29 mei 2023

Maandag onder het Octaaf van Pinksteren

Epistel
Hand. 10, 34 en 42-48
In die dagen opende Petrus zijn mond en sprak: Mannen, broeders, ons heeft de Heer opdracht gegeven, om aan het volk te prediken en te getuigen, dat Hij het is, Die door God is aangesteld tot rechter van levenden en doden. Van Hem getuigen al de profeten, dat al degenen die in Hem geloven, door Zijn Naam vergiffenis van zonden verkrijgen. Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, daalde de Heilige Geest neer op allen, die naar de prediking luisterden. En de gelovigen uit de joden, die met Petrus waren meegekomen, stonden verbaasd, dat ook over de heidenen de genade van de Heilige Geest werd uitgestort; want zij hoorden hen in talen spreken en God verheerlijken. Toen nam Petrus weer het woord: Kan dan nog iemand het water tegenhouden, dat deze mensen niet gedoopt worden, die immers de Heilige Geest ontvangen hebben zoals wij? En hij gaf bevel hen te dopen in de Naam van de Heer Jezus Christus.

Sequentie
Daal op ons, o Heil'ge Geest,
zend van uit der heem'len feest
van Uw licht een enk'le straal.

Die der armen Vader zijt,
gaven voor de ziel bereidt,
Licht der harten, kom en daal.

Trooster als geen ander is,
Gast der zielen, zoet en fris
dauwt Gij over ons gemoed.

Bij de arbeid zoete rust,
Gij, Die onze vlammen blust
en de tranen drogen doet.

Zalig, overzalig Licht,
dat Uw dienaars troost en sticht,
vul ons hart ten boorde dan.

Buiten Uw gewijde kracht
is er in der mensen macht
niets dan wat ons schaden kan.

Zuiver dus wat is vermengd,
overstroom wat is verzengd,
heel wie 's lichaams kracht verloor;

buig wat ongebogen staat,
koester wat van kou vergaat,
leid wie bijster werd Uw spoor.

Wie Gij tot Uw dienaars telt,
wie op U vertrouwen stelt,
deel Uw zeven gaven mee.

Geef wat deugd verdiende aan loon,
geef ons Uw genadekroon,
de eeuwige vreugd van 's hemels stee.
Amen. Alleluja.

Evangelie
Joh. 3, 16-21
In die tijd sprak Jezus tot Nicodemus: Zozeer heeft God de wereld liefgehad, dat Hij Zijn eengeboren Zoon gegeven heeft, opdat wie in Hem gelooft, niet zou verloren gaan, maar eeuwig leven zou hebben. Want God zond Zijn Zoon in de wereld niet om de wereld te veroordelen, maar opdat de wereld door Hem gered zou worden. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; maar wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet gelooft in de Naam van de eengeboren Zoon van God. Dit toch is het oordeel: Het Licht is in de wereld gekomen, maar de mensen hielden meer van de duisternis dan van het Licht; immers hun werken waren slecht. Want iedereen, die kwaad doet, heeft een afkeer van het licht, en hij treedt niet in het licht, opdat niet blijke, dat zijn werken verkeerd zijn. Maar wie handelt naar de waarheid, treedt in het licht, opdat moge blijken dat zijn werken in God gedaan zijn.

Overweging
In de Pinkstertijd spoort de Kerk ons aan volgzaam te zijn aan de inwerking van de Heilige Geest. Hij verlangt ernaar ons hart te doen branden van goddelijke liefde, opdat wij iedere dag met meer ijver voortgang maken in de deugd en zodoende heilig zijn, zoals ook onze Heer Jezus Christus en Zijn Vader in de hemel heilig zijn.