28 november 2010

Preek voor de eerste zondag van de Advent

Epistel
Rom. 13, 11-14
Broeders, gij weet, dat het thans voor ons tijd is, om uit de slaap op te staan. Want nu is ons heil dichterbij, dan toen wij het geloof aanvaardden. De nacht loopt ten einde; de dag komt naderbij. Laten wij daarom afleggen de werken van de duisternis, en ons bekleden met de wapenen van het licht. Zorgen wij onberispelijk te leven, zoals men dat doet op klaarlichte dag: niet in onmatigheid en dronkenschap, niet in ontucht en losbandigheid, niet in twist en naijver; integendeel, gij moet u bekleden met de Heer Jezus Christus.

Evangelie
Lucas 21, 25-33
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: Er zullen tekenen komen aan zon en maan en sterren; en op de aarde zal er doodsangst heersen onder de volken, geheel radeloos door het gebulder van zee en golven. Dan zullen de mensen het besterven van schrik en angst om hetgeen de wereld gaat overkomen; want de krachten van de hemelen zullen geschokt worden. En dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk, met grote macht en majesteit. Welnu, wanneer dit alles een aanvang gaat nemen, richt dan uw ogen opwaarts, en heft uw hoofden omhoog! Want uw verlossing is nabij. En Hij hield hun de volgende gelijkenis voor: Ziet naar de vijgeboom en de andere bomen; zodra zij beginnen uit te lopen, weet gij, dat de zomer nabij is. Zo ook, als gij deze dingen ziet gebeuren, weet dan, dat het Koninkrijk Gods nabij is. Voorwaar Ik zeg u: dit geslacht zal niet vergaan, voordat dit alles geschiedt. Hemel en aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden zullen niet vergaan.

Preek
De komst van Christus in deze wereld is het eigenlijke Kerstmysterie waarop de Advent ons voorbereidt. Reeds hier wordt aangeduid wat in de Kersttijd onophoudelijk zal weerklinken. De hymne van de metten – dat is het kerkelijke nachtgebed – voor de Advent geeft nauwkeurig aan, hoe de Kerk de Adventstijd beschouwt en welke vrucht zij ervan verwacht. De eerste strofe bezingt de tijdloze voortkomst van het goddelijke Woord uit de schoot van de Vader en Zijn menselijke geboorte uit de maagd Maria, in de volheid van de tijden:

“Gij, hemels Woord, aan ‘s Vaders schoot
van alle eeuwigheid ontbloeid,
geboren in der tijden loop
daalt Gij tot heil der mensheid neer.”

Jezus is gekomen als Verlosser. Hij is de enige redder van de mensheid. Zijn geboorte in de stal toont ons niet alleen de tederheid van Zijn liefde, Zijn geboorte is het begin in de tijd van Zijn zeer werkzame verlosserliefde, van de kribbe tot aan het kruis.

In de tweede strofe bidden wij met de Kerk om de vrucht van elk Kerstfeest: dat is de komst van onze Heer door de genade, dus Zijn geestelijke geboorte in onze harten. Letten wij erop, beminde gelovigen, hoe scherp en reëel de dichter van deze oude hymne deze komst van Christus in de genade verstaat, en dus niet alleen als een zaak van gevoel en inleving:

“Verlicht nu onze geest,
ontvlam ons hart met Uwer liefdegloed,
dat het, vervuld van Uwe vreugd,
de aardse ijdelheid verzaakt.”

In plaats van ‘gevoel voor de Kersttijd’ bidt de hymne om verlichting van het verstand voor wat betreft de wankele structuur van al het aardse, en om een brandende liefde, waardoor wij, na eenmaal het wezen van de tijdelijke dingen doorschouwd te hebben, ontvlammen in een verlangen naar de hemelse vreugde. Dit is mooi gezegd en snel uitgesproken, maar zal het in ons ook werkelijkheid worden?

De derde en de vierde strofe stellen ons de laatste komst van Christus voor ogen, wanneer Hij op het einde van de tijden zal verschijnen in heerlijkheid als rechter van levenden en doden:

“Dan zal, wanneer de rechter streng
de schuldigen verwijst naar ‘t vuur
en zoet Zijn stem de vromen noodt
ten paradijze, trouw verdiend.

Geen grauwe duisternis,
doorstormd van vlammen, kwelt onze ziel,
doch schouwende Gods aangezicht
genieten wij in ‘s hemels vreugd.”

