31 mei 2010

Overweging in het Jaar van de Priester

Waarom verdrongen de pelgrims in Ars zich, één van hart en één van ziel, om het altaar waar de heilige Johannes Vianney de Mis opdroeg? Waarom werden degenen die deelnamen aan de Missen van pater Pio zó gefascineerd door het mysterie dat hij voor hen opdroeg, dat ze de tijd vergaten?

Dat is omdat zij een priester zagen die zo één was met Christus op het kruis dat hij met Paulus kon zeggen: “Ik vul aan wat er nog aan Christus’ lijden ontbreekt, ten behoeve van Zijn lichaam, de Kerk” (Kol 1, 24).


30 mei 2010

Preek voor het feest van de Allerheiligste Drie-eenheid

De Kerk wekt ons vandaag niet zozeer op tot diepzinnige bespiegelingen omtrent het ondoorgrondelijk geheim van de Heilige Drie-eenheid, maar wel tot een lofprijzing van de oneindige God Die ons barmhartigheid heeft bewezen. De Vader heeft ons geschapen en van eeuwigheid voorbestemd tot het geluk waarin wij in Zijn genade staan. De Zoon is voor ons mens geworden, Hij heeft ons de openbaring gebracht over de Vader, Die geen mens ooit gezien heeft, en Hij heeft ons verlost door Zijn bloed. De Heilige Geest is het Die ons heiligt, Die het werk van de Zoon in onze zielen tot voltooiing brengt en ons terugvoert tot de Vader in de hemel.

Beminde gelovigen, wij, als zondige mensen, zijn het voorwerp van de, door de Heilige Drievuldigheid, werkzame liefde Gods. Het enige antwoord van onze kant moet zijn het brengen van lof. De heilige Paulus houdt niet op te verkondigen dat de christen heel zijn bestaan moet strekken ‘tot lof van de heerlijkheid van Gods genade’. Zoals Gods liefde altijd en overal werkzaam is, zo moet ook onze lofprijzing werkzaam zijn. De hoogste vorm hiervan is een werkelijke deelname aan Jezus’ eeuwigdurend offer van verzoening en lof in de heilige Mis. Niet alleen onze woorden, ook onze bedoelingen en daden, ons lijden en heel ons leven moeten zodanig zijn, dat zij zonder meer kunnen samensmelten met het offer dat Jezus is, als een lofzang tot glorie van de aanbiddelijke Drie-eenheid.

Het mysterie van de Drie-eenheid is voor de christen en in de christen een voortdurende werkelijkheid. God woont in de ziel van elke rechtwaardige. Dit is objectieve realiteit. En door een akte van geloof sluit ik mij subjectief aan bij deze hoogste werkelijkheid. Een verzuchting van zuivere liefde brengt mij in levend en levenwekkend contact met de Drie-ene God. Door de genade is Hij op bijzonder wijze in de ziel aanwezig. Dit betekent: Hij wil in mij zijn als gever en ontvanger van liefde. Jezus Zelf spreekt hierover als Hij zegt: “Als iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord onderhouden. Dan zal ook Mijn Vader hem beminnen en Wij zullen tot hem komen en Ons verblijf bij hem nemen.”

In grote dankbaarheid mogen wij deze goddelijke liefde omhelzen, die met een eindeloze, onuitputtelijke vrijgevigheid ons tegemoet treedt en altijd weer bereid is om ons te ontvangen, ons te vervullen, en ons tot hogere zuiverheid en daardoor tot inniger vereniging met God op te voeden. De Heilige Drie-eenheid is de bodemloze rijkdom van vrijgevigheid en mildheid, Hij is de grond van ons bestaan en geluk. Hij gaf ons het geloof en de genade, de verlossing en de leer van Jezus. Dezelfde God gaf ons zo veel licht en zo vaak vergeving van onze zonden. Geven wij, beminde gelovigen, Hem daarvoor ons gehele hart en ons gehele leven als een lofprijzing van dank.

Beminde gelovigen, praktisch gesproken kunnen wij de heilige Drie-eenheid dagelijks vereren en belijden door het kruisteken. Bij het maken van het kruisteken roepen wij Ieder van de drie goddelijke Personen aan. Laten wij het daarom langzaam, met eerbied en geloof over onszelf slaan. Het is goed dat we dit prachtige gebaar bewust maken en ons realiseren dat dit het ereteken van ons, katholieken, is. Dan zullen wij nog beter begrijpen wat het kruisteken moet zijn: een toewijding aan de goddelijke Drie-eenheid van heel onszelf door de kruisdood van Jezus, door Wie ons alle goeds van Godswege toestroomt. Het kruisteken, geslagen over heel ons wezen, is dus een teken dat God schenkt aan ons hoofd en aan ons hart, aan het woord van onze mond en aan de kracht van onze daden.


