26 februari 2012

Preek voor de eerste zondag van de Vasten

Christus (midden) stuurt de duivel (rechts) weg.

Epistel
2 Kor. 6, 1-10
Broeders, wij vermanen u te zorgen, dat gij Gods genade niet ontvangt zonder vrucht. Want er staat geschreven: "Op de tijd, die Mij behaagt, ga Ik u verhoren, en op de dag des heils, kom Ik u helpen." Zie, thans is het de tijd, die Hem behaagt, nu is het de dag van het heil. En aan niemand geven wij ook maar de minste aanstoot, opdat er geen smet geworpen worde op ons ambt; maar wij willen ons in alles tonen als dienaren van God, door veel geduld, in wederwaardigheden en noden en moeilijkheden, in geselslagen en gevangenschap en volksoploop, in zwoegen en waken en vasten; door reinheid en kennis - door lankmoedigheid en goedheid; door de Heilige Geest, door ongeveinsde liefde, door prediking van waarheid en door kracht van God; met de wapenen der gerechtigheid in rechter- en linkerhand; onder eer en smaad, - onder kwade of goede naam; als bedriegers, en toch waarachtig, - als onbekend, en toch welbekend; als bijna dood, en zie, wij leven; als geslagen en toch niet gedood; als bedroefde mensen, maar toch altijd blij; als arm, en toch maken wij velen rijk; als mensen, die niets hebben, en toch alles bezitten.

Evangelie
Mt. 4, 1-11
In die tijd werd Jezus door de Geest naar de woestijn gevoerd, om door de duivel bekoord te worden. En na veertig dagen en veertig nachten gevast te hebben, gevoelde Hij tenslotte honger. Toen kwam de bekoorder tot Hem en zei: Als Gij de Zoon van God zijt, zeg dan, dat deze stenen brood worden. Doch Hij gaf ten antwoord: Er staat geschreven: "De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord, dat voortkomt uit de mond van God!" Toen nam de duivel Hem mee naar de heilige stad, en plaatste Hem boven op de tinne van de tempel, en sprak tot Hem: Als Gij de Zoon van God zijt, werp U dan naar beneden; er staat immers geschreven: "Hij heeft over U bevelen gegeven aan Zijn engelen; en zij zullen U op de handen dragen, opdat Gij Uw voet niet zoudt stoten aan een steen." Maar Jezus zei tot hem: Oók staat er geschreven: "Gij zult de Heer, uw God, niet op de proef stellen!" Nogmaals nam de duivel Hem mee, naar een zeer hoge berg, en toonde Hem alle koninkrijken der wereld met hun heerlijkheid, en zei tot Hem: Dit alles zal ik U geven, als Gij neervalt en mij aanbidt. Toen sprak Jezus tot hem: Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: "De Heer, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen!" Toen ging de duivel van Hem weg, en er kwamen engelen, die Hem dienden.

Preek
Nu de Kerk -– en wij met haar -– aan de grote vasten is begonnen, is het goed ons te herinneren waarom wij door deze tijd van boete heengaan. Eens te meer gaan wij op naar de viering van het zalig lijden en sterven van Christus, en naar Zijn glorievolle verrijzenis, het hoogtepunt van het kerkelijk jaar. Het geheim van onze verlossing gaat zich andermaal voltrekken. Zullen wij het ongemerkt aan ons laten voorbijgaan, of zal het in ons de nodige weerklank vinden om ons te vervullen met nieuwe geestelijke kracht?

Vroeger was heel het maatschappelijke leven op deze voorbereidingstijd afgestemd. Wat daarvan is overgebleven is niets anders dan uiterlijk vertoon, zoals de viering van carnaval. De rust in de maatschappij op de grote dagen waarop onze verlossing zich voltrekt is ten prooi gevallen aan de winkeliers en aan de zucht naar plezier. Er blijven dus geen uiterlijkheden meer over die geschikt zijn om ons de ernst en de bezinning bij de brengen, die de vastentijd van ons vereist.

