30 april 2025

Meimaand – Mariamaand




De maand mei is toegewijd aan de heilige maagd Maria. Wij eren de Moeder Gods door het dagelijks Rozenkransgebed in onze kerk. Op de eerste en de laatste dag van de meimaand wordt bovendien een plechtig Marialof gehouden.

Verheug en verblijd u, maagd Maria, alleluja!
Want de Heer is waarlijk verrezen, alleluja!

30 april: Heilige Catharina van Siena, maagd en Kerklerares, co-patrones van Europa

Catharina werd geboren op 25 maart 1347 in Siena, in Toscane, als dochter van de vooraanstaande wolwever Jacopo Benincasa. Zij was het vijfentwintigste kind in het gezin. Zij was klein van gestalte maar groot in geest en waardigheid. Zij wordt de grootste vrouw van het christendom genoemd.

Vanaf haar zevende jaar stortte zij zich volledig op de godsdienst; vooral de devotie tot Jezus en in het bijzonder Zijn lijden werd de leidraad van haar leven. Zij werd na aanvankelijke weerstand lid van de derde orde van de heilige Dominicus en betrok tussen haar zestiende en negentiende levensjaar zelfs een kluis in de werkplaats van haar vader. Haar moeder deed toen, anno 1354, een smalende uitspraak die veel 'moderne mensen' bekend in de oren zou moeten klinken: "Tegenwoordig zijn er toch geen heiligen meer?"

Het kleine meisje in haar 'bezemkast' had toch duidelijk een andere uitstraling dan een door fantasie op hol geslagen kind, want al snel kwamen er horden belangstellenden om naar haar te luisteren en haar te helpen met haar liefdadige werken, haar bella compagnia. Ze zamelde voedsel en kleding in voor de allerarmsten, bezocht gevangenen en verpleegde lijders aan besmettelijke zieken bij wie anderen niet in de buurt durfden te komen. De zalige Raymundus van Capua werd in 1374 haar geestelijk leidsman. Als magister-generaal van de Dominicanen zou hij later haar biograaf worden, zodat we veel gegevens van haar leven uit de eerste hand hebben.

Ze begon zich te bemoeien met de politiek, eerst en vooral met de eindeloze conflicten tussen de vele steden in haar omgeving, maar later ook met de wereldpolitiek. Vooral het feit dat de paus sinds 1309 in Avignon resideerde in plaats van in Rome, waar hij thuishoorde, zat Catharina buitengewoon dwars. De vele Franse kardinalen hadden een terugkeer naar Rome eindeloos weten te vertragen, maar Catharina bleek sterker dan zij.

In 1376 ging Catharina op reis naar Avignon. Mede dankzij haar eindeloze preken aan het adres van paus Gregorius XI liet deze zich uiteindelijk overhalen zijn hof weer naar Rome te verplaatsen. Ze had dan ook een intimiderende persoonlijkheid. Als ze haar zin niet kreeg riep ze eenvoudigweg, maar met de nodige uitwerking: "Voglio" ("Ik wil het!") Dit deed ze niet alleen tegen de paus, maar ook tegen allerlei wereldlijke vorsten en hooggeplaatste figuren.

Helaas werkte haar streven soms ook averechts: toen paus Gregorius XI terug naar Rome ging, kozen de kardinalen in Avignon gewoon een nieuwe paus. Dit was het begin van het zogeheten Westers Schisma, dat Catharina veel verdriet heeft gedaan.

Catharina had in 1375 stigmata terwijl ze in Pisa verbleef. Daarbij ontving ze de genade van het mystieke huwelijk, en aan het eind van haar leven Jezus' Hart zelf: Hij ruilde het tijdens een verschijning voor het hare. Haar laatste jaren bracht Catharina op uitnodiging van Urbanus VI door in Rome waar zij op 29 april 1380 verzwakt en verlamd overleed.

Van Catharina van Siena zijn 381 brieven bekend. Zij correspondeerde niet enkel met kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders, maar ook met gewone mannen en vrouwen van allerlei rang en stand. Haar hoofdwerk is de Dialoog van de goddelijke voorzienigheid uit 1378. In een visioen werd zij aangezet tot het schrijven van dit boek. Zij schrijft hierin in vaak beeldende taal over het zoeken naar waarheid, Christus' mededogen met de wereld, het mystieke leven van de Kerk en het volbrengen van Gods voorzienigheid. Daarnaast zijn er 26 gebeden van haar overgeleverd.

Catharina werd in 1461 door paus Pius II heiligverklaard. Haar lichaam ligt in een schrijn onder het hoogaltaar van de Santa Maria sopra Minerva in Rome, maar haar hoofd wordt bewaard achter gouden tralies in een nis binnen de San Domenico in Siena. Ook het huis van haar jeugd in Siena is tegenwoordig een kerk.

Samen met de heilige Teresia van Avila werd zij in 1970 door paus Paulus VI als eerste vrouw verheven tot Kerklerares. In 1999 benoemde de heilige paus Johannes Paulus II haar met Birgitta van Zweden en Theresia-Benedicta van het Kruis (Edith Stein) tot patrones van Europa. Voorts is zij de patroonheilige van de Dominicanessen van de Derde Orde, wasvrouwen en stervenden.

29 april 2025

(Noveen)gebed voor de verkiezing van de paus (van dinsdag 29 april tot en met woensdag 7 mei)

Openingsgebed
Almachtige, eeuwige God, Die door de Heilige Geest de gehele Kerk leidt en heiligt, verhoor ons nederig smeken en schenk aan Uw heilige Roomse Kerk een paus, die U door zijn vroomheid welgevallig is, en door zijn herderlijke zorg door Uw volk geëerd mag worden, tot glorie van Uw Naam.
Door Christus, onze Heer. Amen.

Onze Vader...
Wees gegroet Maria...
Eer aan...

Heilige Maria, Moeder van de Kerk – bid voor ons.
Heilige Jozef – bid voor ons.
Heilige Petrus – bid voor ons.

Slotgebed
Almachtige God, U leidt Uw kerk met liefde. Wij bidden U: Laat Uw Heilige Geest neerdalen over het conclaaf. Schenk aan de kardinalen duidelijkheid in het luisteren, eenheid van wil en trouw in het handelen. Moge de te verkiezen paus Uw Evangelie zonder vrees verkondigen en Uw volk met wijsheid leiden.
Door Christus, onze Heer. Amen.

29 april: Heilige Petrus van Verona, martelaar

Petrus werd geboren rond 1205. Zijn ouders waren aanhangers van de Katharen. Deze ketterij beheerste het geestesleven van die tijd. (Het woord 'ketterij' is zelfs afgeleid van 'Katharen'.) Petrus genoot echter een katholieke opvoeding. Op 16-jarige leeftijd trad hij in bij de Dominicanen, een nieuwe orde die toen pas vijf jaar bestond en die door prediking een actief aandeel had in de bestrijding van de ketterij. Hun eigenlijke naam luidde dan ook de Orde der Predikheren. Als predikheer deed hij de naam van zijn orde alle eer aan, want hij was een populair predikant, die zijn woorden soms zelfs met wonderen kracht wist bij te zetten. Bovendien werd hij aangesteld als inquisiteur om de ketterij van de Katharen in Como en Milaan te bestrijden.

Zo geliefd als hij was bij zijn eigen mensen, zo gehaat was hij bij de Katharen. Onderweg van Como naar Milaan werd hij op 6 april 1252 door twee huurmoordenaars om het leven gebracht. Stervend schreef hij met zijn eigen bloed op de grond het woord 'Credo'. Hij werd bijgezet in de kerk van San Eustorgio te Milaan. Een jaar later - op 24 maart 1253 - werd hij reeds heiligverklaard door paus Innocentius IV.

Petrus van Verona (of Sint Petrus Martelaar) is patroon van Lombardije, het hertogdom Modena, de Italiaanse steden Como en Cremona, van de inquisitie, van de Dominicanen en de kraamvrouwen. Zijn voorspraak wordt ingeroepen tegen hoofdpijn, bliksem, onweer en storm en voor het verkrijgen van een goede oogst.

28 april 2025

28 april: Heilige Paulus van het Kruis, belijder

Paulus van het Kruis werd op 3 januari 1694 geboren in Ovada, Piemonte als Paolo Francesco Danei.

Na een tijd bij zijn vader in de handel te hebben gewerkt, besloot Paolo zijn leven in dienst van Christus te stellen. Het besef van Jezus’ martelgang en wrede kruisdood hadden hem zo zwaar aangegrepen dat hij kluizenaar werd om dieper tot de zin ervan door te dringen. Al spoedig kwam hij tot het inzicht dat bezinning op het Lijden van Christus leidt tot compassie met de mensen die in ellendige omstandigheden verkeren. Hij deed afstand van al zijn bezittingen en begon een leven van ascese, boete en naastenliefde.

Op een zeker moment kreeg hij een verschijning van de heilige maagd Maria, die - gekleed in een zwart habijt - hem opdroeg om een gemeenschap te stichten die permanent rouwt om de dood van haar Kind. Paolo verbleef toen in het stadje Castallazzo in het bisdom Alessandria. Hij vertelde de plaatselijke bisschop, Arborio di Gattinara, wat hij had ervaren. Die bekleedde hem op 22 november 1720 met het zwarte habijt dat Maria hem had opgedragen te dragen uit rouw om haar zoon. Vanaf dat moment droeg hij de naam Paolo della Croce (Paulus van het Kruis).

Aangemoedigd door bisschop Arborio trok Paolo zich in de maanden november en december 1720 terug in een torenkamertje van de kerk van Castallazzo voor een veertigdaagse retraite. Daar schreef hij een leefregel voor zijn toekomstige communiteit: de door hem gestichte Congregatie van het Lijden van Jezus Christus, beter bekend onder de naam Passionisten. Deze leefregel vormde de basis van zijn kloosterregel, die in 1741 door paus Benedictus XIV zou worden goedgekeurd. Ook schreef hij in Castallazzo zijn geestelijke ervaringen op in een soort dagboek, dat onder de klassieke teksten van de mystiek wordt gerekend.

Paolo werd in 1727 tot priester gewijd. Een jaar later trok hij zich met zijn broer, Giovanni Battista, terug op de berg Argentaro op het Toscaanse schiereiland Orbetello. Daar stichtte hij samen met enkele volgelingen het eerste passionistenklooster. Steeds meer begonnen de eerste passionisten zich toe te leggen op de prediking onder de armen in de toenmalige Pauselijke Staten en Toscane. Paus Clemens XII bevestigde hen daarin en verleende hun de titel 'apostolisch missionaris'; dat betekende dat zij in diens naam het Evangelie verkondigden. In 1771 stichtte Paolo de vrouwelijke en zuiver comtemplatieve tak van de congregatie: de Passionistinnen.