23 mei 2010

Preek voor het Hoogfeest van Pinksteren

In het epistel van vandaag wordt ons verhaald hoe de Heilige Geest over de apostelen neerdaalde onder geruis als van een hevige windvlaag, en hoe vurige tongen zich vertoonden en zich neerzetten boven ieder van de aanwezigen. Deze neerdaling van de Heilige Geest over de apostelen was de plechtige openbaring waardoor God aan alle volken en alle tijden toonde, dat Hij het werk van Jezus Christus, dus de stichting van de Kerk, bekrachtigde. De neerdaling met de wonderbare verschijnselen die haar begeleidden was het zegel van de goddelijke almacht, dat de Kerk aanwees als een instelling van goddelijke oorsprong waardoor de Heilige Geest de mensen tot hun eindbestemming zou brengen langs de weg van de genade en de waarheid. De Geest daalt neer door tongen van vuur over de apostelen als een teken dat de Kerk de waarheid spreekt en dat deze waarheid alles verteert wat tegen haar gericht is, zoals vuur alles verteert dat kan branden.

De Kerk spreekt door de Heilige Geest de waarheid van God, zo leert ons dit feest. Iedere christen moet dus inzien dat hij bij Christus niet slechts kan uitzoeken wat hem bevalt, en zich kritisch-selectief kan opstellen ten opzichte van de kerkelijke leer, want de Geest daalde neer over de apostelen, dus over de herders, en niet over de hun toevertrouwde kudde.

Vandaag, beminde gelovigen, zijn wij getuigen van een van de ergste vormen van verraad aan God en Zijn heilige Kerk die zij in de geschiedenis van haar bestaan heeft gekend. Het is een verraad dat lijkt op een aanstormende revolutie, een verraad van binnenuit, doordat de kudde, verduisterd door de geest van de wereld, zich opstelt tegenover haar herders en de Kerk wil voorschrijven wat de wil van God is. Erkennen wij dit laaghartige verraad als wat het is: de moderne mens wil zijn eigen zonden goedpraten door de stem van de Kerk te bedwingen.

Het geheim van dit Pinksterfeest, namelijk dat de kracht, de moed en het weten wat te doen van boven komt doordat de Heilige Geest dit alles mededeelt, heeft de apostelen en hun optreden radicaal veranderd. Dit geheim, dat de apostelen ten deel is gevallen, moge ons helpen om de juiste houding in te nemen, de houding die een christenmens waardig is. Een christenmens weet namelijk door de mond van de Kerk, die op de apostelen is gebouwd en die door de Heilige Geest wordt geleid, wat hij moet doen om de stem van de Heilige Geest, Die ons tot heiligheid roept en wil voeren, te beantwoorden.

Beminde gelovigen, het antwoord is onze gehoorzaamheid aan de Heilige Geest doordat wij ons leven laten doorstromen met de levengevende leer van Christus in de geest van ware nederigheid. De ware nederigheid stelt Christus en Zijn Kerk boven ieder persoonlijk en tijdelijk belang en is bereid het eigen leven op te offeren voor de waarheid die onze eeuwige zaligheid zal worden. Na het Pinksterwonder treden de apostelen de wereld in, niet om deel van de wereld te zijn maar om deze te veranderen. Hun optreden zal hun lijden, vervolging en uiteindelijk de dood brengen, maar als ware dienaren Gods volharden zij tot het zoete eind, waar zij deelachtig zullen worden aan het lijden van onze bevrijder, Jezus Christus. Sinds de tijd van de apostelen is hun lot ook het lot van de Kerk geweest. Ook de Kerk deelt in het lijden van Christus, in haar strijd om de zielen uit de hand van de duivel te bevrijden. Bij de neerdaling van de tongen van vuur was de Kerk, die door de apostelen zou worden gedragen, reeds onder hen aanwezig, in de persoon van de heilige maagd Maria, Moeder van de Kerk, en Bruid van de Heilige Geest.

Beminde gelovigen, laat u, als een kind van God, niet in de war brengen. Blijft luisteren naar de stem van de Heiligmaker Die door de Kerk tot u spreekt. En sluit uw oren voor het geruis van de wereld die u die zaligheid wil ontnemen. Moge de Heilige Geest u daartoe verlichten. Amen.