Nog ingrijpender is het dat de Kerk het noodzakelijk heeft gevonden om zich steeds meer aan te passen aan het moderne leven en mede daardoor de lichamelijke boetedoeningen heeft verzwakt. Dat berooft ons van een kostbaar hulpmiddel om ons in te werken in de ernst van de heilige vastentijd. Wij, christenen van de 21e eeuw, zijn dus meer dan ooit aangewezen op een persoonlijke, diepe bewustheid van ons christen-zijn om van deze vastentijd een heilzame tijd te maken. Het hangt van onszelf af of wij ons de tijd zullen gunnen om tot bezinning te komen, om weer eens de echtheid van ons christelijke leven in volle oprechtheid onder ogen te nemen. Daarbij zijn de volgende punten van groot belang:

  • Welke plaats neemt Christus in mijn leven in? Word ik door het alledaagse zo meegesleept dat ik geen behoefte meer voel naar het hogere en naar verlossing?

  • Door mijn doopsel behoor ik toe aan een wereld die alleen op God gericht is en die dus vaak in tegenstelling en in strijd is met de wereld waarin ik elke dag leef. Leef ik in de realiteit van mijn doopsel of ben ik reeds lange tijd een afgestorven ledemaat van het Lichaam van Christus, dat de Kerk is?

  • Wat komt er terecht van mijn Paasbiecht? Blijft deze oppervlakkig en vluchtig, zonder een diepe inwerking op mijn leven, of wil ik de moed vinden voor de benodigde verandering?

  • Wat betekent mijn Paascommunie? Zal zij in mijn ziel uiteindelijk de vereenzelviging met Christus worden?

Beminde gelovigen, indien wij deze punten door ons vasten en onze boetedoening kunnen realiseren, dan zal het vasten voor ons een zegen zijn en ons tot een nieuw leven leiden. Amen.

19 februari 2012

Preek voor Zondag Quinquagesima

Epistel
1 Kor. 13, 1-13
Broeders, al spreek ik ook de talen van de mensen en de engelen, maar ik zou de liefde missen, dan ben ik als schallend koper of als een schetterend bekken. En al heb ik ook profetengave, en al ken ik alle geheimen en alle wetenschap, zelfs al heb ik een volmaakt geloof, zodat ik bergen kan verzetten, maar ik zou de liefde missen, dan ben ik niets. En al deel ik mijn gehele vermogen uit tot voedsel voor de armen, el al geef ik mijn lichaam prijs om te worden verbrand, maar ik zou de liefde missen, dan baat het mij niets. De liefde is lankmoedig, - zij is goedig, - de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet onbehoorlijk, - zij is niet verwaand, - zij is niet eerzuchtig; zij zoekt niet zichzelf, - zij wordt niet verbitterd, - het kwaad blijft zij niet indachtig; zij is niet verheugd over de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich met de waarheid; alles verdraagt zij; alles gelooft zij; - alles hoopt zij; alles verduurt zij. De liefde vergaat nooit, al zullen profetengaven ook verdwijnen, al zullen talen ook verstommen, al zal de kennis ook te niet gaan. Want onvolmaakt slechts is ons kennen, en onvolmaakt slechts is ons profetere; als echter het volmaakte komt, dan zal wat onvolmaakt is, zonder meer verdwijnen. Toen ik nog kind was, sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind; maar nu ik man geworden ben, heb ik aan het kinderlijke een eind gemaakt. Nu zien wij in een spiegel, vaag als in een raadsel; dan echter van aangezicht tot Aangezicht. Nu ken ik slechts onvolmaakt; dan echter zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend werd. Nu blijven nog: geloof, hoop en liefde, deze drie; de grootste echter van deze is de liefde.

Evangelie
Lc. 18, 31-43
In die tijd nam Jezus de Twaalf afzonderlijk bij Zich, en zeide hun: Zie, wij gaan op naar Jeruzalem en alles zal vervuld worden, wat door de profeten over de Mensenzoon geschreven is; want Hij zal worden overgeleverd aan de heidenen, en Hij zal worden bespot, mishandeld en bespuwd; en zij zullen Hem geselen en doden; - maar op de derde dag zal Hij verrijzen. Doch zij begrepen er niets van; dat woord was voor hen duister, en zij verstonden niet, wat er gezegd werd. Toen Hij nu Jericho naderde, zat er een blinde aan de weg te bedelen. Deze hoorde de menigte voorbij gaan, en vroeg, wat er te doen was. En men zeide hem: Jezus van Nazareth komt voorbij. Toen begon hij te roepen: Jezus, Zoon van David, ontferm U mijner! De mensen echter, die vooraan liepen, gaven hem dreigend te verstaan, dat hij moest zwijgen. Maar hij riep nog veel harder: Zoon van David, ontferm U mijner! Toen bleef Jezus staan, en liet hem bij Zich brengen. En toen hij bij Hem gekomen was, stelde Hij hem de vraag: Wat wilt gij, dat Ik voor u zal doen? En hij antwoordde: Heer, dat ik toch moge zien! Toen zeide Jezus hem: Word ziende! Uw geloof heeft u redding gebracht. En terstond kon hij zien, en hij volgde Hem, terwijl hij God verheerlijkte. En toen het volk dit zag, brachten zij allen lof aan God.