Paulus van het Kruis staat bekend als een groot mysticus. Meer dan 45 jaar ging hij de spirituele weg van de Verlatenheid om uiteindelijk steeds meer verenigd te raken met de gekruisigde Christus. Als geestelijk leidsman en biechtvader oefende hij veel invloed uit op het leven van geestelijken en leken. Paulus van het Kruis stierf op 18 oktober 1775 in Rome. Zijn lichaam ligt begraven in de Romeinse basiliek SS. Giovanni e Paolo, de kerk van het gelijknamige klooster dat door paus Clemens XIV aan hem geschonken was. Paus Pius IX verklaarde hem in 1852 zalig en in 1867 heilig.

27 april 2025

U zij de glorie (Händel)


Frans

À toi la gloire, O Ressuscité!
À toi la victoire pour l’éternité!
Brillant de lumière, l’ange est descendu,
Il roule la pierre du tombeau vaincu.
À toi la gloire, O Ressuscité!
À toi la victoire pour l’éternité!


Vois-le paraître: C’est lui, c’est Jésus,
Ton Sauveur, ton Maître, Oh! ne doute plus!
Sois dans l’allégresse, peuple du Seigneur,
Et redis sans cesse: Le Christ est vainqueur!
À toi la gloire, O Ressuscité!
À toi la victoire pour l’éternité!


Craindrais-je encore? Il vit à jamais,
Celui que j’adore, le Prince de paix;
Il est ma victoire, mon puissant soutien,
Ma vie et ma gloire : non, je ne crains rien!
À toi la gloire, O Ressuscité!
À toi la victoire pour l’éternité!
Nederlands (vertaling: J.W. Schulte Nordholt)

U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.
Uit een blinkend stromen, daald' een engel af,
heeft de steen genomen van 't verwonnen graf.
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.


Ziet Hem verschijnen, Jezus, onze Heer.
Hij brengt al de zijnen in Zijn armen weer.
Weest dan, volk des Heren, blijd' en welgezind,
en zegt telkenkere: Christus overwint!
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.


Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft,
Die mij heeft genezen, Die mij vrede geeft?
In Zijn godd'lijk wezen is mijn glorie groot,
niets heb ik te vrezen, in leven en in dood.
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.

Beloken Pasen - Feest van de goddelijke Barmhartigheid

"Thomas, kom hier met uw hand en leg ze in Mijn zijde."

Epistel
1 Joh. 5, 4-10
Veelgeliefden, al wat uit God is geboren, is overwinnaar van de wereld; en dit is de zegevierende macht, waardoor de wereld overwonnen wordt, ons geloof. Wie anders is er overwinnaar van de wereld, dan hij die gelooft, dat Jezus is de Zoon van God? Deze is het, Die gekomen is in water en in bloed, Jezus Christus; niet alleen in het water, maar in het water én in het bloed. En het is de Geest, Die getuigt, dat Christus de waarheid is. Want het zijn er drie, Die getuigenis geven in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één. En het zijn er drie, die getuigenis geven op de aarde: de Geest, en het water, en het bloed; en deze drie zijn het eens. Indien wij het getuigenis van mensen aannemen, Gods getuigenis heeft groter waarde; inderdaad hebben wij hierin dat getuigenis van God met die grotere waarde, dat Hij getuigenis heeft gegeven omtrent Zijn Zoon. Wie gelooft in de Zoon van God, draagt het getuigenis van God in zich.

Evangelie
Joh. 20, 19-31
In die tijd, toen de avond van die dag, de eerste dag der week, reeds was gevallen, en de deuren van de plaats, waar de leerlingen samen waren, uit vrees voor de joden waren gelosten, kwam Jezus, en stond plotseling in hun midden; en Hij sprak tot hen: Vrede zij u! En na dit gezegd te hebben toonde Hij hun Zijn handen en Zijn zijde. En de leerlingen waren zeer verheugd, toen zij de Heer zagen. Vervolgens sprak Hij andermaal tot hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u. En na deze woorden blies Hij over hen en zei hun: Ontvangt de Heilige Geest. Aan wie gij de zonden vergeeft, hun zijn ze vergeven, en aan wie gij de zonden laat houden, zij blijven ze houden. Maar Thomas, één van de Twaalf, ook wel Didymus genoemd, was niet bij hen, toen Jezus kwam. Daarom zeiden de andere leerlingen tot hem: Wij hebben de Heer gezien! Maar hij antwoordde hun: Als ik niet in Zijn handen de wonden der nagelen zie, en mijn vinger niet in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand niet kan leggen in Zijn zijde, zal ik niet geloven. En acht dagen later waren Zijn leerlingen weer daarbinnen bijeen; en ook Thomas was bij hen. En terwijl de deuren gesloten bleven, kwam Jezus binnen; en plotseling stond Hij in hun midden, en sprak: Vrede zij u! Daarop zei Hij tot Thomas: Steek uw vinger hierin, en bezie Mijn handen; en kom hier met uw hand, en leg ze in Mijn zijde; en wees niet meer ongelovig, maar gelovig! Thomas gaf Hem ten antwoord: Mijn Heer en mijn God! Toen sprak Jezus tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, daarom gelooft gij; zalig zij, die niet zien, en toch geloven. Nog vele andere tekenen, heeft Jezus voor het oog van Zijn leerlingen verricht, die in dit boek niet staan opgetekend. Maar deze zijn opgetekend, opdat gij zoudt geloven, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door dat geloof het leven moogt bezitten in Zijn Naam.

Overweging
Op deze octaafdag van Pasen, die tevens het feest van de goddelijke Barmhartigheid is, zouden wij met de apostel Thomas van harte een van de allermooiste en meest hoopvolle gebeden kunnen uitspreken, en daardoor iedere twijfel, die wellicht nog in ons leeft, uitroeien: “Mijn Heer en mijn God”. Daar gaat het in het christelijke leven om: om God. En omdat het in ons leven om God gaat, moeten wij bereid zijn om alles wat met God verbonden is, dus de Kerk van God en haar bevrijdende en tot zaligheid noodzakelijke geloofsleer, innig en volledig te omhelzen.

God is mens geworden en heeft op het Kruis de wereld Zijn barmhartigheid getoond, een barmhartigheid die ieder van ons zou kunnen omvatten als wij maar bereid zijn om ons hart in volledig vertrouwen aan Hem over te geven. In deze overgave, die een bekering inhoudt, ligt het begin van het leven met God, een leven dat als het ernstig wordt genomen, zich openbaart als een leven door God. Door de goddelijke barmhartigheid en genade mogen wij leven en eens de hemelse zaligheid aanschouwen. De deur tot dit bovennatuurlijke leven heeft Christus geopend door Zijn heilswerk, het heilswerk dat door de tijden heen wordt voortgezet door de katholieke Kerk. Daar wacht Hij ook nu op de zielen om Zijn liefde te tonen aan degenen die de duisternis en het bedrog van de wereld verlaten.

Octaafdag van Pasen: Feest van de goddelijke Barmhartigheid

Jezus, ik vertrouw op U


Op 25 augustus 1905 wordt in het Poolse dorpje Glogowiec een meisje geboren: Helena Kowalska. Op 20-jarige leeftijd treedt ze in bij de zusters van Onze Lieve Vrouw van Barmhartigheid in Warschau. Ze krijgt de kloosternaam Maria Faustina (‘begunstigde’). Al heel vroeg heeft ze bovennatuurlijke ontmoetingen. Jezus Zelf geeft haar aanwijzingen wat ze moet doen. Twijfel, angst en verwijten van haar medezusters achtervolgen haar als Jezus haar opdraagt de devotie van de goddelijke Barmhartigheid openlijk te verspreiden. Opvallend is haar grote gehoorzaamheid aan haar oversten en aan haar biechtvader, zoals Jezus dat van haar verlangt.

Vanaf 1933 lijdt ze aan tuberculose, met heftige pijnen. Daarnaast lijdt zuster Faustina onbeschrijflijke geestelijke pijnen door onzichtbare stigmata, Godverlatenheid en het verdriet om de zondaars, maar toch kent ze een diepe, innerlijke vreugde. Ze weet dat de prijs van haar liefde het lijden is. Ze wil alles doen om zielen te redden. En Jezus laat haar lijden, bijna 13 jaar in het klooster. Op 5 oktober 1938 sterft zuster Faustina, 33 jaar oud, net zo oud als haar goddelijke Vriend.

In 1965 leidt de Poolse aartsbisschop Karol Wojtyla het zaligverklaringsproces in. Op de eerste zondag na Pasen in 1993 verklaart hij als paus Johannes Paulus II haar zalig en in het heilig jaar 2000, op de zondag van de goddelijke Barmhartigheid, verklaart hij haar heilig.

Uit haar dagboek komt naar voren hoe graag Jezus wil dat de mensen in de hemel komen. Geen mens, hoe groot zijn zonden ook zijn, hoeft verloren te gaan. God wil de dood van de zondaar niet. Het enige dat wij hoeven te doen is ons vol vertrouwen, en berouwvol, aan Zijn eindeloze Barmhartigheid over te geven.

Bij Zijn eerste verschijning aan zuster Faustina geeft Jezus haar de opdracht: “Schilder een afbeelding die overeenkomt met het voorbeeld dat je ziet, met het onderschrift: Jezus, ik vertrouw op U. Ik wil dat deze afbeelding vereerd wordt, eerst in jouw kapel en daarna over de hele wereld. Ik beloof je dat de ziel die deze afbeelding zal vereren, niet verloren zal gaan.”

Jezus heeft aan zuster Faustina gezegd dat Hij wil dat op de zondag na Pasen het feest van de goddelijke Barmhartigheid wordt gevierd: “Op die dag staan de diepste diepten van Mijn tedere barmhartigheid open. Ik stort een hele oceaan van genaden uit over die zielen die tot de fontein van Mijn barmhartigheid naderen. De ziel die te biechten zal gaan en de heilige communie zal ontvangen, zal volledige vergeving van zonden en straf ontvangen. Op die dag staan alle sluizen van de hemel, waardoor de genade vloeit, open.”

26 april 2025

Noveen tot de goddelijke Barmhartigheid, dag 9

“Breng vandaag de zielen bij Mij die lauw geworden zijn en dompel hen in de afgrond van Mijn barmhartigheid. Deze zielen wonden Mijn Hart uitermate pijnlijk. Mijn ziel leed de vreselijkste walging in de hof van Olijven vanwege de lauwe zielen. Zij waren er de oorzaak van dat Ik uitschreeuwde: “Vader, als het Uw wil is, neem deze kelk van Mij weg.” Voor hen is de laatste hoop op redding dat zij naar Mijn barmhartigheid vluchten.”