Hier wordt ons op indrukwekkende wijze de verschrikkelijke tweeledigheid van die komst duidelijk gemaakt, met een onzekerheid die eigen is aan het oordeel. De onzekerheid over ons eigen lot doet ons ook nederig bidden dat Zijn dierbare stem ons dan met lieve klank mag uitnodigen om deelgenoot te worden aan de glorie van God en tot de eeuwige aanschouwing van Hem, Die wij op aarde aanhangen in de duisternis van het geloof, en dat wij gespaard mogen blijven voor de grauwe duisternis en de verterende gloed van het hellevuur.

Beminde gelovigen, de ernst van deze onherroepelijke beslissing heeft de heilige Moederkerk haar kinderen voorgehouden toen wij afgelopen zondag afscheid namen van het oude kerkelijke jaar. De Kerk wil dat wij met dezelfde gedachte het nieuwe jaar beginnen, en dat wij de lieflijke komst van Christus in de Kerstnacht van meet af aan zien in haar volle werkelijkheid en tot haar uiterste consequentie, namelijk de verlossing van de wereld, de heiliging van de ziel en tenslotte het eeuwig oordeel. Amen.


27 november 2010

Gebed van paus Benedictus XVI voor het ongeboren leven

Heer Jezus, Die de Kerk en de mensengeschiedenis trouw met Uw aanwezigheid bezoekt en vertroost, Gij, Die ons in het bewonderenswaardige Sacrament van Uw Lichaam en Bloed laat delen in het goddelijk leven en ons reeds een voorsmaak geeft van de vreugde van het eeuwig leven, wij aanbidden en zegenen U.

Neergeknield voor U, Bron van het leven, Die van het leven houdt, en Die werkelijk en levend in ons midden zijt, wij smeken U:

Wek in ons de eerbied voor ieder ongeboren leven, maak ons bekwaam om in de vrucht in de moederschoot het bewonderenswaardige werk van de Schepper te zien, leg in ons hart de edelmoedige aanvaarding van elk kind dat tot leven komt.

Zegen de gezinnen, heilig de vereniging van de echtgenoten, maak hun liefde vruchtbaar.

Begeleid de wetgevende instanties bij het maken van hun keuzen met het licht van Uw Geest, opdat de volken en landen het sacrale karakter van het leven, van ieder menselijk leven, erkennen en eerbiedigen.

Leid het werk van wetenschappers en artsen, opdat de vooruitgang zal bijdragen tot het integrale welzijn van de mens en opdat geen enkele mens gedood zal worden of onrecht zal lijden.

Geef creatieve naastenliefde aan administratieve en financiële ambtenaren, opdat zij zullen aanvoelen welke middelen nodig zijn en ervoor zullen zorgen dat jonge gezinnen sereen kunnen openstaan voor de geboorte van nieuwe kinderen.

Troost de echtgenoten die lijden doordat zij geen kinderen kunnen krijgen en wilt Gij er in Uw goedheid in voorzien!

Leer ons zorg te dragen voor wezen en verlaten kinderen, opdat zij de warmte van Uw liefde, de troost van uw Goddelijk Hart, mogen ervaren.

Met Maria, Uw Moeder, de grote gelovige, in wier schoot Gij onze menselijke natuur hebt aangenomen, verwachten wij van U, ons enig en waarachtig Goed en onze Redder, de kracht om lief te hebben en het leven te dienen, in afwachting dat wij voor altijd in U, in de gemeenschap van de Allerheiligste Drie-eenheid zullen leven. Amen.


26 november 2010

Wereldwijd vigiliegebed voor het ongeboren leven

Zoals elk jaar zal paus Benedictus XVI ook dit jaar de eerste vespers van de Advent vieren tijdens de vigilie van de Eerste zondag van de Advent op zaterdagavond 27 november. Dit jaar echter zullen deze vespers – in het licht van de Advent en het naderende Kerstfeest – overgaan in een nachtwake voor het ongeboren leven.

Enkele kardinalen hebben een oproep gedaan aan alle bisschoppen over de gehele wereld om de Paus in dit voorbeeld te volgen met een soortgelijk gebedsinitiatief in de gehele katholieke Kerk.

De gebedsbijeenkomsten vinden plaats in geestelijke eenheid met de Heilige Vader en als teken van betrokkenheid bij en kerkelijke getuigenis van een cultuur van het leven en van goddelijke liefde.

Onze kerk sluit zich van harte bij dit initiatief aan. Die avond wordt van 17.00 tot 19.00 uur een gebedsbijeenkomst gehouden. Voor het uitgestelde Allerheiligst Sacrament zullen we gezamenlijk onder meer de Rozenkrans van Barmhartigheid bidden.