Preek
Vandaag breng de Kerk ons tot aan de toegangspoort van het grote vasten. Zij begeleidt ons daartoe met twee bijzonder mooie en heldere lezingen. In het epistel van de Mis houdt de apostel Paulus een lofprijzing over de liefde. De liefde wordt door geen enkele andere gave overtroffen en zij geeft leven en bezieling aan alle andere deugden die de mens nastreeft. De liefde is onvergankelijk; hier op aarde is zij de volmaakte glans van de hemelse gelukzaligheid, want daar zal alleen de liefde tot God overblijven.

Maar voordat dit hemelse vaderland voor ons opengaat moeten wij eerst naar Jeruzalem. Het is de goddelijke Verlosser Zelf Die ons in het Evangelie van vandaag zegt: “Zie, wij gaan op naar Jeruzalem.” Aanstaande woensdag begint de vasten. De vasten is de wandeling naar Jeruzalem; het vasten brengt ons naar het lijden, de dood en de verrijzenis van Christus.

Beminde gelovigen, het grote Paasdrama gaat zich opnieuw afspelen. De verlossingsdaad van Christus staat ons duidelijk voor ogen, maar beseffen wij wel dat wij ook zelf daarmee moeten instemmen om deel te krijgen aan deze verlossing? Begrijpen wij dat wij ons moeten zuiveren van zonde en van aardse zaken? Ik denk van niet. Hoeveel mensen nemen het geloof in zijn volle werkelijkheid waar? Niet velen. Ik hoef het u niet te vertellen, u weet het zelf: Het gaat niet goed met het leven van het geloof.

Het middel om het geloof sterk, fris en levend te houden is de ascese. Door vasten, bidden en het trouw vervullen van de godsdienstige verplichtingen en de geboden van God, kortom door de gang naar het Kruis om de oude mens te kruisigen en door de genade een nieuwe mens te worden, ondersteunen wij ons zwakke geloof.

Ik bid en hoop dat u allen van deze vasten de geestelijke vruchten van ommekeer en een diepere liefde tot God mag ontvangen. Dat het oefenen van het vasten een nieuwe bezinning in ons allen mag bewerkstelligen, waarbij alles voor God en tot Zijn meerdere eer en glorie wordt gedaan. Amen.

17 februari 2012

Programma Sint-Nicolaasacademie op zaterdag 18 februari 2012

Op zaterdag 18 februari houdt Henk Rijkers, journalist en redacteur van het Katholiek Nieuwsblad, een lezing voor de Sint-Nicolaasacademie waarbij hij inhaakt op het debat rond wetenschap en geloof over evolutie versus intelligent design.

Programma
10.00 uur: Gelezen H. Mis
10.45 uur: Koffie en thee in de pastorie
11.00 uur: Lezing in de zaal van de pastorie
12.30 uur: Einde

Zie: De website van de academie.

Aansluitend wordt (om 12.45 uur) in de kerk de Rozenkrans gebeden.

15 februari 2012

Derde vrijdag van februari: Geen uitstelling Allerheiligste Sacrament

Vrijdag 17 februari is de derde vrijdag van de maand. Er is die middag geen uitstelling van het Allerheiligste Sacrament des Altaars en geen H. Mis om 17.15 uur. Wel is er voor de gelezen H. Mis van 11.00 uur -- net als op andere vrijdagen -- lof.

Op zondag Quinquagesima 19 februari begint om 18.00 uur het veertig-urengebed. Gedurende veertig uren bestaat de gelegenheid om onze Heer Jezus Christus te aanbidden -- oog in Oog, van hart tot Hart -- en eerherstel te brengen.