Allerbarmhartigste Jezus, U bent het medelijden Zelf. Ik breng de lauwe zielen naar de schuilplaats van Uw allermededogendst Hart. Laat in dit vuur van Uw zuivere liefde deze lauwe zielen, die U met zo’n diepe walging vervulden alsof het lijken waren, opnieuw ontvlammen. O, allermededogendste Jezus, maak gebruik van de almacht van Uw barmhartigheid en trek hen binnen in de gloed van Uw liefde en verleen hun de gave van heilige liefde, want niets gaat Uw macht te boven.

Vuur en ijs kunnen niet worden samengevoegd,
het vuur gaat uit of het ijs smelt,
maar door Uw barmhartigheid, o God,
kunt U alles aanvullen wat ontbreekt.

Eeuwige Vader, wend Uw barmhartige blik naar de lauwe zielen die desondanks door het allermededogendst Hart van Jezus omhuld zijn. Vader der barmhartigheid, ik smeek U door het bitter lijden van Uw Zoon en door Zijn drie uren durende doodsstrijd op het kruis: laat ook hen de afgrond van Uw barmhartigheid verheerlijken. Amen.

Alleluja, wij heffen 't aan



Alleluja, wij heffen 't aan:
de Heer is waarlijk opgestaan.
En waar ik ben of waar ik ga,
mijn ziele zingt: alleluja.

Dit is de grote, blijde dag,
die David in zijn geest voorzag.
Zingt nu met vreugd', zo zing ik na
het blijde lied: alleluja.

Lof zij het Lam, Dat door Zijn Bloed
voor onze zonden heeft geboet.
Zijn bit're dood schonk ons gena',
zo zingen wij: alleluja.

25 april 2025

Requiescat in pace paus Franciscus (update)

Op maandag 21 april in het Octaaf van Pasen 2025 is om 7.35 uur in Domus Sanctae Marthae te Rome als gevolg van een beroerte overleden

Zijne Heiligheid paus Franciscus
(Jorge Mario Bergoglio)

op de leeftijd van 88 jaar.

Vanaf woensdag 23 april zal zijn lichaam worden opgebaard in de Sint-Pietersbasiliek. De heilige Requiemmis zal worden opgedragen op zaterdag 26 april om 10.00 uur op het Sint-Pietersplein in Rome.

Ook in onze kerk wordt een plechtige gezongen heilige Requiemmis opgedragen voor de zielenrust van de Paus, gevolgd door de absoute, en wel op dinsdag 29 april 2025 om 11.00 uur.

Bidden wij voor zijn zielenrust.

Noveen tot de goddelijke Barmhartigheid, dag 8

“Breng vandaag de zielen die in de gevangenis van het vagevuur zijn bij Mij en dompel hen in de afgrond van Mijn barmhartigheid. Laat de stromen van Mijn Bloed de verschroeiende vlammen afkoelen. Al deze zielen worden door Mij zeer bemind. Zij schenken genoegdoening aan Mijn rechtvaardigheid. Het ligt in jouw macht om hun verlichting te brengen. Benut alle aflaten uit de schat van de Kerk en bied die ten behoeve van hen aan. O, als je de kwellingen waaraan zij lijden eens kende zou je voortdurend geestelijke aalmoezen voor hen opdragen en hun schuld aan Mijn rechtvaardigheid afbetalen.”

Allerbarmhartigste Jezus, U hebt Zelf gezegd dat U barmhartigheid verlangt. Dus breng ik de zielen in het vagevuur naar de schuilplaats van Uw allermededogendst Hart. Zielen die U zeer dierbaar zijn en die toch genoegdoening aan Uw rechtvaardigheid moeten schenken. Mogen de stromen van het bloed en water die uit Uw hart vloeiden de vlammen van het zuiverend vuur doven zodat ook in die plaats de macht van Uw barmhartigheid geprezen zal worden.

Vanuit de verschrikkelijke hitte van het reinigend vuur
stijgt een weeklacht op tot Uw barmhartigheid.
Zij ontvangen troost, verfrissing, verlichting
in de stroom van bloed en water vermengd.

Eeuwige Vader, wend Uw barmhartige blik naar de zielen die in het vagevuur lijden en die omgeven worden door het allermededogendst Hart van Jezus. Ik smeek U door het bitter lijden van Jezus, Uw Zoon, en door alle bitterheid waardoor Zijn allerheiligste Ziel overstroomd werd, toon Uw barmhartigheid aan de zielen die Uw rechtvaardige onderzoek ondergaan. Zie op hen op geen andere wijze neer dan door de wonden van Jezus, Uw zeergeliefde Zoon. Want wij geloven vast dat er geen grens is aan Uw goedheid en medelijden. Amen.

Informatiebulletin elke maand per e-mail



Wilt u het maandelijkse Informatiebulletin, een uitgave van onze parochie, voortaan als eerste per e-mail ontvangen? Stuurt u dan een (lege) e-mail naar bulletin@agneskerk.org met als onderwerp: “Bulletin: ja”.

25 april: Bidprocessie (Litaniae maiores) (gedachtenis)

Op 25 april viert de Kerk twee plechtigheden die niets met elkaar te maken hebben, de bidprocessie 'Litaniae majores' en het feest van de heilige Marcus. Dit jaar valt 25 april in het Paasoctaaf en daarom komt het feest van de heilige Marcus te vervallen.

De bidprocessie in Rome kwam in de plaats van een soortgelijke heidense ommegang, die van oudsher op 25 april buiten de stad gehouden werd, om de gunst van de heidense goden over de veldvruchten af te smeken en allerlei onheil af te wenden. De christelijke bidprocessie bestond waarschijnlijk al voor Gregorius de Grote. De gelovigen in Rome verzamelden zich in de kerk van de heilige Laurentius en gingen in processie buiten de stad om daarna via de kerk van de heilige Valentinus naar de Sint-Pietersbasiliek te trekken. In de basiliek werd de litanie van alle heiligen gezongen.

Dat de bidprocessie samenvalt met het feest van de heilige evangelist Marcus is louter toeval. Daarom geldt dat als het feest van de heilige Marcus verplaatst wordt, dat de processie niet op een andere dag wordt gehouden. Alleen als Paaszondag op 25 april valt, dan wordt de processie op de dinsdag daarna gehouden.

De christelijke ommegang wordt geacht vandaag met meer plechtigheid te geschieden (vandaar: Litaniae maiores dan op de Kruisdagen (Litaniae minores). Na aanroeping van alle heiligen wordt de litanie als volgt besloten:


Propitius esto, Parce nobis, Domine.
Propitius esto, Exaudi nos, Domine.

Ab omni malo, Libera nos, Domine
Ab omni peccato, Libera nos, Domine.
Ab ira tua, Libera nos Domine.
A subitanea et improvisa morte, Libera nos, Domine.
Ab insidiis diaboli, Libera nos, Domine.
Ab ira, et odio et omni mala voluntate, Libera nos, Domine.
A spiritu fornicationis, Libera nos, Domine.
A fulgure et tempestate, Libera nos, Domine.
A flagello terræmotus, Libera nos, Domine.
A peste, fame et bello, Libera nos, Domine.
Ab imminentibus periculis, Libera nos, Domine.
A morte perpetua, Libera nos, Domine.

Per mysterium sanctæ Incarnationis tuæ, Libera nos, Domine.
Per Adventum tuum, Libera nos, Domine.
Per Nativitatem tuam, Libera nos, Domine.
Per Baptismum et sanctum Ieiunium tuum, Libera nos, Domine.
Per Crucem et Passionem tuam, Libera nos, Domine.
Per Mortem et Sepulturam tuam, Libera nos, Domine.
Per sanctam Resurrectionem tuam, Libera nos, Domine.
Per admirabilem Ascensionem tuam, Libera nos, Domine.
Per adventum Spiritus Sancti Paraclyti, Libera nos, Domine.
In die Iudicii, Libera nos, Domine.

Peccatores, Te rogamus, audi nos!
Ut nobis parcas, Te rogamus, audi nos.
Ut nobis indulgeas, Te rogamus, audi nos.
Ut ad veram pœnitentiam nos perducere digneris, Te rogamus, audi nos.
Ut Ecclesiam tuam sanctam regere et conservare digneris, Te rogamus, audi nos.
Ut Domnum Apostolicum et omnes ecclesiasticos ordines in sancta Religione conservare digneris, Te rogamus, audi nos.
Ut inimicos sanctæ Ecclesiæ humiliare digneris, Te rogamus, audi nos.
Ut regibus et principibus christianis pacem et veram concordiam donare digneris, Te rogamus, audi nos.
Ut cuncto populo christiano pacem et unitatem largiri digneris, Te rogamus, audi nos.

Ut omnes errantes ad unitatem Ecclesiæ revocare, et infideles universos ad Evangelii lumen perducere digneris, Te rogamus, audi nos.
Ut nosmetipsos in Tuo sancto servitio confortare et conservare digneris - Te rogamus, audi nos.
Ut mentes nostras ad cælestia desideria erigas, Te rogamus, audi nos.
Ut omnibus benefactoribus nostris sempiterna bona retribuas, Te rogamus, audi nos.

Ut animas nostras, fratrum, propinquorum et benefactorum nostrorum ab æterna damnatione eripias, Te rogamus, audi nos.
Ut fructus terræ dare et conservare digneris, Te rogamus, audi nos.

Ut omnibus fidelibus defunctis requiem æternam donare digneris, Te rogamus, audi nos.

Ut nos exaudire digneris, Te rogamus, audi nos.
Fili Dei, Te rogamus, audi nos

Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, parce nobis, Domine.
Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, exaudi nos, Domine.
Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis.

Christe, audi nos.
Christe, exaudi nos.
Kyrie, eleison.
Christe, eleison.
Kyrie, eleison.

24 april 2025

Noveen tot de goddelijke Barmhartigheid, dag 7

“Breng vandaag de zielen bij Mij die Mijn barmhartigheid bijzonder vereren en verheerlijken en dompel ze in Mijn barmhartigheid. Deze zielen waren het meest bedroefd over Mijn lijden en drongen het diepst in Mijn Geest door. Zij zijn levende afbeeldingen van Mijn medelijdend Hart. Deze zielen zullen met een bijzondere glans schitteren in het hiernamaals. Niet een van hen zal naar het vuur van de hel gaan. Ik zal ieder van hen op bijzondere wijze verdedigen op het uur van de dood.”

Allerbarmhartigste Jezus, Wiens Hart de liefde zelf is, ontvang in de schuilplaats van Uw allermededogendst Hart de zielen van hen die Uw barmhartigheid in het bijzonder verheerlijken en vereren. Deze zielen zijn machtig met de kracht van God Zelf. Temidden van alle verdriet en tegenspoeden gaan ze voorwaarts, vertrouwend op Uw barmhartigheid. Deze zielen zijn met Jezus verenigd en dragen de hele mensheid op hun schouders. Deze zielen zullen niet streng geoordeeld worden, maar Uw barmhartigheid zal ze omhelzen als zij uit dit leven scheiden.