25 november 2010

Priesterbroederschap Sint Petrus: 10 jaar in de regio Benelux

Beste vrienden en weldoeners,

De priesterbroederschap Sint Petrus is dit jaar tien jaar werkzaam in de Benelux, als een eigen regio. Dit betekent dat de centrale leiding van onze broederschap er tien jaar geleden vertrouwen in had dat dit deel van Europa qua katholiek leven en missionaire vruchten voldoende draagkrachtig zou kunnen worden om een eigen infrastructuur van de broederschap te kunnen dragen. Aan het begin van dit artikel moet ik bekennen dat ik de regio slechts ken vanaf november 2005. Door onze regionaal overste, de zeereerwaarde pater Hervé Hygonnet, en de medebroeders die in de regio hun werk verrichten of hebben verricht, is mijn kennis iets breder geworden dan alleen van de laatste vijf jaar. Ik hoop dat met deze kleine ode aan de broederschap Sint Petrus in de regio Benelux de liefde en de missionaire ijver bij ons allen mogen toenemen: bij ons, priesters, en bij u, onze dierbare gelovigen.

Als wij door de jaren heen terugkijken, terug naar het ontstaan van de regio, dan kunnen wij vaststellen dat pater Hygonnet bezield werd door een moedige visie, vol vertrouwen op de toekomst. Daarmee wist hij de toenmalige generaal-overste, pater Devilliers, te overtuigen om de beslissing tot het oprichten van deze regio te nemen. Deze beslissing was gebaseerd op de overtuiging dat het eens zo rijke katholieke leven in de lage landen het verdiende dat de zaaier opnieuw uitging om te zaaien op de velden die eens zo vruchtbaar waren geweest. Deze overtuiging van pater Hygonnet was dus geen blind idee, maar was gebaseerd op de vruchtbare ervaringen van de Kerk in België, Nederland en Luxemburg.

Als regio van de broederschap en als een werk van de Kerk proberen wij in de Benelux de boodschap van Christus te verkondigen en uit te breiden. De rijke velden van de Kerk in de Benelux zijn – om het maar eens heel duidelijk te zeggen – verworden tot een moeras van religieuze onverschilligheid en hedonistische plezierzucht. Dit moeras draagt de stinkende vruchten van de zonde en het daaruit volgende menselijke ongeluk. Niemand van u is voor deze stank van de zonde gespaard gebleven, want zij omgeeft ons overal: in de politiek, op straat, in de media, op de scholen, ja, zelfs families die eens katholiek waren zijn daardoor verdeeld geraakt. Overal worden wij geconfronteerd met het verderf van de geloofsafval. Dit is de werkelijkheid waartegen wij vechten in de broederschap, verbonden met de ene ware Kerk. Het is een gevecht dat geen ander doel heeft dan de glorie van God en het heil van de zielen. Daartoe is de Kerk gesticht en daaraan willen wij als broederschap, als een werk van de Kerk, onze bijdrage leveren.

De groei van de regio, die niet is uitgebleven, was in de eerste jaren een zeer langzaam en moeizaam proces, dat zich manifesteerde op drievoudige wijze: ten eerste door een zeer kleine maar zeer devote groep van gelovigen, ten tweede door een gebrek aan materiële zaken en ten derde door het moeizame werk van het winnen van vertrouwen bij de plaatselijke kerkelijke autoriteiten, waaronder de broederschap, als een gehoorzaam kind van de Kerk, steeds haar werk verricht. Op alle drie terreinen is er veel vooruitgang geboekt. Maar er is nog veel werk te doen, niet alleen om het reeds bereikte te consolideren, maar ook om een verdere missionaire groei te verzekeren en de organisatorische toekomst van onze regio volledig te ontplooien.

Het eerste punt dat ik noemde bent u, de gelovigen, de ware schat van de Kerk. Want de onsterfelijke ziel van iedere mens is ertoe geroepen om, geheiligd door Christus in Zijn heilige Kerk, eens God eeuwig te verheerlijken door de altijddurende aanbidding in de hemel. Daarom is de eerste en diepste reden van onze aanwezigheid de heilige dienst aan de zielen. In de eerste jaren schaarde zich in Brussel een kleine groep van gelovigen rond onze priesters. Nu, tien jaar later, zijn wij vanuit onze vaste, aan de broederschap toevertrouwde kerken en kapellen in België en Nederland wekelijks in staat voor ongeveer vierhonderd gelovigen op zondag het heilig offer van de Mis volgens de Tridentijnse ritus te vieren, en hun met de genademiddelen te bedienen. Daar komen nog de activiteiten van geloofsverdieping en catechese bij en de overige traditionele pastorale diensten. Dit aantal zouden wij slechts als een begin mogen zien, maar wel als een geconsolideerd aantal.