14 februari 2012

Van de parochie-administrator: Gebed en offers

Beminde gelovigen,

In de maand februari gaan wij de grote vastentijd in. Zoals altijd bereiden wij ons daarop voor door het 40-urengebed. Deze gebedsoefening wil ik graag van harte bij u aanbevelen, allereerst omdat u daarmee aan God het verschuldigde eerherstel kunt brengen, maar ook omdat het gebed voor het Allerheiligste Sacrament grote genaden verleent aan wie Hem komen aanbidden. Gedurende 40 uur zal het Allerheiligste tronen op het altaar, waarbij Het omgeven zal zijn door brandende kaarsen en biddende engelen.

Dit jaar willen wij God ook smeken om genadig naar onze kerk en ons apostolaat om te zien; dat wij het doel dat wij tot Zijn eer willen bereiken, namelijk het eigendom van de Agneskerk overnemen, ook daadwerkelijk kunnen realiseren.

Dit vraagt van ons gebed en offers. Dat is alleen mogelijk door een bereidwillig hart. Alleen een hart dat kracht en troost vindt bij God is in staat om zulke offers te brengen.

Wij staan niet alleen. Ik ben er zeker van dat de H.H. Jozef en Agnes ons bij zullen staan in ons streven. Laten wij vaak hun beeld in onze kerk opzoeken en bij hen kaarsen branden voor deze intentie.

Ik wens u een gezegende Vasten toe.

Met mijn priesterlijke zegen,

Pater M. Kromann Knudsen FSSP,
administrator Sint-Agnesparochie

12 februari 2012

Preek voor Zondag Sexagesima

Een zaaier ging uit, om zijn zaad te zaaien.

Epistel
2 Kor. 11, 19-33; 12, 1-9
Broeders, gij zijt zo welwillend in het verdragen van onverstandige mensen, omdat gij zelf zo wijs zijt! Gij verdraagt het immers, als men u de wet stelt, - als men u uitbuit, als men u beetneemt, - als men verwaand tegen u optreedt, als men u een slag in het gezicht geeft. Ik moet tot mijn schande bekennen: in dit opzicht zijn wij - om zo te zeggen - zwakkelingen geweest. Maar wat een ander aandurft - al is het onverstandig zo te spreken - dat durf ik ook. Zijn zij Hebreën? - ik ook. Zijn zij Israëlieten? - ik ook. Zijn zij afstammelingen van Abraham? - ik ook. Zijn zij dienstknechten van Christus? - ik spreek als een dwaze - ik nog meer; door veelvuldig zwoegen, door veel gevangenschap, door geselslagen zonder tal, door herhaaldelijk doodsgevaar. Vijfmaal heb ik van de joden de veertig min één gekregen; driemaal ben ik met roeden gegeseld; éénmaal ben ik gestenigd; driemaal heb ik schipbreuk geleden, en eens heb ik een dag en een nacht doorgemaakt op de volle zee. Door vele voetreizen, door gevaren van rivieren, door gevaren van rovers, door gevaren van de kant van mijn eigen volk, door gevaren van de heidenen, door gevaren in de stad, door gevaren in de woestijn, door gevaren op zee, door gevaren onder valse broeders. Met werken en zwoegen, dikwijls zonder nachtrust, in honger en dorst, in veelvuldig vasten, in koude en naaktheid. En behalve al dat uitwendige, ook nog mijn dringend werk van iedere dag: de zorg voor alle kerken. Wie is er zwak, zonder dat ik het meevoel? Wie lijdt er ergernis, zonder dat ik vurig word? Als er geroemd moet worden, dan zal ik op mijn zwakheid roemen; God, Die de Vader is van onze Heer Jezus Christus en gezegend is in eeuwigheid, weet dat ik niet lieg. Te Damascus liet de stadhouder van koning Aretas eens de stad van de Damascenen bewaken om mij in handen te krijgen en... door een venster werd ik in een mand langs de muur neergelaten; en zó ontkwam ik aan zijn handen. Als er geroemd moet worden - al heeft het dan geen nut - dan zal ik overgaan tot visioenen en openbaringen des Heren. Ik ken een christenmens, die veertien jaar geleden - met het lichaam: ik weet het niet; of zonder lichaam: ik weet het niet; God weet het; - opgevoerd werd naar de derde hemel. En ik weet, dat die mens - met of zonder lichaam: dat weet ik niet; God weet het; - opgevoerd is naar het paradijs; daar vernam hij toen geheime dingen, waarover een mens niet spreken mag. Op zó iemand zal ik roemen; wat echter mij zelf betreft, zal ik alleen maar roemen op mijn zwakheden. Doch ook al wilde ik roemen, het zou niet onzinnig van mij zijn; want ik zou waarheid spreken. Maar ik wil het niet doen, opdat niemand mij hoger zou achten, dan hij van mij ziet of hoort. En opdat de grote openbaringen mij niet ijdel zouden maken, werd mij een prikkel gegeven in het vlees, een engel van de satan, die mij moet kwellen. Daarom heb ik driemaal tot de Heer gebeden, dat deze van mij zou weggaan. Maar Hij gaf mij ten antwoord: Mijn genade is voor u voldoende; want kracht komt juist bij zwakheid tot volle ontplooiing. Daarom wil ik gaarne roemen op mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij moge wonen.

