verlosser is?”

Heb ik deze vragen al beantwoord? Is mijn antwoord een volkomen overgave aan Zijn heilige wet, aan Zijn liefde met alle consequenties die daaruit voortvloeien? Ben ik trouw aan Hem in mijn levensbeschouwing, in het denken en doen. Of aarzel ik nog steeds? Blijf ik misschien nog aan de oppervlakte en durf ik niet diep te gaan? Ik durf niet omdat het leven volgens Christus’ wet een leven van lijden en beproeving is, een leven dat in de ogen van deze wereld verloren is. En ik ben niet van plan om met de wereld te breken. Uit angst en lafheid of door een gunst of een gemakkelijk leven.

Beminde gelovigen! Opnieuw staan wij voor de kribbe. Opnieuw wordt ons in het kleine Kindje de liefde van God voor ogen gesteld: Het ware Licht dat ons verlicht. Iedereen wordt uitgenodigd om het te aanvaarden; God sluit niemand uit. Maar iedereen moet kiezen en zich uitspreken. Niemand mag onverschillig blijven of de keuze uitstellen. Het is voor ieder van ons onbekend hoeveel kansen wij nog krijgen. Amen.