20 mei 2010

Catholica, katholiek magazine voor Nederland en Vlaanderen

Zojuist is het vierde nummer verschenen van het vernieuwde Catholica, het katholieke magazine voor Nederland en Vlaanderen. Begin dit jaar werd het tijdschrift Catholica overgenomen door een nieuwe, verjongde redactie. Zowel het magazine als de bijbehorende website (beide met verschillende artikelen) proberen het Rooms-katholieke geloofsgoed onverkort door te geven.

Het vierde nummer in de vernieuwde reeks is een themanummer over de liturgie, waarin veel aandacht voor de traditionele Latijnse liturgie (Tridentijnse ritus) en voor de 'hervorming van de hervorming' door paus Benedictus XVI.

Wij bevelen een abonnement van harte aan! Een link naar de website van het tijdschrift is opgenomen onder 'links naar andere websites' in de rechterkolom. Online kunt u ook een abonnement afsluiten of een proefnummer aanvragen.

19 mei 2010

Latijns koor gezocht

In de zomermaanden trekt onze kerk op zondag en door de week veel toeristen. Buitenlanders die een traditionele heilige Mis in hun eigen land gewend zijn of die op een of andere manier van onze kerk gehoord hebben, komen voor een of meerdere weken een kijkje nemen.

De vrijwilligers die zich het gehele jaar inzetten voor onze kerk en haar liturgie trekken er in de zomermaanden ook op uit. Zo ook onze eigen gregoriaanse schola.

Tijdens de zomer zijn wij op zoek naar koren die - net als de buitenlandse toeristen - bij ons te gast willen zijn voor het (eenmalig) opluisteren van de zondagse Hoogmis van 11.00 uur.

De Tridentijnse liturgie kent net als de moderne liturgie de vaste gezangen van de Mis (Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei) en de wisselende gezangen. Verder kan er geput worden uit de rijke traditie van kerkelijke gezangen, hymnen, Marialiederen enzovoorts, zowel gregoriaans als polyfoon.

Bent u betrokken bij een koor en wilt u meer informatie of u aanmelden? Neem dan contact met ons op via info@agneskerk.org of telefonisch op nummer 020-6629470.

18 mei 2010

Pinksteren: Geboorte van de Kerk, het Lichaam van Christus, bestuurd door de Heilige Geest

Tu es Petrus, et super hanc petram aedificabo Ecclesiam meam et portae inferi non praevalebunt adversum eam!

Gij zijt Petrus, en op deze steenrots zal ik Mijn Kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen!


(Mt. 16, 18)



16 mei 2010

Preek voor de zondag na Hemelvaartsdag

De herinnering aan het feest van de Hemelvaart van onze lieve Heer blijft vandaag naklinken in de teksten van deze Mis. Zij neemt zelfs een ongewoon weemoedige toon aan in het intredelied als wij zingen “Wend Uw gelaat niet van mij af”. Daar stelt de Kerk de belofte van de Heer tegenover, dat Hij ons door Zijn heengaan niet als wezen zal achterlaten. In het licht van de heilsgeheimen die het kerkelijk jaar nog voor ons zal openbaren, begrijpen wij dat Hij ons is voorgegaan, zoals ook de tussenzang ons voor ogen houdt en dan volgt nog sterker de aankondiging van de komst van de Heilige Geest, Die ons hart zal verblijden. De Heilige Geest, Die door Zijn werking in de Kerk van Christus zal getuigen en de apostelen zal bijstaan in de vervolgingen die zij voor hun getrouwheid zullen moeten doorstaan.

Beminde gelovigen, zoals de apostelen de dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren doorbrachten met gebed, zo worden ook wij nu, in de lezing, aangezet tot waakzaamheid en gebed en tot het daadwerkelijk beoefenen van de naastenliefde, waardoor wij, naar het gezegde van Christus Zelf, de oprechtheid tonen van onze liefde voor Hem. Daden van naastenliefde zijn onder andere de gastvrijheid, de hartelijke ontvangst van zowel vreemden als genodigden. Deze liefde wordt moeilijker als zij een diepere inhoud krijgt door het gebod des Heren: “Hebt elkander lief, zoals Ik u heb liefgehad”. De heilige apostel Paulus preciseert dit gebod door te zeggen: “Zegent hen die u vervolgen, zegent hen en vervloekt hen niet”. Deze woorden geven een diep begrip van het gebod des Heren en een inkijk in het goddelijke wezen zelf, namelijk in de liefde die alles overwint. Door die liefde is de zonde overwonnen, want zo zeer heeft God de wereld liefgehad dat Hij Zijn eigen Zoon gaf voor het leven van de wereld. Deze is Jezus Christus Die ten hemel is gestegen en Zijn Heilige Geest zal zenden aan de Kerk. Hij zal haar alle waarheid leren, en met haar zijn en in haar zijn.