Een ziel die de goedheid van de Heer prijst
wordt bijzonder door Hem bemind.
Zij is altijd dicht bij de levende fontein
en onttrekt genaden aan de goddelijke Barmhartigheid.

Eeuwige Vader, wend Uw barmhartige blik naar de zielen die Uw grootste eigenschap, Uw onpeilbare barmhartigheid, verheerlijken en vereren en die besloten zijn in het allermededogendst Hart van Jezus. Deze zielen zijn een levend evangelie. Hun handen zijn vol daden van barmhartigheid en hun geest die overvloeit van vreugde zingt een loflied van barmhartigheid tot U, o Allerhoogste! Ik smeek U, o God, toon hen Uw barmhartigheid overeenkomstig de hoop en het vertrouwen door hen op U gesteld. Laat in hen de belofte van Jezus vervuld worden die tegen hen zei: “Ik zal Zelf die zielen die Mijn onpeilbare barmhartigheid zullen vereren gedurende hun leven en in het bijzonder in het uur van de dood als Mijn eigen eer verdedigen." Amen.

Surrexit Christus (Pergolesi)

23 april 2025

Noveen tot de goddelijke Barmhartigheid, dag 6

“Breng vandaag de zachtmoedige en nederige zielen en de zielen van de kleine kinderen bij Mij en dompel hen in Mijn barmhartigheid. Deze zielen lijken het meest op Mijn Hart. Zij sterkten Mij gedurende Mijn bittere doodsstrijd. Ik zag hen als aardse engelen die de nachtwaken zouden houden bij Mijn altaren. Ik stort hele stromen van genade over hen uit. Alleen de nederige ziel is in staat om Mijn genade te ontvangen. Ik begunstig nederige zielen met Mijn vertrouwen.”

Allerbarmhartigste Jezus, U hebt Zelf gezegd: “Leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart”.
Ontvang alle zachtmoedige en nederige zielen en de zielen van de kleine kinderen in de schuilplaats van Uw allermededogendst Hart. Deze zielen brengen de hele hemel in verrukking en zij zijn de gunstelingen van de hemelse Vader. Zij zijn een zoetgeurend boeket voor de troon van God. God Zelf schept behagen in hun geur. Deze zielen hebben een vaste verblijfplaats in Uw allermededogendst Hart, o Jezus, en zij zingen zonder ophouden een loflied van liefde en barmhartigheid.

Een werkelijk zachte en nederige ziel
ademt reeds hier op aarde de lucht van het paradijs in.
In de geur van haar nederig hart
verheugt Zich de Schepper Zelf.

Eeuwige Vader, wend Uw barmhartige blik naar de zachtmoedige en nederige zielen en de zielen van de kleine kinderen die omhuld worden in de schuilplaats die het allermededogendst Hart van Jezus is. Deze zielen lijken het meest op Uw Zoon. Hun geur stijgt van de aarde op en bereikt Uw troon. Vader van barmhartigheid en van alle goedheid, ik smeek U door de liefde die U deze zielen toedraagt en door de vreugde die U in hen schept, zegen de hele wereld opdat alle zielen samen de lofprijs van Uw barmhartigheid mogen zingen in de eindeloze eeuwen der eeuwen. Amen.

Resurrexi

22 april 2025

Noveen tot de goddelijke Barmhartigheid, dag 5

“Breng vandaag de zielen van de afgescheiden broeders bij Mij en dompel hen in de oceaan van Mijn barmhartigheid. Tijdens Mijn bitter lijden verscheurden zij Mijn Lichaam en Mijn Hart. Dat is Mijn Kerk. Wanneer zij terugkeren tot eenheid met de Kerk genezen Mijn wonden en zo verlichten zij Mijn lijden.”

Allerbarmhartigste Jezus, U Die de goedheid Zelf bent, U weigert het licht niet aan hen die het bij U zoeken. Ontvang de zielen van onze afgescheiden broeders in de schuilplaats van Uw allermededogendst Hart. Trek hen door Uw licht tot de eenheid van de Kerk en laat hen niet ontsnappen uit de schuilplaats van Uw allermededogendst Hart, maar maak dat ook zij de edelmoedigheid van Uw barmhartigheid zullen prijzen.

Zelfs voor hen die het gewaad van Uw eenheid hebben verscheurd
vloeit de bron van barmhartigheid uit Uw Hart.
De almacht van Uw barmhartigheid, o God,
kan deze zielen ook uit de dwaling leiden.

Eeuwige Vader, wend Uw blik op de zielen van de afgescheiden broeders die Uw zegeningen hebben verkwist en Uw genaden hebben misbruikt door koppig in hun dwalingen te volharden. Zie niet op hun dwalingen, maar op de liefde van Uw eigen Zoon en op Zijn bitter lijden dat Hij omwille van hen onderging aangezien ook zij een plaats hebben in het allermededogendst Hart van Jezus. Maak dat ook zij Uw grote barmhartigheid mogen prijzen in de eindeloze eeuwigheid. Amen.

Victimae Paschali laudes (Sequentie tijdens het Paasoctaaf)

21 april 2025

Noveen tot de goddelijke Barmhartigheid, dag 4

“Breng mij vandaag degenen die nog niet in Mij geloven en die Mij nog niet kennen. Tijdens mijn bitter lijden dacht Ik ook aan hen en hun ijver in de toekomst troostte Mijn Hart. Dompel hen in de oceaan van Mijn barmhartigheid.”

Allerbarmhartigste Jezus, U bent het licht van de hele wereld. Ontvang de zielen van hen die nog niet in U geloven en die U nog niet kennen in de schuilplaats van Uw allermededogendst Hart. Laat de stralen van Uw genade hen verlichten zodat ook zij samen met ons Uw heerlijke barmhartigheid mogen verhogen. Laat hen niet uit de schuilplaats van Uw allermededogendst Hart ontsnappen.

Moge het licht van Uw liefde
de zielen die in duisternis zijn verlichten.
Geef dat deze zielen U zullen kennen
en samen met ons Uw barmhartigheid zullen verhogen.

Eeuwige Vader, wend Uw barmhartige blik naar de zielen van hen die nog niet in U geloven en naar hen die U nog niet kennen, maar die omsloten zijn door het allerbarmhartigst Hart van Jezus. Trek hen naar het licht van Uw Evangelie. Deze zielen weten niet wat het voor een groot geluk is om U lief te hebben. Geef dat ook zij de edelmoedigheid van Uw barmhartigheid in de eindeloze eeuwigheid mogen prijzen. Amen.

Paasconcert uit Rome

Maandag onder het Octaaf van Pasen

Zijt gij dan de enige vreemdeling, die in Jeruzalem is geweest, en die niet weet wat daar gebeurd is dezer dagen?

Epistel
Hand. 10, 37-43
In die dagen stond Petrus te midden van het volk en sprak: Mannen, broeders, gij hebt gehoord van hetgeen er in geheel het joodse land, van Galilea uit, gebeurd is, na het doopsel, dat Johannes predikte: van Jezus van Nazareth, hoe God Hem heeft gezalfd met Heilige Geest en kracht, en hoe Hij weldoende rondging, en allen genas, die in de macht waren van de duivel, omdat God met Hem was. En wij zijn getuigen van alles, wat Hij in het land der joden en in Jeruzalem heeft gedaan. Maar men heeft Hem aan het kruishout gehangen en gedood. God echter heeft Hem opgewekt op de derde dag, en Hem gegeven, zichtbaar te verschijnen, niet aan geheel het volk, maar aan getuigen, die God te voren daartoe had uitgekozen, namelijk aan ons, die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij van de doden was opgestaan. Ook heeft Hij ons bevel gegeven, aan het volk te prediken en te getuigen, dat Hij het is, Die door God is aangesteld als rechter van levenden en doden. Van Hem getuigen al de profeten dat allen, die in Hem geloven, in Zijn Naam vergiffenis van zonden verkrijgen.

Evangelie
Lc. 24, 13-35
In die tijd gingen twee van Jezus' leerlingen diezelfde dag naar een dorp, dat zestig stadiën van Jeruzalem gelegen was en Emmaus heette. En zij spraken met elkander over alles, wat er gebeurd was. Terwijl zij nu in gesprek waren en van gedachten wisselden, kwam Jezus zelf bij hen, en ging met hen mee; maar hun ogen werden verhinderd, opdat zij Hem niet zouden herkennen. Hij vroeg hun: Wat voor gesprek voert gij samen onderweg, dat gij zo bedroefd zijt? De ene nu, die Cleophas heette, gaf Hem ten antwoord: Zijt Gij dan de enige vreemdeling, die in Jeruzalem is geweest en die niet weet, wat daar gebeurd is dezer dagen? Doch Hij antwoordde hun: Wat dan? En zij zeiden: Met Jezus van Nazareth, Die een profeet was, machtig in werk en in woord, voor God en geheel het volk; en hoe onze opperpriesters en oversten Hem ter doodstraf hebben overgeleverd en gekruisigd hebben. Wij nu hadden de hoop, dat Hij het was, Die Israël zou verlossen; maar met dat al is het nu reeds de derde dag sinds deze dingen zijn gebeurd. Bovendien hebben enige vrouwen uit onze kring, die vóór het daglicht reeds bij het graf waren, ons doen ontstellen, want zij vonden er Zijn lichaam niet; en toen zij terugkwamen, vertelden zij ook nog, dat zij een verschijning van engelen hadden gehad, die zeiden, dat Hij weer leefde. Toen zijn enigen van ons naar het graf gegaan, en hebben het juist zo bevonden, als de vrouwen gezegd hadden maar Hemzelf vonden zij niet. Toen sprak Hij tot hen: O gij onverstandigen en tragen van hart, dat gij niet beter geloof hecht aan alles, wat de profeten hebben gezegd. Moest dan de Christus dit alles niet lijden, en zó zijn glorie binnengaan? En te beginnen met Mozes en de andere profeten, verklaarde Hij hun, wat in heel de Schrift over Hem was voorspeld. Intussen waren zij bij het dorp gekomen, waar zij heengingen; en Hij hield Zich, alsof Hij verder wilde gaan. Maar zij drongen bij Hem aan, en zeiden: Blijf bij ons, want het wordt avond en de dag loopt reeds ten einde. Hij ging dan met hen naar binnen. Toen Hij nu met hen aan tafel was, nam Hij het brood, sprak een dankgebed uit, brak het, en reikte het hun toe. Toen gingen hun de ogen open, en zij herkenden Hem. Maar Hij verdween uit hun ogen. En zij zeiden tot elkander: Brandde ons hart niet in ons, toen Hij onderweg tot ons sprak en ons de Schriften verklaarde? Onmiddellijk stonden zij op, en keerden naar Jeruzalem terug; daar vonden zij de elf met hun gezellen bijeen; en dezen zeiden: De Heer is waarlijk verrezen, en verschenen aan Simon. Toen verhaalden ook zij, wat er onderweg was gebeurd, en hoe zij Hem hadden herkend bij het breken van het brood.