Evangelie
Lc. 8, 4-15
In die tijd kwam er een talrijke menigte bijeen, die vanuit de steden naar Jezus toestroomde. Dan sprak Hij in een gelijkenis: Een zaaier ging uit, om zijn zaad te zaaien. En bij het zaaien viel er een gedeelte op de weg; het werd vertrapt, en de vogels des hemels aten het op. En een ander gedeelte viel op rotsige bodem; het schoot wel op, maar verdorde er bij gebrek aan vochtigheid. Weer een ander gedeelte viel midden tussen de doornen; en de doornen schoten tegelijk mede op en verstikten het. Een ander gedeelte ten slotte viel op goede bodem; het schoot op en droeg honderdvoudige vrucht. Bij deze woorden riep Hij uit: Wie oren heeft om te horen, dat hij hore! Zijn leerlingen nu vroegen Hem, wat deze gelijkenis betekende. En Hij gaf hun ten antwoord: U is het gegeven de geheimen van het rijk Gods volledig te kennen; de overigen echter slechts in gelijkenissen, opdat zij wel zien maar niet inzien, wel horen maar niet begrijpen. Dit nu is de zin van de gelijkenis: Het zaad is het Woord Gods. Waar het op de weg valt, - dat zijn zij, die wel toeluisteren, maar dan komt de duivel, en neemt het Woord weg uit hun hart, opdat zij niet geloven en zalig worden. Waar het evenwel op rotsige bodem valt, - dat zijn zij, die het Woord aanhoren, en met vreugde opnemen; doch zij laten het geen wortel schieten; zij geloven een tijdlang, maar als de beproeving komt, vallen zij af. Wat echter tussen de doornen valt, - dat zijn zij, die wel geluisterd hebben; doch door de zorgen, de rijkdom en de genietingen des levens wordt het bij hen gaandeweg verstikt, zonder dat het vrucht oplevert. Maar wat op goede bodem valt, - dat zij zij, die het Woord met een goed en edel hart aanhoren, het bewaren, en vrucht voortbrengen door te volharden.

Preek
In de gelijkenis van de zaaier die uitging om te zaaien, waarin het zaad viel zowel op vruchtbare als op onvruchtbare grond, zien wij een dubbel beeld. Het zaad staat voor het leven brengende Woord van God, Zijn genade, en de verschillende typen van grond zijn wij, de mensen, die met het goddelijke Woord in aanraking komen.

Het zaad draagt alles in zich dat nodig is om vrucht voort te brengen. Zo is het ook met de genade van God: Zijn heiligmakende genade bevat alles dat een mens nodig heeft om zalig te worden, want Gods genade is volkomen in zich. Maar om concreet, dus bij een bepaalde persoon, de heiligheid aan te wenden, heeft de genade het nodig om opgenomen te worden. Het Evangelie van vandaag gaat juist over die opname in ons leven.