De Heilige Geest stuurt en bewaart de Kerk. Hij leidt en heiligt ons in de mate waarin wij ons aan Zijn liefde en kracht overgeven. Ligt daarin niet alles besloten wat wij nodig hebben? De heilsgeheimen die het aanstaande Pinksterfeest ons voorhoudt leren dat de Heilige Geest alles in ons zal bewerken. Hij zal ons veranderen en Hij zal ons omvormen en verheffen, zodat de woorden die Christus bij Zijn hemelvaart tot Zijn Kerk sprak ook voor ons waarheid zullen worden: “Zie, Ik ga voor u heen”. Hij is ons vooruitgegaan en wij zullen Hem volgen, nadat wij, geleid door de Heilige Geest en geheiligd door de sacramenten, uit dit leven treden.

Beminde gelovigen, wij behoren uit liefde voor Jezus en in gehoorzaamheid aan Zijn woord uit te zien naar de komst van de beloofde Heilige Geest. Wij bezitten Hem reeds en Hij heeft ons ongetwijfeld al vaak geholpen en gesteund, en dus ons leven naar een hoger niveau gebracht, maar hoger is nog niet volmaakt. Daarom moeten wij altijd openstaan voor de voortdurende uitstorting van de Heilige Geest, opdat Hij, in ons streven naar een volmaaktere liefde voor Jezus, ons helpt tot een nog trouwer naleven van Zijn woord en om volgzamer te zijn aan Zijn voorbeeld. Amen.


13 mei 2010

Preek op Hemelvaartsdag

De vrucht van het mysterie dat wij vandaag vieren wordt heel duidelijk uitgedrukt in de oratie van deze heilige Mis: “Dat wij, die geloven dat Uw Eniggeboren Zoon, onze Verlosser, vandaag ten hemel is opgestegen, ook zelf met de geest in de hemel verwijlen”. Mente in caelestibus habitemus. Dat wij, terwijl wij nog op aarde verblijven, onze verheerlijkte Verlosser in de geest naar de hemel volgen en daar een geestelijke woning kiezen.

De bedoeling van de Kerk is niet een vluchtige gedachte aan de hemelse dingen te midden van onze aardse bezigheden, die toch voortdurend onze volle aandacht eisen, maar een vaste overtuiging dat wij niet van deze wereld zijn. Dat onze toekomst van een andere aard is. Het doel van ons christelijk leven ligt niet op deze aarde, maar in de hemel. Ons aardse leven is een pelgrimstocht naar de hemel, mits wij de weg van Christus gaan, in Zijn voetsporen treden en leven volgens Zijn woord. De Kerk neemt ons vandaag dus bij de hand en richt onze ogen en harten omhoog. Daar is ons vaderland en onze woning, daar is ons ware leven ‘met Christus verborgen in God’.

Maar de wereld en de vorst van deze wereld, zoals Onze Heer de duivel noemt, doen alles om de mens van God en van de hemel af te keren. We kunnen het makkelijk constateren – er is en er zal altijd een spanning bestaan tussen de christenen en de wereld. Standvastig en vurig in het gebed, trouw aan de geboden, versterving en het losmaken van alle zelfzucht, leven uit de sacramenten en altijd een duidelijk getuigenis van Christus afleggen – dat alles eist het geloof van ons.

En anderzijds zijn wij zo aards. Van alle kanten dringen door de zinnen stoffelijke indrukken onze ziel binnen. Allerlei tijdelijke zorgen nemen ons in beslag. Voortdurend wordt ons hart getrokken door aardse begeerten: geld, genot, luxe, comfort, eer, erkenning, haat en liefde. De wereld probeert alles om ons onze ware bestemming te laten vergeten. En als dat nog niet genoeg is, lacht de wereld alles wat voor ons belangrijk is uit. Niets lijkt meer heilig te zijn. Het menselijk leven vanaf het begin tot het einde wordt niet meer beschermd, het huwelijk wordt niet meer beschouwd als een onbreekbare band tussen een man en een vrouw, het gezin wordt niet meer gezien als een gemeenschap van liefde tussen man, vrouw en kinderen. En als iemand aan de goddelijke waarden wil vasthouden, dan wordt hij neergezet als ouderwets en intolerant. Soms wordt hij zelfs aan de rand van de maatschappij gezet.