20 april 2025

Noveen tot de goddelijke Barmhartigheid, dag 3

“Breng vandaag alle vrome en gelovige zielen bij Mij en dompel hen in de oceaan van Mijn barmhartigheid. Deze zielen brachten Mij vertroosting op de kruisweg. Zij waren die druppel troost midden in een oceaan van bitterheid.”

Allerbarmhartigste Jezus, uit de schatkamer van Uw barmhartigheid deelt U in grote overvloed Uw genaden mee aan iedereen en allen. Ontvang ons in de schuilplaats van Uw allermededogendst Hart en laat ons er nooit uit ontsnappen. Wij smeken U dit door die zeer wondervolle liefde voor de hemelse Vader waarmee Uw Hart zo vurig brandt.

De wonderen van de barmhartigheid zijn ondoorgrondelijk,
noch de zondaar noch de rechtvaardige zal ze peilen.
Wanneer U een medelijdend oog op ons slaat,
trekt U ons allemaal dichter tot Uw liefde.

Eeuwige Vader, wend Uw barmhartige blik naar de getrouwe zielen als op de erfenis van Uw Zoon. Verleen hun omwille van Zijn bitter lijden Uw zegen en omgeef hen met Uw voortdurende bescherming. Zo zullen zij nooit in liefde tekortschieten of de schat van het heilig geloof verliezen, maar veeleer met alle engelenscharen en heiligen Uw grenzeloze barmhartigheid verheerlijken in de eindeloze eeuwigheid. Amen.

Koningin des Hemels / Regina Caeli

In de Paastijd (dus tot en met de zaterdag onder het Octaaf van Pinksteren)
bidden we het Koningin des Hemels in plaats van het Engel des Heren,
's morgens, 's middags (12.00 uur) en aan het begin van de avond.



Regina caeli, laetare, alleluia,
quia quem meruisti portare, alleluia,
resurrexit sicut dixit, alleluia;
ora pro nobis Deum, alleluia.
Gaude et laetare, virgo María, alleluia.
Quia surrexit Dominus vere, alleluia.

Oremus.
Deus qui per resurrectionem Filii tui,
Domini nostri Iesu Christi,
mundum laetificare dignatus es,
praesta, quaesumus,
ut per eius Genetricem Vírginem Mariam
perpetuae capiamus gaudia vitae.
Per eundem Christum Dominum nostrum. Amen.
Koningin des hemels, verheug u, alleluia!
Omdat Hij, Die gij waardig geweest zijt te dragen, alleluia!
Verrezen is, zoals Hij gezegd heeft, alleluia!
Bid God voor ons, alleluia!
Verheug en verblijd u, maagd Maria, alleluia!
Want de Heer is waarlijk verrezen, alleluia!

Laat ons bidden.
God, Gij hebt U gewaardigd de wereld te verblijden
door de verrijzenis van Uw Zoon,
onze Heer Jezus Christus;
wij smeken U:
Geef dat wij door Zijn Moeder, de maagd Maria,
de vreugden van het eeuwig leven verwerven.
Door dezelfde Christus, onze Heer. Amen.

Hoogfeest van Pasen - Verrijzenis van onze Heer Jezus Christus

Christus is waarlijk verrezen, alleluia!

Epistel
1 Kor. 5, 7-8
Broeders, doet het oude zuurdeeg weg, om aldus een nieuw deeg te zijn. Gij zijt toch immers ongedesemd. Want ook ons Paaslam is geslacht, dat is Christus. Laten wij daarom ons feestmaal vieren, niet met oude zuurdesem, dat wil zeggen: niet met zuurdesem van slechtheid en boosheid; maar met ongedesemd brood van zuiverheid en waarheid.

Evangelie
Mc. 16, 1-7
In die tijd kochten Maria Magdalena en Maria van Jacobus en Salóme reukwerken, om Jezus te gaan balsemen. En zeer vroeg in de morgen, op de eerste dag der week, kwamen zij bij het graf, toen de zon reeds was opgegaan. En zij zeiden tot elkander: Wie zal ons de steen voor de ingang van het graf wegrollen? Maar toen zij gingen zien, bemerkten zij, dat de steen reeds weggerold was. Deze nu was buitengewoon groot. Zij gingen dan het graf binnen, en zagen aan de rechterkant een jongeling zitten, gekleed in een wit gewaad; en zij ontstelden hevig. Maar deze sprak tot haar: Weest niet ontsteld. Gij zoekt Jezus van Nazareth, Die gekruisigd is. Hij is verrezen; Hij is hier niet meer; ziet hier de plaats, waar men Hem had neergelegd. Maar gaat heen, en zegt aan Zijn leerlingen, met name aan Petrus, dat Hij weer voor u uitgaat naar Galilea; daar zult gij Hem zien, zoals Hij u gezegd heeft.

Overweging
Vandaag viert de Kerk haar gloriedag, het ‘feest der feesten’, omdat zij de overwinning van Jezus Christus, haar Stichter, viert. Het Paasfeest is het jubelfeest om de verlossing. De redding is een feit geworden. Gods belofte, lang geleden gegeven, werd op Paasdag vervuld. Jezus, voor ons gestorven, vernietigde de schuld en de angst en Hij gaf ons de hemel terug. Na Zijn verschrikkelijk lijden, dat Hij uit liefde op Zich had genomen, is Hij nu doorstraald van licht en heerlijkheid.

“Vreest niet! Gij zoekt Jezus van Nazareth Die gekruisigd is. Hij is verrezen. Hij is niet hier. Ziet de plaats waar men Hem had neergelegd.” Deze woorden van een engel hoorden de heilige vrouwen die naar het graf van Jezus gingen om Zijn lichaam te balsemen. Hij is verrezen – met deze woorden nodigt de Kerk ook ons in de gehele Paasliturgie uit tot een innige blijdschap. “Hij is waarlijk verrezen.” Zijn lijden en dood waren voor Hem geen ondergang: zij waren de hoge losprijs voor de zielen, voor onze zielen. Dit was het herstel uit de zonde, de prijs van de nieuwe vriendschap tussen God en de mensen.

Geheel de Kerk is vol van blijdschap en dankt God. Wat kunnen wij anders doen dan blij zijn zowel inwendig als naar buiten om dit grote geluk, deze vernieuwing van het leven, om deze glorie vooral van onze Heer en Redder, Jezus Christus? Maar niet alleen blijdschap regeert in deze tijd in de Kerk. Zij is ook enorm dankbaar voor alles wat Christus voor ons heeft gedaan. En dit is: ons de hemel teruggegeven en Gods liefde.

Met dankbaarheid en vreugde moeten ook onze harten vervuld worden. “Dit is de dag die de Heer gemaakt heeft; laat ons heden juichen en blij zijn” – zingen wij in het graduale. Naast de blijdschap brengt het feest van Pasen ons de hoop, de hoop dat wij op een dag ook zullen verrijzen om met God eeuwig te leven. En dit leven zal een heel ander leven zijn, een nieuw leven.

De heilige Paasnacht

Christus, de Heer, is waarlijk verrezen!

"O waarlijk heilige nacht", zingt het Exsultet, "de enige die tijd en uur mocht kennen waarop Christus uit de doden verrees!" Niemand is immers ooggetuige geweest van de gebeurtenis zelf van de verrijzenis en geen enkele evangelist beschrijft haar. Niemand heeft kunnen zeggen hoe zij fysiek gezien tot stand gekomen is. En het diepste wezen ervan, de overgang naar een ander leven, was nog minder zintuiglijk waarneembaar.

Hoewel de verrijzenis een historische gebeurtenis is, die door het teken van het lege graf en de werkelijkheid van de ontmoetingen van de apostelen met de verrezen Christus vast te stellen is, blijft ze, in zoverre ze de geschiedenis te boven gaat en daarboven uitstijgt, ten diepste een geloofsmysterie. Daarom toont de verrezen Christus Zich niet aan de wereld (vgl. Joh. 14, 22), maar wel aan Zijn leerlingen, "aan degenen die Hem van Galilea naar Jeruzalem hadden vergezeld, juist aan degenen die nu getuigen van Hem zijn voor het volk" (Hand. 13, 31).

19 april 2025

Noveen tot de goddelijke Barmhartigheid, dag 2

“Breng vandaag de zielen van priesters en religieuzen bij Mij en dompel hen in Mijn ondoorgrondelijke barmhartigheid. Zij waren het die Mij de kracht gaven om Mijn bitter lijden te verdragen. Door hen vloeit Mijn barmhartigheid als door kanalen uit over de mensheid.”

Allerbarmhartigste Jezus, van Wie alles komt wat goed is, vermeerder Uw genade in ons zodat wij waardige daden van barmhartigheid mogen verrichten en dat allen die ons zien de Vader der barmhartigheid - Die in de hemel is - mogen verheerlijken.

De fontein van Gods liefde
woont in zuivere harten
die gereinigd zijn in de zee van barmhartigheid,
stralend als sterren, helder als de dageraad.

Eeuwige Vader, wend Uw barmhartige blik naar de kring van uitverkorenen in Uw wijngaard. Vestig die op de zielen van priesters en religieuzen en begiftig hen met de kracht van Uw zegen. Omwille van de liefde van het Hart van Uw Zoon waarin zij gehuld zijn, deel aan hen Uw kracht en licht mee zodat zij in staat zullen zijn om anderen op de weg van de zaligheid te leiden en Uw grenzeloze barmhartigheid in de eindeloze eeuwigheid eenstemmig lof toe te zingen. Amen.

Adoramus Te, Christe



Adoramus te, Christe, et benedicimus tibi
quia per sanctam crucem tuam redemisti mundum.

Wij aanbidden U, Christus, en loven U,
omdat Gij door Uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Paaszaterdag: Nedergedaald ter helle

De icoon toont ons het Gelaat van de gestorven Jezus. De Man van Smarten heeft - in uiterste gehoorzaamheid aan Zijn hemelse Vader - de marteldood aan het Kruis doorstaan. Hij heeft voor ons de prijs betaald die wij zelf nooit hadden kunnen betalen.

Christus heeft de duivel en de dood voor alle mensen overwonnen, ook voor de mensen die leefden voordat het Kruisoffer werd gebracht. De Kerk leert dat Christus op deze dag 'nedergedaald is ter helle'. Alle mensen die vóór het offer van de Kruisdood rechtvaardig waren geworden, heeft Christus - voorafgaand aan Zijn Verrijzenis - bevrijd uit het dodenrijk.