Wij moeten de genade Gods ons leven laten doordringen. De vrucht van de genade is de heiliging. Kan de genade de grond van ons leven niet doordringen, dan kan zij ook geen vruchten van heiliging voortbrengen en dan verstikt zij door de droogte van de bodem waarop zij is uitgestrooid. Het is dus aan ons om het leven te openen voor Gods Woord en naar Hem toegekeerd te blijven. Wij kunnen niet met Hem willen leven en tegelijkertijd Zijn stem laten overstromen door het lawaai van de wereld en de tirannie van een zondig leven.

Het vasten en de boete dienen om ons leven te openen voor Gods genade, doordat wij ons afwenden van het wereldse en ons richten op God. Wij dienen onszelf kritische vragen te stellen over de keuzen die wij maken in ons leven. Zijn deze keuzen conform de Wil en de wetten van God en Zijn heilige Kerk? Zo niet, dan kan Zijn genade ook niet in ons werkzaam zijn en dan kunnen er geen vruchten van heiliging ontstaan. De hoop op de eeuwige zaligheid is dan een ijdele verblinding.

Beminde gelovigen, nu is er nog tijd om afstand te nemen van de zonde en ons te keren tot God om daarmee de vaste hoop op heiliging en de zaligheid te ontvangen. Wij moeten het harde werk aangaan van het opruimen van onze eigen bodem en iedere hindernis verwijderen zodat de genade Gods een vruchtbare grond zal aantreffen wanneer Hij Zijn Woord in onze ziel zal uitstrooien. Amen.

9 februari 2012

Kerkbalans 2012 ten behoeve van Stichting Sint-Agneskerk Amsterdam

Amsterdam, 16 januari 2012

Geachte mevrouw, mijnheer,

Sinds 2008 is de zielzorg in de Sint-Agneskerk te Amsterdam door de bisschop van Haarlem-Amsterdam, mgr dr J.M. Punt, toevertrouwd aan de priesterbroederschap Sint Petrus.

In verband met het drastisch reduceren van het aantal kerkgebouwen in het bisdom staat ook de toekomst van de Agneskerk op het spel. Daarom wil de Petrusbroederschap het kerkgebouw in eigendom verwerven om op deze locatie te kunnen blijven. Om dit te realiseren is de Stichting Sint Agneskerk Amsterdam opgericht teneinde het kerkgebouw te kunnen aankopen, restaureren en onderhouden, met als doel de Latijnse liturgie volgens de buitengewone ritus, zoals door paus Benedictus XVI in 2007 omschreven in zijn motu proprio Summorum Pontificum, een blijvende plaats in Amsterdam te geven.

De kerk werd tussen 1919 en 1931 gebouwd door de architect Jan Stuyt en is in 1996 aangewezen als Rijks¬monument. Het gebouw is een kruiskerk waarbij de architect zich liet inspireren door de Romeinse basiliek Sint-Agnes-buiten-de-muren en is ook vanuit historisch perspectief van belang om bewaard te blijven.

De kerk is uitstekend bereikbaar en een waardige ruimte om de Latijnse liturgie te vieren. En de bijbehorende pastorie biedt voldoende plaats voor vele pastorale activiteiten, zoals lezingen en geloofscursussen.

Om de doelstelling te verwezenlijken is een bedrag van niet minder dan 1 miljoen euro nodig. Wij nodigen u van harte uit de Stichting Sint-Agneskerk Amsterdam te ondersteunen met uw gebed en uw financiële bijdrage. Rijke geestelijke vruchten zijn reeds van het apostolaat van de Petrusbroederschap uitgegaan. Een jongeman volgt zijn roeping tot het priesterschap en anderen overwegen dezelfde weg te gaan. Ook hebben al vele bekeerlingen door het apostolaat en de Latijnse liturgie hun weg gevonden naar de katholieke Kerk.

Alle weldoeners zullen worden opgenomen in een Misbond. Voor de leden daarvan – zowel levenden als overledenen – zal maandelijks een H. Mis worden opgedragen.

Wij danken u bij voorbaat bijzonder hartelijk voor uw gebed en voor uw geldelijke bijdrage en vragen u ons zo mogelijk te attenderen op personen en/of fondsen die een substantieel deel van de kosten zouden kunnen dragen.

Met vriendelijke groeten,
Namens de Stichting Sint-Agneskerk Amsterdam:

(w.g.)

Pater M. Kromann Knudsen FSSP,
voorzitter

(w.g.)

A.F.M. de la Porte,
secretaris

Het doel van de stichting wordt van harte bij u aanbevolen door:

(w.g.)