Deze spanning tussen de christenen en de wereld bestaat dus niet alleen in ons individuele leven, maar ook in de maatschappij. En zoals in ons eigen leven moeten wij elke dag opnieuw een keuze maken tussen de leer van het Evangelie en de wereld, tussen God en Zijn woord en de vorst van deze wereld en zijn leugen. Zo moeten wij ook duidelijk zijn in onze samenleving. Als christenen moeten wij duidelijk het ware doel van de mens aanwijzen zonder een ongemakkelijke werkelijkheid te verbergen.

Wij zijn niet van deze wereld, hoewel wij in de wereld moeten leven. Wij moeten altijd voor God en Zijn hemel kiezen, al is deze keuze een moeilijke weg van het kruis, zelfverloochening en lijden. Ook als wij daardoor worden uitgelachen en bespot. De hemel heeft zijn prijs. Als wij er binnen willen gaan, moeten wij bereid zijn om deze prijs te betalen.

Er zijn veel mensen, ook veel christenen, die voor deze wereld kiezen en volgens haar regels leven. Zij zoeken hun bestemming hier op aarde in allerlei genot. Als zij geloven dat de hemel bestaat, denken zij niet dat het nodig is er iets voor te doen om daar terecht te komen. Ze hebben niets te maken met de Kerk en haar geopenbaarde leer. Zij willen dat ook niet. Dat hoeft niet, zeggen zij. Wij kunnen zelf alles regelen met God, zonder middelaars en tussenpersoon. Maar zij nemen niet waar wat wij reeds in het Evangelie hebben gehoord: “Gaat uit over de gehele wereld en verkondigt het Evangelie. Wie gelooft en zich laat dopen, zal gered worden, maar wie niet gelooft zal veroordeeld worden.” En dat is precies de opdracht van de Kerk.

Beminde gelovigen! Midden in ons dagelijks leven mogen wij niet vergeten waartoe wij op aarde zijn. De Kerk richt onze ogen omhoog, maar wij leven nog steeds hier. Wij moeten onze aardse taak getrouw en reëel verrichten, zolang God ons tijd en krachten schenkt. Maar wij mogen daaraan ons hart niet verliezen. De aardse werkzaamheden mogen de hemelse blik niet vertroebelen of verduisteren. Door haar liturgie help de Kerk ons altijd naar boven te kijken en daarnaar te verlangen. Denken wij daaraan als wij kort voor de prefatie zingen sursum corda, verheft uw hart. Amen.


9 mei 2010

Preek voor de vijfde zondag na Pasen

De Paastijd is bijna voorbij. Elke zondag en elke dag in deze liturgische tijd zong de Kerk in de Paasprefatie de volgende woorden: “Die onze dood door Zijn sterven heeft vernietigd en ons leven door Zijn verrijzenis heeft hersteld.” Met deze woorden belijden wij dat er in de dood en verrijzenis van onze goddelijke Verlosser ook met onze dood een verandering heeft plaatsgevonden. Het is niets anders dan dat wat wij in het Credo bidden – ik verwacht de verrijzenis der doden en het eeuwige leven.

Als wij ons vragen wat de dood is van de mens, losgemaakt van Christus’ dood en verrijzenis, dan luidt het eenvoudigste antwoord: de dood is een einde. Wat tevoren levend was, zich roerde en bewoog, wat werkte, wat liefhad en lachte, ligt daar nu koud en stijf, klaar om te vervallen en teniet te gaan. Buiten het christendom weet niemand wat er dan vervalt en in het niets oplost. Is het de gehele mens, is het alleen zijn lichaam? Als het de gehele mens is, dan is op het moment van de dood een ding zeker: de totale zinloosheid van het leven. Het maakt niet uit of iemand heeft geleefd of niet. De dood is een einde.

Het is interessant om vast te stellen dat de mensen die zeggen dat zij niet geloven in de eeuwigheid ook bang zijn voor de dood. Eigenlijk, als er geen onsterfelijkheid bestaat, dan is het sterven van de individuele mens iets volkomen ongevaarlijks. Die hoeven niet bang te zijn als het een waar einde is. Maar misschien voelen zij toch in hun binnenste dat het anders is, dat op het ogenblik van de dood niet de gehele mens sterft. Misschien voelen zij dat er toch een ander leven bestaat en dat het leven niet met de dood van ons lichaam eindigt.