De dood van Jezus is de poort geworden tot het eeuwige leven, zowel voor Hem als voor ons. God heeft namelijk een sterfelijk lichaam aangenomen om met dit lichaam strijd te leveren tegen de dood en over de dood te zegevieren. Volgens de kerkvaders heeft de dood zich op Christus geworpen en Hem willen verslinden, zoals dat bij alle mensen gebeurt. Maar de dood kon Christus niet verteren, omdat God in Hem was. En zo is de dood zelf vernietigd. Christus heeft de dood gedood met de Geest Die niet kon sterven. Zo heeft Hij onze dood teniet gedaan. Sinds de dood van Christus is de menselijke dood niet meer als voorheen. Dat kon alleen geschieden doordat God op aarde kwam.

Wij zijn in verbinding met die mensgeworden God, met Zijn lijden en met Zijn dood, weliswaar op mystieke wijze, maar die is niet minder reëel. Wij hebben daar in zo grote mate deel aan, dat de apostel op grond van dit geloof durft te verkondigen: "Gij zijt gestorven. En uw leven is nu met Christus verborgen in God." (Kol. 3, 3)

Het altaar is leeg, de Kerk viert vandaag geen heilig Misoffer, maar omdat wij weten dat de dood is overwonnen, zien wij vandaag reeds hoopvol uit naar de Verrijzenis van Pasen.

18 april 2025

Noveen tot de goddelijke Barmhartigheid, dag 1

Zuster Faustina werd heilig verklaard op 30 april 2000. Op diezelfde dag stelde paus Johannes Paulus II voor de gehele Kerk het feest van de goddelijke Barmhartigheid in op de eerste zondag na Pasen (Beloken Pasen), zoals Jezus aan zuster Faustina had verzocht.

Bij Zijn eerste verschijning aan zuster Faustina geeft Jezus haar de opdracht: “Schilder een afbeelding die overeenkomt met het voorbeeld dat je ziet, met het onderschrift: Jezus, ik vertrouw op U. Ik wil dat deze afbeelding vereerd wordt, eerst in jouw kapel en daarna over de hele wereld. Ik beloof je dat de ziel die deze afbeelding zal vereren, niet verloren zal gaan.

Jezus vraagt ons de noveen tot de goddelijke Barmhartigheid te bidden op de negen dagen voorafgaand aan het feest van Zijn Barmhartigheid (Beloken Pasen). Deze noveen begint dus vandaag, op Goede Vrijdag.

Jezus zegt tot zuster Faustina:

"Ik ben Heilig, en de geringste zonde is Mij een afschuw. Maar wanneer de zondaars berouw hebben, is Mijn erbarmen zonder grenzen. Ik vervolg hen met Mijn Barmhartigheid op al hun wegen. Wanneer zij de weg tot Mij vinden, vergeet Ik elke bitterheid en verheug Me in hun terugkeer. Zeg hun, dat Ik niet ophoud op hen te wachten: Ik luister hun hart af, om de kleinste hartslag, die op Mij gericht is, op te vangen. Ik vervolg hen met gewetenswroeging en met beproevingen, met storm en bliksem en met de lokroep van de Kerk: wanneer zij echter al Mijn genaden afwijzen, laat Ik hen aan zichzelf over en geef hun nog wat zij voor zichzelf wensen.

Wie niet door de deur van Mijn Barmhartigheid wil ingaan, moet voor Mijn rechtvaardigheid verschijnen."


De Heer zei me de rozenkrans of het kroontje te bidden op de negen dagen vóór het feest van Zijn barmhartigheid, te beginnen op Goede Vrijdag. Hij beloofde mij: “Door deze noveen zal Ik alle mogelijke genaden aan de zielen verlenen”.

“Ik wil dat je gedurende deze negen dagen zielen naar de bron van Mijn barmhartigheid brengt opdat zij daaruit kracht en verkwikking mogen putten en welke genaden zij ook maar nodig hebben in de moeilijkheden van het leven en in het bijzonder op het uur van de dood.

Op iedere dag zul je een andere groep zielen naar Mijn hart brengen en hen onderdompelen in deze oceaan van Mijn barmhartigheid. Ik zal al deze zielen in het huis van Mijn Vader brengen. Je zult dit in dit leven doen en in het volgende. Ik zal niets weigeren aan een ziel die jij naar de fontein van Mijn barmhartigheid zult brengen. Op iedere dag zul je Mijn Vader omwille van Mijn bitter lijden om genaden voor deze zielen smeken”.

Eerste dag
“Breng vandaag de hele mensheid bij Mij, in het bijzonder alle zondaren en dompel hen in de oceaan van Mijn barmhartigheid. Op deze wijze zul je Mij troosten in het bittere verdriet waarin het verlies van zielen Mij stort”.

Allerbarmhartigste Jezus, Wiens diepste aard het is om medelijden met ons te hebben en ons te vergeven, zie niet op onze zonden maar op het vertrouwen dat wij in Uw oneindige goedheid stellen. Ontvang ons allen in de schuilplaats van Uw allermededogendst Hart en laat ons er nooit uit ontsnappen. Wij smeken dit van U door Uw liefde die U met de Vader en de Heilige Geest verenigt.

O, almacht van de goddelijke Barmhartigheid,
Zaligheid van zondige mensen,
U bent een zee van barmhartigheid en medelijden,
U staat hen bij die U nederig smeken.

Eeuwige Vader, keer Uw barmhartige blik naar de hele mensheid en in het bijzonder naar de arme zondaren die allemaal door het allermededogendst Hart van Jezus omvat worden. Toon ons omwille van Zijn bitter lijden Uw barmhartigheid, zodat wij de almacht van Uw barmhartigheid mogen prijzen in de eeuwen der eeuwen.

Goede Vrijdag

Vandaag heeft God de Vader Zich met ons verzoend.
De prijs voor die verzoening is niet door ons betaald, maar door de Vader Zelf.
En Hij betaalde niet de laagste prijs, maar de hoogste:
Het offer van Zijn enige Zoon, Die Hij zo innig liefheeft,
onze Heer Jezus Christus.


Mijn volk, wat heb Ik u gedaan
of waarmee heb Ik u bedroefd?
Antwoord mij.
Wat had Ik voor u moeten doen
dat Ik niet gedaan heb?


17 april 2025

Gebed tot de gekruisigde Jezus

Aan gelovigen die op vrijdagen in de Vasten na de communie dit gebed bidden voor een afbeelding van de gekruisigde Christus wordt - onder de gebruikelijke voorwaarden van biecht, heilige communie en gebeden voor de intenties van de Paus - een volle aflaat verleend. Op andere dagen van het jaar kan men een gedeeltelijke aflaat verkrijgen.


Latijn
En ego, o bone et dulcissime Iesu, ante conspectum tuum genibus me provolvo, ac maximo animi ardore te oro atque obtestor, ut meum in cor vividos fidei, spei et caritatis sensus, atque veram peccatorum meorum paenitentiam, eaque emendandi firmissimam voluntatem velis imprimere; dum magno animi affectu et dolore tua quinque vulnera mecum ipse considero ac mente contemplor, illud prae oculis habens, quod iam in ore ponebat tuo David propheta de te, o bone Iesu: Foderunt manus meas et pedes meos: dinumeraverunt omnia ossa mea. Amen.


Nederlands
O goede en allerzoetste Jezus, zie ik werp mij in Uw tegenwoordigheid op de knieën en ik bid en smeek U met al de vurigheid van mijn ziel dat Gij U gewaardigt in mijn hart te drukken levendige gevoelens van geloof, hoop en liefde, een oprecht berouw over mijn zonden en de vaste wil mij te beteren, terwijl ik in mijzelf met grote aandoening en droefheid Uw vijf Wonden overweeg en in de geest beschouw, voor ogen hebbende hetgeen de profeet David U reeds deed voorzeggen van Uzelf, o goede Jezus: Zij hebben Mijn handen en Mijn voeten doorboord, zij hebben al Mijn beenderen geteld.

Onze Vader...

Wees gegroet...

Eer aan de...

Noveen tot de goddelijke Barmhartigheid


De noveen tot de goddelijke Barmhartigheid begint op Goede Vrijdag. Negen dagen vóór het feest van de goddelijke Barmhartigheid - dat gevierd wordt op de zondag van Beloken Pasen - brengen we elke dag in gebed een andere groep zielen naar het Heilig Hart van Jezus en dompelen hen onder in de oceaan van Zijn barmhartigheid. Hij zal al deze zielen naar het huis van Zijn Vader brengen. "Ik zal niets weigeren aan een ziel die jij naar de fontein van Mijn barmhartigheid zult brengen", aldus de Heer Zelf. "Iedere dag zul je Mijn Vader omwille van Mijn bitter lijden om genaden voor deze zielen smeken."

De gebeden staan dagelijks op deze site.

Witte Donderdag

Het Kruisoffer op Goede Vrijdag (l.) en het heilig Misoffer (r.): één en hetzelfde Offer aan de Vader.

“Dit is het heilsgeheim dat sinds de aanvang van de tijden en geslachten verborgen is geweest, maar dat thans aan Zijn heiligen is geopenbaard. Aan hen heeft God bekend willen maken hoe rijk aan glorie dit heilsgeheim onder de heidenen is, hoe Christus namelijk onder u is, de hoop op de glorie.”

Dit is de grote schat, de erfenis van liefde die Christus bij Zijn dood de wereld naliet, Zijn eigen Vlees en Bloed als offer en spijs voor onze zielen. Hij is door dit offer Zelf blijven zorgen voor Gods eer in de wereld en Hij is door dit heilig Sacrament Zelf blijven zorgen voor onze heiliging. Dit is het geheim van deze dag: Christus is blijvend onder ons aanwezig en zal aanwezig blijven tot aan het einde van de tijden, om alles tot Zich te trekken.

16 april 2025

Biechtgelegenheid en Paascommunie

Op de dagen van het Paastriduüm is er biechtgelegenheid tijdens de plechtigheden vanaf een uur vóór aanvang, en daarnaast ook op Paaszaterdag tussen 11.00 en 12.00 uur.

Aan alle plechtigheden van de Goede Week is een volle aflaat verbonden, onder de gebruikelijke voorwaarden van biecht, ontvangst van de heilige communie en gebeden voor de intenties van de Heilige Vader, onthechting aan iedere zonde, zelfs de dagelijkse zonden, en de bedoeling hebben de volle aflaat werkelijk te verdienen.

De heilige Kerk schrijft voor dat iedere gelovige minstens eenmaal per jaar moet gaan biechten en de heilige communie ontvangen. Deze Paascommunie moet plaatsvinden tussen Passiezondag en de tweede zondag na Pasen (voor zieken, die de heilige Mis niet kunnen bezoeken, geldt: tot en met Drievuldigheidszondag).

Openstelling tijdens het Paasoctaaf


Tijdens het Paasoctaaf (van zondag 20 tot en met zaterdag 26 april) zijn kerk en pastorie na de dagelijkse heilige Mis gesloten. In noodgevallen is de pastorie telefonisch bereikbaar.