Mgr dr F. Bacqué, aartsbisschop,
apostolisch nuntius in Nederland



Wie bovenstaande brief niet thuis heeft ontvangen en toch een bijdrage wil leveren, kan deze storten op bankrekening 5440482 ten name van Stichting Sint-Agneskerk Amsterdam te Amsterdam.

Vanuit het buitenland kunt u gebruik maken van IBAN: NL58INGB0005440482 en BIC: INGBNL2A.

Uw gift is volledig bestemd voor de Agneskerk in Amsterdam.

Stichting Sint-Agneskerk Amsterdam is door de belastingdienst erkend als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Giften aan deze stichting zijn - onder de gebruikelijke voorwaarden - aftrekbaar voor de inkomstenbelasting.

5 februari 2012

Zondag Septuagesima

Epistel
Kor. 9, 24-27; 10 en 11-5
Broeders, weet gij niet, dat de deelnemers aan een wedloop in de renbaan wel allen lopen, maar dat slechts één de zegeprijs verwerft? Aldus moet gij lopen, om die ook te behalen. Maar iedereen, die aan de wedstrijd meedoet, onthoudt zich van alles; en zij nog wel om een krans te winnen, die verwelkt - wij echter om een, die onvergankelijk is. Ik loop daarom zó, niet als in den blinde weg; ik worstel zó, dat ik niet sla in de lucht. Maar ik beuk mijn eigen lichaam, en breng het onder bedwang, om niet - na anderen gepredikt te hebben - zelf verloren te gaan. Want gij moet wel weten, broeders: onze vaderen zijn allen onder de wolk geweest, en allen zij zij door de zee heengegaan, en allen zijn zij gedoopt in de wolk en in de zee tot eenheid met Mozes; en allen hebben zij dezelfde bovennatuurlijke spijs gegeten en allen dezelfde bovennatuurlijke drank gedronken; zij dronken namelijk van een geestelijke rots, die met hen meeging, en die rots was Christus. Maar toch heeft God in de meesten van hen geen welbehagen gevonden.

Evangelie
Mt. 20, 1-16
In die tijd hield Jezus Zijn leerlingen deze gelijkenis voor: Het rijk der hemelen gelijkt op een huisvader, die vroeg in de morgen er op uitging, om arbeiders te huren voor zijn wijngaard. En hij kwam met de arbeiders overeen voor één tienling per dag, en zond hen naar zijn wijngaard. Tegen het derde uur ging hij nogmaals uit en zag weer anderen op de markt werkeloos staan; en hij zeide hun: Gaat ook gij naar mijn wijngaard, en wat billijk is, zal ik u geven. En zij gingen er heen. Opnieuw ging hij uit tegen het zesde en negende uur en handelde op dezelfde wijze. Toen hij echter tegen het elfde uur uitging, vond hij daar nog anderen staan, en hij zeide hun: Waarom staat gij hier de hele dag zonder iets te doen? Zij gaven hem ten antwoord: Omdat niemand ons gehuurd heeft. En hij zeide tot hen: Gaat ook gij naar mijn wijngaard. Toen het nu avond was geworden, sprak de eigenaar van de wijngaard tot zijn opzichter: Roep de arbeiders, en betaal hun het loon uit, te beginnen bij de laatsten en zo vervolgens tot de eersten. Zij, die tegen het elfde uur gekomen waren, traden dan naar voren, en ontvingen ieder een tienling. En toen de eersten kwamen, dachten zij meer te ontvangen; maar ook zij kregen ieder één tienling. En terwijl zij die aannamen, morden zij tegen de huisvader, en zeiden: Die laatsten hebben slechts één uur gewerkt, en hij gaat ze gelijkstellen met ons, die de last van de dag en de hitte hebben gedragen! Maar hij antwoordde aan een van hen: Vriend, ik doe u toch geen onrecht; zijt gij niet met mij overeengekomen voor één tienling? Neem dus wat u toekomt, en ga heen. Ik wil echter ook aan die laatste evenveel geven als aan u. Staat het mij soms niet vrij, te doen, wat ik verkies? Of zijt gij kwaad, omdat ik goed ben? Zo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten. Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.

Preek
De tekst van de preek van vandaag is niet beschikbaar.