De Kerk, trouw aan het getuigenis en de boodschap van de apostelen, leert iets anders over het leven en de dood. Christus is uit de doden verrezen. De Zoon van God heeft door Zijn eigen dood de dood vernietigd. Hij was de eerste mens, Die wel als ieder ander mens de dood inging, maar Die niet in de dood bleef steken. En het leven dat Hij veroverde is ook voor ons. Hij heeft ons van de dood bevrijd en daarom zullen ook wij niet in de dood blijven steken. Dat is de leer die de Kerk aan elke mens verkondigt. Dat is wat God geopenbaard heeft. Wij moeten het geloven, ook als het in deze moderne wereld moeilijk wordt. Het ongeloof is zo aanstekelijk en zo verbreid. De geest van de wereld trekt zo veel aan ons en verlokt ons om de ware verlossing al in deze wereld te zoeken, om onvoorwaardelijk te geloven in de mens en in zijn ontplooiing. Of om dit leven maximaal te gebruiken voor plezier omdat wij slechts één keer mogen leven.

Beminde gelovigen! Hoewel de Paastijd bijna voorbij is mogen wij de bevrijdende heilsboodschap van dit feest niet vergeten. Wij zijn geroepen om met Christus te leven. Maar om met Hem te kunnen leven moeten wij eerst aan de zonde sterven. En dit sterven en tegelijk herleven door de genade moet zich van dag tot dag verdiepen en voortzetten en heel ons christelijk leven bepalen tot onze laatste ademtocht toe. Vandaag zouden wij aan de zonde, de begeerte van het vlees en het verlangen naar levensvervulling in dit aardse bestaan, meer afgestorven moeten zijn dan op de dag van ons doopsel. Vandaag zouden de hemelse verlangens naar een vervulling uit de levensbronnen van Christus in ons sterker geworden moeten zijn dan gisteren. Wij moeten vaak tot deze grondwaarheid van ons geloof terugkeren – wij zijn tot het eeuwige leven met God geroepen. Ons bestaan hier op aarde is maar een korte tijd, waarna er een ander leven zal beginnen. Maar van deze korte tijd hangt onze eeuwigheid af. Als ik mij nu in mijn volle bewustzijn aan God overgeef, dan kan ik in volledige rust de eeuwigheid verwachten.

Vergeten wij niet dat de grote heilsgaven voor ons tegelijkertijd opgaven zijn. Als wij nu hier staan en niet besloten zijn deze opnieuw aan te pakken, dan begrijpen wij de zin van heel ons leven niet. Met Christus sterven om met Hem te verrijzen tot het eeuwige leven, dat is een taak die alle dagen van ons leven moet vervullen. Het moet heel concreet worden, daar waar wij leven. Onze roeping moet op deze manier zichtbaar worden. Door onze daden, door het voorbeeld dat wij aan anderen geven. Zo vermaant ons ook de apostel Jacobus in zijn brief: “Gij moet het woord volbrengen en niet alleen aanhoren”. Een duidelijke en krachtige vermaning. Laten wij dit dagelijks tot onszelf zeggen en de moed hebben om de woorden die wij horen in de werkelijkheid in te zetten. Amen.


6 mei 2010

Groot feest in Vlaanderen

Komend weekend wordt bij onze zuiderburen het feest van Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen gevierd. Zondag 9 mei zal het 150 jaar geleden zijn dat het genadebeeld met deze titel door de pauselijk gezant in België werd gekroond.

In de Sint-Michaëlskapel in Niel-bij-As (bisdom Hasselt) zal dit jubileum worden gevierd op zondag 9 mei in een plechtige Hoogmis met assistentie van diaken en subdiaken die om 9.55 uur begint. De gregoriaanse gezangen voor dit feest, opgesteld door Dom Pothier van de abdij van Solesmes, zullen worden uitgevoerd. En uiteraard zal het lied 'Liefde gaf u duizend namen' - dat 100 jaar geleden werd gecomponeerd - ook gezamenlijk gezongen worden.

De Sint-Michaëlskapel bestaat zo'n twintig jaar. Na zijn emeritaat als hoogleraar aan de Universiteit van Antwerpen verbouwde professor dr Karel Van Isacker S.J. een voormalige boerderij eigenhandig tot kapel. Sindsdien draagt hij daar dagelijks de heilige Mis op in de Tridentijnse ritus.

Het zou het oude priesterhart van pater Van Isacker verheugen te weten dat Vlaanderen zijn 'Hoge Vrouwe' niet vergeet en ondanks alles trouw blijft aan de leuze: Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Christus.