15 april 2025

De voorbereiding op een goede biecht

Het gewetensonderzoek

Om de Heer vergeving te kunnen vragen voor onze zonden, moeten wij eerst ons geweten onderzoeken om de fouten te ontdekken waardoor wij Hem beledigd hebben. Hier kan geen algemene regel voor worden gegeven. De een biecht elke week, de ander spreekt enkel de verplichte Paasbiecht. De een is nog een kind, de ander een volwassene. De een is getrouwd, de ander ongetrouwd. We hebben niet allen dezelfde beroepsplichten of plichten van staat, maar wij zijn allen verplicht om dezelfde geboden te onderhouden, hoezeer onze levensomstandigheden ook verschillen. De enige voor alle gevallen toepasselijke aanwijzing lijkt dan ook deze: ieder moet aan zijn gewetensonderzoek de nodige tijd besteden om de bedreven zonden in te zien en ze in de biecht te kunnen belijden.

Om dit onderzoek goed te doen, is het passend dat wij ons aanbevelen bij de heilige maagd Maria en onze Engelbewaarder, opdat zij van de Heilige Geest voor ons het licht verkrijgen, dat onze fouten ons niet ongemerkt ontschieten, opdat we ze min of meer bewust zouden verdoezelen. Als wij echt verlangen dat de biecht ons geestelijk leven bevordert en de liefde Gods in ons doet groeien, dan is het onontbeerlijk dat wij ons geweten onderzoeken met evenveel zorgvuldigheid als wij ons voor andere belangrijke zaken inzetten.

Sommigen menen dat zij hun fouten niet kunnen ontdekken. In de meeste gevallen hebben ze gelijk, omdat zij ze niet meer kunnen zien, hoewel ze in het oog springen, dat komt omdat zij zo gewoon geraakt zijn aan zondige handelwijzen. Als wij ons geweten onderzoeken, mogen wij ons daarom niet beperken tot een oppervlakkige blik op onze handelingen. Wij moeten er de tijd voor nemen die nodig is om de misstappen te vinden die sleur geworden zijn en die ten slotte onze ziel dodelijk gaan schaden.

De lauwheid, de nalatigheid bij het vervullen van de plichten van staat, het lichtvaardig woordgebruik, de min of meer juiste beoordeling van andermans gebreken, wat we voor de naaste zouden moeten doen maar niet doen, de leugen, het zich niet houden aan het gegeven woord, het niet altijd onberispelijk gedrag bij het vermaak en de relaties met gezin en maatschappij, de vrijwillige verstrooiing tijdens de heilige Mis of gebed, de slapheid in het geestelijk leven, de weerstand tegen de genade Gods die bepaalde daden van deugd van ons vraagt enz. - die zouden onze aandacht moeten hebben en het voorwerp moeten zijn van een oprechte beschuldiging, vol berouw, in het sacrament van de biecht. Op die manier kunnen wij, door Gods genade gezuiverd, elke dag een stukje verder komen op de weg van de persoonlijke heiligheid, waartoe de Heer ons roept.


Het berouw

Om de vriendschap met God, die wij door de zonde verloren hebben, opnieuw te verwerven, is het berouw onontbeerlijk. Maar het berouw of het hartenleed moet niet worden opgevat als iets gevoeligs dat ons de tranen in de ogen brengt. Door zo'n opvatting zouden we, als we niet tot tranen toe geroerd zijn, kunnen gaan denken dat we niet voldeden aan een noodzakelijke voorwaarde voor het ontvangen van het biechtsacrament. Dat zou een jammerlijke vergissing zijn.

Sommigen menen dat het berouw zo iets is als de afschuw die een kind heftig de taartjes doet afwijzen, nadat het er ziek van geworden is. Er zijn immers gevallen waarin wij, na God beledigd te hebben, geen afschuw van de zonde in ons voelen opkomen, terwijl we het toch echt zouden wensen. Erger nog: na de zonde bedreven te hebben, gevoelen wij een nog sterkere neiging om te hervallen, want onze krachten om het goede te doen, verzwakken in zekere zin. Het leed om de zonde blijkt niet uit het feit dat deze, welke ze ook zijn, ons niet meer aantrekken, maar uit de vastbeslotenheid waarmee onze wil ze verafschuwt. Wie berouw heeft, zegt: Ik wou dat ik dat niet gedaan had. Wil het berouw geldig zijn, dan moet het bovendien in het bovennatuurlijk leven wortelen, want anders zou het in het natuurlijk vlak blijven steken, een heel ander dan dat van het leven van de genade. Dan zou de genade ons niet kunnen bereiken. Daarom moet het berouw op de een of andere wijze betrokken zijn op de Heer. Als het ten slotte niet op God gericht was, dan zou het berouw ons niet dichter brengen bij Hem die ons de vergeving schenkt. Wij zouden ons opsluiten binnen de enge grenzen van onze persoonlijke armoede, absoluut niet in staat de genade te verkrijgen die wij toch zozeer behoeven.

De motieven voor het berouw over onze zonden zijn vele, maar niet alle brengen ze ons in de gesteldheid om de genade te ontvangen door de biecht. Het is goed die motieven na te gaan, om niet in een dwaling te vervallen die God beledigt door een valse spijt, waardoor wij nog verder van Hem verwijderd zouden raken.

Er zijn drie soorten van spijt over de zonden. De eerste is die uit liefde. Die komt uit het hart: "de spijt uit liefde, omdat Hij goed is, omdat Hij onze vriend is en zijn leven voor ons gegeven heeft, omdat al het goede dat wij bezitten, van Hem is, omdat wij Hem beledigd hebt... omdat Hij ons vergiffenis heeft geschonken. ”Ween, mijn zoon, van verdriet, omdat je Hem bemint”. De tweede soort van spijt is die van vrees. Die komt voort uit de angst voor de rechtvaardige straf die we door onze zonden in het andere leven zouden verdienen. Die spijt is niet zo volmaakt en ook niet zo onzelfzuchtig als de vorige. Maar omdat dit toch gericht is op de Heer (ook ontstaat het contact door vrees), is ze voldoende om de genade van de vergiffenis te verkrijgen. Ten slotte is er een derde vorm van spijt, die met het bovennatuurlijk leven niets te maken heeft. Men zou die kunnen noemen: de spijt uit hoogmoed, omdat ze noch uit liefde tot God, noch uit vrees voor Hem voortkomt. Integendeel, ze komt voort uit de eigenliefde die zich bij het zien van de eigen onvolmaaktheid gekwetst voelt. Als wij deze teleurstelling over onszelf niet afwijzen, komen wij van kwaad tot erger. Trots blokkeert de weg terug naar God, want met zulk een spijt kunnen we niet waardig gaan biechten; ze verraadt een gesteltenis die niet Gods vergeving zoekt, maar zichzelf; trots is een ongeordend verlangen naar volmaaktheid.


Voornemen om zich te beteren

De spijt over onze fouten zou niet oprecht zijn zonder het voornemen ze niet opnieuw te bedrijven. Het moet duidelijk zijn dat er voor de goede en geldige biecht een essentiële voorwaarde bestaat: het voornemen om zich te beteren. Dit bestaat juist in het besluit van de wil niet opnieuw te zondigen. Maar dit besluit houdt niet de zekerheid in dat het inderdaad wordt uitgevoerd. Om goed te biechten is het echter niet noodzakelijk, de zekerheid te hebben dat men de Heer niet meer zal beledigen. Wel moet men bereid zijn de passende middelen te gebruiken om niet te hervallen.

Ons allen, zonder uitzondering, kan het overkomen dat we opnieuw zondigen, maar de vrees voor nieuwe fouten in de toekomst mag ons niet afhouden van het sacrament van de biecht, evenmin als de herstellende zieke de medicijnen achterwege mag laten.

Als de heilige Petrus de Heer vraagt, hoe vaak hij moet vergeven, oppert hij als het toppunt van edelmoedigheid: "Zeven keer? En Jezus antwoordt hem: "Nee, Ik zeg u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventigmaal zevenmaal." God zegt ons dit, omdat ook Hij bereid is ons telkens te vergeven, als wij Hem er in de vereiste gesteltenis om vragen. Die vereiste gesteltenis is bewust. Wie niet wil hervallen, weet het, omdat hij vastbesloten is de gelegenheden tot zondigen te vermijden, dat is die omstandigheden in het leven die voor ons een gevaar zijn God opnieuw te beledigen. Wie blijft omgaan met vrienden van wie hij weet dat ze hem de genade Gods weer doen verliezen, vermijdt de naaste gelegenheid tot zondigen niet. Wie blijft doen wat hem de wet van de Heer deed vergeten, vermijdt de gelegenheid tot zondigen niet. Wie vertoningen bijwoont waarvan hij weet dat ze hem kwaad doen, vermijdt de naaste gelegenheid tot zondigen niet, evenmin als hij die blijft doorlezen in een boek dat bij hem slechte gedachten opwekt, waaraan hij gemakkelijk toegeeft. Misleiden wij onszelf niet: wie met de zonde wil breken, wendt ook de daartoe geëigende middelen aan. Een zieke die gezond wil worden, neemt zijn medicijnen in en volgt het dieet van de dokter. Doet hij dit niet, dan kan men niet zeggen dat hij weer echt gezond wil worden. "Maar ik wil niet zondigen, ik ben alleen maar zwak." Akkoord. Juist omdat wij zwak zijn, zijn we speciaal verplicht om de gelegenheid tot zondigen te vermijden.

Een eerlijk voornemen blijkt alleen uit de bereidheid om positief iets te gaan doen wat onze zwakheid sterk maakt. De middelen daartoe zijn: het gebed - "Bid om niet in de bekoring te gaan”, het dikwijls ontvangen van de heilige communie, en de devotie tot de heilige Maagd. Hoe toch kunnen wij de bekoringen van zinnelijkheid, luiheid, egoïsme enz. overwinnen, als we niet onze toevlucht nemen tot de Heer en Zijn Moeder, om van hen de noodzakelijke kracht te krijgen?

