28 mei 2023

Hoogfeest van Pinksteren

Epistel
Hand. 2, 1-11
Toen de Pinksterdagen aanbraken, waren al de leerlingen op dezelfde plaats bijeen. En plotseling kwam er van de hemel een gedruis, als bij het opsteken van een hevige wind, en het vervulde geheel het huis, waar zij gezeten waren. En er verschenen hun tongen als van vuur, die uit elkander gingen en zich op ieder van hen nederzetten. En allen werden zij vervuld van de Heilige Geest, en zij begonnen te spreken in vreemde talen, naar gelang de Heilige Geest hun te spreken gaf. Nu waren er in Jeruzalem joden woonachtig, godvruchtige mannen uit alle volken, die er onder de hemel zijn. Toen nu dat geluid ontstond, liep de menigte te zamen, en men stond versteld, omdat een ieder hen in zijn eigen taal hoorde spreken. Allen waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: Ziet, zijn allen, die daar spreken, geen Galileërs? Hoe horen wij dan ieder de taal van ons geboorteland: Parthen en Meden en Elamieten, en bewoners van Mesopotamië, Judeau en Cappadocië, van Pontus en Azië, van Phrygië en Pamphylië, van Egypte en het gebied van Lybië bij Cyrene, alsook de Romeinen, die hier zijn, zowel joden als Proselieten, Cretenzers en Arabieren - wij horen hen in onze eigen taal verkondigen de grote werken van God.

Sequentie
Daal op ons, o Heil'ge Geest,
zend van uit der heem'len feest
van Uw licht een enk'le straal.

Die der armen Vader zijt,
gaven voor de ziel bereidt,
Licht der harten, kom en daal.

Trooster als geen ander is,
Gast der zielen, zoet en fris
dauwt Gij over ons gemoed.

Bij de arbeid zoete rust,
Gij, Die onze vlammen blust
en de tranen drogen doet.

Zalig, overzalig Licht,
dat Uw dienaars troost en sticht,
vul ons hart ten boorde dan.

Buiten Uw gewijde kracht
is er in der mensen macht
niets dan wat ons schaden kan.

Zuiver dus wat is vermengd,
overstroom wat is verzengd,
heel wie 's lichaams kracht verloor;

buig wat ongebogen staat,
koester wat van kou vergaat,
leid wie bijster werd Uw spoor.

Wie Gij tot Uw dienaars telt,
wie op U vertrouwen stelt,
deel Uw zeven gaven mee.

Geef wat deugd verdiende aan loon,
geef ons Uw genadekroon,
de eeuwige vreugd van 's hemels stee.
Amen. Alleluja.

Evangelie
Joh. 14, 23-31
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: Zo iemand Mij bemint, zal hij Mijn woord onderhouden, en Mijn Vader zal hem beminnen, en Wij zullen tot hem komen en Ons verblijf bij hem nemen. Wie Mij niet bemint, onderhoudt Mijn woorden niet. En het woord, dat gij gehoord hebt, is niet van Mij, maar van Hem, Die Mij gezonden heeft, van de Vader. Ik heb u daarover gesproken, zolang Ik bij u was; maar de Helper, de Heilige Geest, Die de Vader zal zenden in Mijn Naam, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen, wat Ik u gezegd heb. Vrede laat Ik u achter; mijn vrede geef Ik u. Niet zoals de wereld geeft, geef Ik u. Laat uw hart niet ontsteld worden, noch vrezen. Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb: Ik ga wel heen, maar Ik kom weer tot u terug. Als gij Mij liefhad, zoudt gij veeleer blij zijn, dat Ik naar de Vader ga; want de Vader is groter dan Ik. En nu heb Ik het u gezegd, vóórdat het gebeurt, opdat gij, wanneer het gebeurt, zoudt geloven. Ik zal niet veel meer met u spreken, want de vorst dezer wereld is op komst. Wel heeft hij over Mij geen macht. Maar de wereld moet inzien, dat Ik de Vader bemin en zó doe, als de Vader Mij heeft opgedragen.

Overweging
De Heilige Geest daalde over de apostelen neer onder geruis als van een hevige windvlaag. Vurige tongen vertoonden zich en zetten zich neer boven ieder van de aanwezigen. Deze neerdaling van de Heilige Geest over de apostelen was de plechtige openbaring waardoor God aan alle volken en alle tijden toonde, dat Hij het werk van Jezus Christus, dus de stichting van de Kerk, bekrachtigde. De neerdaling - met de wonderbare verschijnselen die haar begeleidden - was het zegel van de goddelijke almacht, dat de Kerk aanwees als een instelling van goddelijke oorsprong waardoor de Heilige Geest de mensen tot hun eindbestemming zou brengen langs de weg van de genade en de waarheid. De Geest daalt neer door tongen van vuur over de apostelen als een teken dat de Kerk de waarheid spreekt en dat deze waarheid alles verteert wat tegen haar gericht is, zoals vuur alles verteert dat kan branden.

Het geheim van het Pinksterfeest, namelijk dat de kracht, de moed en het weten wat te doen van boven komt doordat de Heilige Geest dit alles mededeelt, heeft de apostelen en hun optreden radicaal veranderd. Dit geheim, dat de apostelen ten deel is gevallen, moge ons helpen om de juiste houding in te nemen, de houding die een christenmens waardig is. Een christenmens weet namelijk door de mond van de Kerk, die op de apostelen is gebouwd en die door de Heilige Geest wordt geleid, wat hij moet doen om de stem van de Heilige Geest, Die ons tot heiligheid roept en wil voeren, te beantwoorden.

Na het Pinksterwonder treden de apostelen de wereld in, niet om deel van de wereld te zijn maar om deze te veranderen. Hun optreden zal hun lijden, vervolging en uiteindelijk de dood brengen, maar als ware dienaren Gods volharden zij tot het zoete eind, waar zij deelachtig zullen worden aan het lijden van onze bevrijder, Jezus Christus. Sinds de tijd van de apostelen is hun lot ook het lot van de Kerk geweest. Ook de Kerk deelt in het lijden van Christus, in haar strijd om de zielen uit de hand van de duivel te bevrijden. Bij de neerdaling van de tongen van vuur was de Kerk, die door de apostelen zou worden gedragen, reeds onder hen aanwezig, in de persoon van de heilige maagd Maria, Moeder van de Kerk, en Bruid van de Heilige Geest.

Wij mogen ons, als kinderen van God, niet in de war laten brengen. Blijven wij dan ook luisteren naar de stem van de Heiligmaker Die door de Kerk tot ons spreekt. En sluiten wij onze oren voor het geruis van de wereld die ons die zaligheid wil ontnemen. Moge de Heilige Geest ons daartoe verlichten.