Zaterdag 8 mei, dus daags voor het grote feest, wordt in de kapel het feest gevierd van de Verschijning van de heilige Aartsengel Michaël (aan wie de kapel is toegewijd) met een heilige Mis om 18.00 uur.

Meer informatie is te vinden op de website van de kapel: www.caelenberg.info.

Sint-Michaëlskapel, Caelenbergstraat 40, B-3668 Niel-bij-As


4 mei 2010

Dodenherdenking

Requiem aeternam dona eis, Domine.
Et lux perpetua luceat eis.




3 mei 2010

Regina Caeli-toespraak 2 mei 2010: De glorie van Jezus is de heerlijkheid van de Liefde

In ons leven ondervinden wij veel moeilijkheden en problemen, maar het geloof schenkt ons de zekerheid dat we niet alleen zijn en dat God van iedereen houdt, zonder onderscheid, en dat Hij ieder van ons nabij is met Zijn liefde, die het mogelijk maakt dat wij met de vermoeidheid van de dagelijkse problemen geconfronteerd worden, ze doorstaan en overwinnen.

Zo sprak paus Benedictus XVI afgelopen zondag in Turijn, waar hij was heen gereisd om de heilige Lijkwade te vereren en om de Kerk van Turijn in het geloof te bevestigen.

Tijdens de heilige Mis stelde de Paus allen gerust die in nood verkeren, zij die het moeilijk vinden om te geloven en om hun geloof te beleven onder de last van het bestaan waarin we vaak niet gespaard worden voor zorgen, verdriet en problemen. De Paus zei dat het Licht van Christus, dat iedere mens geruststelt, met hen is.

De Paus bracht ook troost aan de families, aan hen die in problemen verkeren door werkloosheid, en aan de jongeren en ouderen, die vaak in eenzaamheid leven. Paus Benedictus XVI bracht het gebod van Jezus in herinnering om onze naaste lief te hebben, zoals God ons liefheeft. In de heilige Lijkwade van Turijn, waarin we ons eigen lijden gereflecteerd zien in het Lijden van Christus, zien we ook een teken van hoop.

De Paus maande iedereen om dagelijks in gebed in verbinding te staan met de liefdevolle God en om zich te concentreren op het Evangelie.

De volledige toespraak van de Paus, en het enthousiasme waarmee hij door de bevolking van Turijn werd ontvangen, kunt u hier bekijken en beluisteren:



2 mei 2010

Preek voor de vierde zondag na Pasen

Het is zeker een van de moeilijkste taken van ons christelijk leven om een goed evenwicht in het spreken te vinden. Wij hebben zo veel te zeggen. Wij zijn zo overtuigd van de waarde van ons denken en weten. Iedereen wil niet alleen een mening over van alles en nog wat hebben maar die ook met andere mensen delen. Tegenwoordig is dat nog makkelijker geworden dankzij de moderne middelen van communicatie. Soms wordt van ons verwacht dat we over elk onderwerp iets te zeggen hebben. En ook wij, wij willen ons graag kunnen uiten: onze gevoelens, onze opvattingen en onze gedachten. Daarbij zijn wij niet altijd bereid om naar anderen te luisteren, maar wij verlangen wel dat de anderen aandachtig naar ons luisteren.

Hoe anders klinken de woorden van de apostel Jakobus in de lezing van deze heilige Mis. “…vlug bereid zijn om te luisteren, maar niet haastig om te spreken”. En op een andere plaats in zijn brief spreekt hij: “als iemand in het spreken niet struikelt is hij een volmaakt man”. Het beheersen van de eigen tong is dus een heel belangrijk element van de christelijke volmaaktheid. Als wij deze willen bereiken, dan moeten wij goed nadenken over wat, hoe en wanneer wij iets zeggen. Kortom, een goede christen, op weg naar de ware heiligheid moet de zonden van de tong vermijden.

Wanneer wij onszelf eerlijk, oprecht en kritisch zouden bekijken en beluisteren, dan zouden wij zien hoe onophoudelijk en op hoeveel manieren wij zondigen door ons spreken. Zelfs zeer dikwijls door woorden die op zichzelf beschouwd goed zijn. Maar de motieven die ons bewegen veranderen vaak hun betekenis. Zo kan ook de waarheid worden gezegd, maar niet uit de juiste motieven of niet aan de juiste persoon of op een wijze die tegen de naastenliefde is.