Pater M. Kromann Knudsen FSSP, pastoor

14 april 2025

Liturgische kalender voor de Goede Week en Pasen

13 april: Palmzondag
09.45 uur: Gelezen H. Mis zonder palmwijding
11.00 uur: Gezongen Hoogmis met palmwijding en processie
12.45 uur: Gelezen H. Mis zonder palmwijding

14 april: Maandag in de Goede Week
11.00 uur: Gelezen H. Mis

15 april: Dinsdag in de Goede Week
11.00 uur: Gelezen H. Mis

16 april: Woensdag in de Goede Week
11.00 uur: Gelezen H. Mis

PAASTRIDUÜM
17 april: Witte Donderdag

19.00 uur: Plechtige gezongen H. Mis ter herdenking van het Laatste Avondmaal, waarbij het Sacrament van het Altaar en het sacrament van het priesterschap werden ingesteld
Aansluitend: Ontbloting van het altaar en gezongen Donkere Metten, tevens gelegenheid tot aanbidding bij het rustaltaar (tot 22.30 uur)

18 april: Goede Vrijdag (vasten- en onthoudingsdag)
Vandaag begint de noveen tot de goddelijke Barmhartigheid.
14.00 uur: Oefening van de Kruisweg
15.00 uur: Plechtige herdenking van het Lijden en Sterven van onze Heer Jezus Christus

19 april: Paaszaterdag
19.00 uur: Plechtige gezongen Paaswake

20 april: VERRIJZENIS VAN ONZE HEER JEZUS CHRISTUS – Hoogfeest van Pasen
09.45 uur: Gelezen H. Mis
11.00 uur: Gezongen Hoogmis
12.45 uur: Gelezen H. Mis

Biechtgelegenheid
Op de dagen van het Paastriduüm is er biechtgelegenheid tijdens de plechtigheden vanaf een uur vóór aanvang. Tevens op Paaszaterdag van 11.00 tot 12.00 uur.

Volle aflaat
Aan alle plechtigheden van de Goede Week is een volle aflaat verbonden, onder de gebruikelijke voorwaarden van biecht, ontvangst van de heilige communie en gebeden voor de intenties van de Heilige Vader.

Paascommunie
De heilige Kerk schrijft voor dat iedere gelovige minstens eenmaal per jaar moet gaan biechten en de heilige communie ontvangen. Deze Paascommunie moet plaatsvinden tussen Passiezondag en de tweede zondag na Pasen (voor zieken, die de heilige Mis niet kunnen bezoeken, geldt: tot en met Drievuldigheidszondag).

13 april 2025

Miserere (psalm 50)



Ontferm U over mij, o God,
volgens Uw grote barmhartigheid.
En delg mijn misdaad naar de rijkdom van Uw ontferming.
Was mij geheel van mijn schuld en reinig mij van mijn zonde.
Want ik ben mij van mijn misdaad bewust,
en mijn zonde staat mij steeds voor de geest.
Tegen U alleen heb ik gezondigd, gedaan wat kwaad is in Uw ogen;
zo zult Gij rechtvaardig zijn in Uw vonnis en rein in Uw oordeel.
Want zie, in ongerechtigheid ben ik ontvangen,
en in zonde ontving mij mijn moeder.
Gij bemint de oprechtheid des harten;
Uw geheime en verborgen wijsheid hebt Gij mij ontvouwd.
Besprenkel mij met hysop, en ik word rein;
was mij, en ik word witter dan sneeuw.
Laat me weer vreugde en blijdschap vernemen,
dan zullen mijn verbrijzelde beenderen juichen.
Wend Uw gelaat af van mijn zonden en delg al mijn misdaden uit.
Schep een zuiver hart in mij, o God,
en vernieuw in mij een vaste geest.
Verwerp mij niet van Uw aanschijn
en neem Uw Heilige Geest niet van mij weg.
Geef mij weer de vreugde van Uw heil en sterk mij met een willige geest.
Bozen zal ik Uw wegen leren,
en zondaars zullen zich tot U bekeren.
Bevrijd mij van bloedschuld, o God, God van mijn heil,
en mijn tong zal jubelen over Uw gerechtigheid.
Heer, open mijn lippen, en mijn mond zal Uw lof verkondigen.
Als Gij een slachtoffer wilde, ik zou het U schenken;
maar in brandoffers hebt Gij geen behagen.
Een offer voor God is een vermorzelde geest;
een verbrijzeld en deemoedig hart zult Gij, God, niet versmaden.
Wees Sion, Heer, in Uw goedheid genadig; herbouw Jeruzalems muren.
Dan zullen onze gaven en brandoffers U als ware offeranden behagen;
dan brengt men weer stieren op Uw altaar.

Palmzondag


Evangelie voorafgaand aan de plechtige palmprocessie
Mt. 21, 1-9
In die tijd naderde Jezus Jeruzalem, en toen Hij in de nabijheid van Betfage bij de Olijfberg gekomen was, zond Hij twee van Zijn leerlingen met de opdracht: Gaat naar het dorp, dat daar voor u ligt; daar zult gij dadelijk een ezelin vinden, die vastgebonden staat, met een veulen er bij; die moet gij losmaken en Mij hier brengen. En als soms iemand u wat zegt, geeft dan ten antwoord: De Heer heeft ze nodig, maar Hij zal ze aanstonds terugsturen. Dit alles nu geschiedde, opdat in vervulling zou gaan, wat door de profeet was voorzegd: Zegt aan Sions dochter: Zie, uw Koning komt tot u, zachtzinnig, en gezeten op een ezelin, op een veulen, het jong van een lastdier! De leerlingen gingen dan heen en deden, zoals Jezus hun bevolen had. Zij brachten de ezelin en het veulen mede, legden hun mantels er op, en lieten Hem daarop plaats nemen. De talrijke menigte spreidde haar mantels uit op de weg; en anderen sneden takken van de bomen en strooiden die over de weg. En de scharen, die voorop gingen en volgden, riepen luid: Hosanna de Zoon van David! Gezegend Hij, Die komt in de Naam des Heren! Hosanna in den hoge!

11 april 2025

Stabat Mater



Stabat mater dolorosa
juxta Crucem lacrimosa,
dum pendebat Filius.

Cuius animam gementem,
contristatam et dolentem
pertransivit gladius.

O quam tristis et afflicta
fuit illa benedicta,
mater Unigeniti!

Quæ mœrebat et dolebat,
pia Mater, dum videbat
nati pœnas inclyti.

Quis est homo qui non fleret,
matrem Christi si videret
in tanto supplicio?

Quis non posset contristari
Christi Matrem contemplari
dolentem cum Filio?

Pro peccatis suæ gentis
vidit Iesum in tormentis,
et flagellis subditum.

Vidit suum dulcem Natum
moriendo desolatum,
dum emisit spiritum.

Eia, Mater, fons amoris
me sentire vim doloris
fac, ut tecum lugeam.

Fac, ut ardeat cor meum
in amando Christum Deum
ut sibi complaceam.

Sancta Mater, istud agas,
crucifixi fige plagas
cordi meo valide.

Tui Nati vulnerati,
tam dignati pro me pati,
pœnas mecum divide.

Fac me tecum pie flere,
crucifixo condolere,
donec ego vixero.

Juxta Crucem tecum stare,
et me tibi sociare
in planctu desidero.

Virgo virginum præclara,
mihi iam non sis amara,
fac me tecum plangere.

Fac, ut portem Christi mortem,
passionis fac consortem,
et plagas recolere.

Fac me plagis vulnerari,
fac me Cruce inebriari,
et cruore Filii.

Flammis ne urar succensus,
per te, Virgo, sim defensus
in die iudicii.

Christe, cum sit hinc exire,
da per Matrem me venire
ad palmam victoriæ.

Quando corpus morietur,
fac, ut animæ donetur
paradisi gloria. Amen.
Naast het kruis met schreiende ogen,
stond de Moeder - diep bewogen,
daar de Zoon te sterven hing.

En haar door het zuchtend harte,
overstelpt van wee en smarten,
't zevenvoudig slagzwaard ging.

O hoe droef, hoe vol van rouwe,
was die zegenrijkste Vrouwe,
om Gods eengeboren Zoon!

Ach, hoe streed zij! Ach, hoe kreet zij,
en wat folteringen leed zij,
bij 't aanschouwen van die hoon!

Wie, die hier niet schreien zoude,
die het grievend leed aanschouwde,
dat Maria's ziel verscheurt?

Wie kan, zonder mee te wenen,
Christus' Moeder horen stenen,
daar zij met haar Zoon hier treurt?

Voor de zonden van de zijnen
zag zij Jezus zo in pijnen,
en in wrede geselstraf.

Zag haar lieve Zoon zo lijden,
heel alleen de doodskamp strijden,
tot hij Zijnen geest hergaf.

Geef, o Moeder, bron van liefde,
dat ik voele wat u griefde,
dat ik met u medeklaag.

Dat mij 't hart ontgloei' van binnen,
in mijn Heer en God te minnen,
dat ik Hem alleen behaag.

Heilige Moeder, wil mij horen,
met de wonden mij doorboren,
die Hij aan het kruishout leed.

Ach, dat ik de pijn gevoelde,
die uw lieve Zoon doorwoelde,
toen Hij stervend voor mij streed.

Mocht ik klagen al mijn dagen,
en Zijn plagen waarlijk dragen,
tot mijn jongste stervenssmart.

Met u onder 't kruis te wenen,
met uw rouwe mij verenen,
dat verlangt mijn zuchtend hart.

Maagd der maagden, nooit volprezen,
wil voor mij niet bitter wezen,
laat mij treuren aan uw zij.

Laat mij al de wrede plagen,
en de dood van Christus dragen,
laat mij sterven zoals Hij.

Laat Zijn wonden mij doorwonden,
worde ik bij Zijn kruis verslonden,
in het Bloed van uwen Zoon.

Moge ik in het vuur niet branden,
neem, o Maagd, mijn zaak in handen,
in het oordeel voor Gods troon.

Christus, moge ik eens behalen,
als mijn levenszon gaat dalen,
door Uw Moeder palm en prijs.

En als 't lichaam dan zal sterven,
doe mijn ziel de glorie erven,
van het hemels Paradijs. Amen.

Vrijdag in de Passieweek: Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten (gedachtenis)

Hoe meer men een zaak bemint, hoe heviger voelt men de pijn bij het verlies ervan. Geen mens betwijfelt dat men meer bedrukt is om de dood van een broer dan van een dier; meer om de dood van een zoon dan van een vriend. Welnu, zegt Cornelius a Lapide, om te begrijpen welke de smart was van Maria bij de dood van haar Zoon, is het nodig de liefde te begrijpen die ze Hem toedroeg. Maar wie zal die liefde kunnen meten? De gelukzalige Amedeus zegt, dat in het Hart van Maria, beide liefden voor haar Jezus, namelijk de bovennatuurlijke liefde waarmee ze Hem als God beminde, en de natuurlijke liefde waarmee ze Hem liefhad als haar Zoon, tot een liefde verenigd waren. Zo ontstond dan uit deze twee liefden, slechts een liefde, maar een liefde zo mateloos dat Guilielmus van Parijs er toe komt te zeggen dat de allerheiligste Maagd Jezus bemint 'zoveel als ze het naar menselijke maat vermocht'. Vandaar zegt Richard van Sint Laurentius, zoals er geen liefde was die haar gelijke had, zo was er geen smart die met de hare kon vergeleken worden. Zo dan de liefde van Maria jegens haar Zoon mateloos was, zo moest haar smart ook mateloos geweest zijn bij het verlies van haar Zoon in de dood. Waar de hoogste liefde is, zegt de heilige Albertus de Grote, daar is ook de hoogste smart.

H. Alfonus Maria van Liguori