Wij leven echter gewoonlijk te oppervlakkig, te intens ingesteld op de uiterlijke dingen om ons hiervan voldoende bewust te zijn. Indien wij onszelf onderzoeken en God ons de genade der verlichting schenkt, zullen wij met ontzetting ontdekken hoeveel van ons spreken liefdeloos is. Kwaadsprekerij, roddel en laster, ijdelheid en hoogmoed, afgunst, bitterheid, leugen – deze lange lijst komt vaak voor in ons dagelijks leven. Soms niet helemaal bewust, soms met ons volle bewustzijn niet alleen van de betekenis van de uitgesproken woorden, maar ook van hun consequenties. Het zijn ernstige zaken die ons van God afkeren en onze verhouding tot andere mensen vergiftigt. Hoe vaak vernietigde een slecht woord, een onwaarheid of een lichtvaardig oordeel niet de goede sfeer tussen mensen? Vergeten wij niet dat woorden de uiterlijke tekenen van onze gedachten zijn, van alles wat in ons hart en in onze ziel leeft. Zij hebben de kracht om goede dingen te verrichten. Maar zij hebben ook het vermogen om niet alleen ons eigen leven te vernietigen, maar ook dat van anderen.

Beminde gelovigen! Voor degene die inwendig wil leven en de geest van gebed wil bewaren, is het dubbel noodzakelijk zijn tong te beheersen. Wij moeten op dit punt niet alleen de zonde vermijden maar ook het nutteloze spreken. “Ik zeg u: Van ieder slecht woord dat de mensen hebben gesproken zullen zij rekenschap geven op de oordeelsdag. Op grond van uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden en op grond van uw woorden worden veroordeeld" (Mt. 12, 36-37). Het vermijden van nutteloze gesprekken is een onmisbaar onderdeel van de grote geestelijke stilte die wij in onze ziel moeten scheppen, willen wij de stem van onze Heer kunnen verstaan en van Zijn Geest worden vervuld. Door het vele en vaak overbodige praten vloeit onze ziel weg als water en verliest zij haar innerlijke eenheid en geslotenheid. Veel van wat wij zeggen en horen zeggen brengt onrust en verstoort de vaste gerichtheid op het enige doel. Nu, in de tijd na Pasen, wanneer wij zo vaak over de hemel horen, over de komst van de Heilige Geest, moeten wij bijzonder opletten om deze grote geheimen goed te beleven. Innerlijke stilte is noodzakelijk om deze te verdiepen en in ons leven te brengen. Denken wij aan de woorden van de H. Johannes van het Kruis: “Het is meer waard de tong te beheersen dan te vasten op water en brood. Wie klaagt en moppert is niet volmaakt, hij is niet eens een goed christen”. Amen.


1 mei 2010

Van de parochie-administrator

Beminde gelovigen,

De maand mei is op bijzondere wijze aan de heilige maagd Maria toegewijd. In deze maand, waarin het voorjaar zich bloeiend doorzet, zien wij een natuurlijke afbeelding van de genade, de genade die wij door het heilswerk van Christus hebben ontvangen en die door vasten en versterving in de vastentijd een goede bodem heeft gekregen. Deze genade moet zich in ons leven ontplooien, zoals het voorjaar zich doorzet en nieuw leven geeft in de natuur. Laten wij met mariale vreugde dit nieuwe leven verwelkomen door Maria in het bijzonder te vereren en haar machtige voorspraak over ons af te smeken.

Graag help ik u er aan herinneren dat een wat langer pastoraal gesprek met een van onze priesters het beste kan plaatsvinden tussen 13.00 en 16.00 uur (uitzonderingen zijn altijd mogelijk). Om te voorkomen dat de priester geen tijd heeft, is het goed om voor zo’n gesprek een afspraak maken. Uiteraard kunt u in gevallen van pastorale nood altijd, en zonder afspraak, bellen naar de pastorie

Met mijn priesterlijke zegen,

pater M. Kromann Knudsen FSSP,
administrator Sint-Agnesparochie

1 mei: Heilige Jozef, arbeider

De kerkelijke viering van de heilige Jozef als arbeider is ingesteld in 1955 door paus Pius XII. Door de heilige Jozef tot voorbeeld te stellen voor de arbeiderswereld, gaf hij een christelijke oriëntatie aan de dag van de arbeid. Ook daar waar deze 1 mei-viering niet gebruikelijk is, herinnert de herdenking van de heilige Jozef als patroon van de arbeid aan de waarde van de menselijke inspanning voor het dagelijks onderhoud.