Het tweede punt is het gebrek aan materiële zaken. Bij het begin van het apostolaat was er alleen een kleine huurwoning en een doos met enkele postzegels en slechts 50 Belgische franken. Uiteraard zijn materiële goederen niet van blijvende waarde, maar zij zijn noodzakelijk tot ondersteuning van onze missie- en apostolaatactiviteiten. Daarom is de groei van het apostolaat gevolgd door een toename van de (on)roerende goederen. Het huis in Namen, dat door enkele grote donaties, een erfenis en vele kleine bijdragen gekocht kon worden, is niet alleen de basis voor het gemeenschapsleven van onze priesters, een huis van gebed en arbeid, maar het is ook het fundament voor de vele, direct aan het apostolaat verbonden activiteiten, zoals catechese, familiedagen, conferences etc. Deze wijze om het apostolaat te vestigen heeft zich bewezen in al onze huisvestigingen over de wereld. Daarom zijn wij blij dat we twee huizen in de Benelux bezitten die deze mogelijkheid bieden. U begrijpt dus dat de opbouw van een infrastructuur van de broederschap ons apostolaat rechtstreeks ondersteunt en stevigheid verleent. Het is een kostbare maar moeizame vooruitgang geweest. En ook in de toekomst zal dit moeizaam blijven. Gelukkig zijn vele gelovigen vrijgevig geweest als het ging om de uitbreiding van het geloof en daarvoor zijn wij uiterst dankbaar. Wij vertrouwen erop dat u ons ook in de toekomst zal helpen om het werk van de traditie verder uit te dragen.
De huidige generaal-overste van de priesterbroederschap,
pater John Berg, te midden van de priesters in Amsterdam.
Op dit ogenblik, in de herfst van 2010, kunnen de priesters van onze regio zich erover verheugen dat zij in vier Belgische bisdommen hun werk kunnen verrichten. In drie daarvan permanent en regelmatig (Namen, Luik en sinds kort Mechelen-Brussel) en in nog een bisdom (Brugge) op een iets lossere, maar voor de toekomst niet minder hoopvolle basis. In Nederland zijn uw priesters permanent werkzaam in één bisdom (Haarlem-Amsterdam) en op meer losse basis in twee andere bisdommen (Rotterdam en Breda). Dit getuigt ervan dat de broederschap er in geslaagd is om het vertrouwen te winnen van vele bisschoppen in de Benelux-landen en dat het werk van de broederschap op prijs wordt gesteld.

Beste lezers, vrienden en weldoeners, help ons het apostolaat verder uit te bouwen, allereerst door uw dagelijkse gebeden en offers, en – indien mogelijk – ook door uw, tot nu toe niet uitgebleven, materiële ondersteuning.

Pater M. Kromann Knudsen FSSP

22 november 2010

De heilige Mis: Wat is de Mis?

Wat is de Mis? De Mis is de hernieuwing van het Kruisoffer van Christus, door de priester, op een niet-bloedige manier.

De woorden van een sacrament brengen daadwerkelijk teweeg wat zij betekenen. Wanneer een priester bij het doopsel dus zegt “ik doop u in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”, dan zuivert onze Heer ook deze ziel van de erfzonde en maakt van het gedoopte kind een kind van God en van de Kerk.

Op dezelfde manier worden het brood en de wijn in de Mis ook werkelijk het Lichaam en het Bloed van Onze Heer Jezus Christus als de priester de woorden van de consecratie spreekt: “dit is Mijn Lichaam” bij het brood en “dit is Mijn Bloed” bij de wijn. Deze woorden veranderen het brood in het Lichaam van Christus en de wijn in het Bloed van Christus door het sacrament, en zo werkt deze dubbele formule van de consecratie in twee etappes.

Door dit sacrament wordt dus ook een onderscheid gemaakt tussen het Lichaam en het Bloed van Christus. Deze scheiding van Lichaam en Bloed van Onze Heer bewerkstelligen ook een concrete scheiding, dat wil zeggen tussen het offer en de dood van Christus. Door het sacrament wordt dus het heilig Kruisoffer van Christus hernieuwd: omdat dit een hernieuwing is door een sacrament, vindt er dus daadwerkelijk een echte en doeltreffende vernieuwing plaats.

Op deze theologie (die hier slechts heel vluchtig werd aangehaald) stoelt de onfeilbare lering van de Kerk, die voor altijd en overal verklaart dat de Mis het Kruisoffer zelf is van onze Heer, hetzelfde Offer dat onze Heer aan het kruis heeft gebracht. Het enige verschil tussen de Mis en het Kruisoffer is de manier waarop het wordt gebracht: fysiek aan het Kruis en via de sacramenten (maar ik herhaal: toch daadwerkelijk) in de Mis.

In de Mis en aan het Kruis:
  • het is dezelfde priester die het offer brengt (Jezus Christus in werkelijke gedaante aan het Kruis en Jezus Christus door de sacramenten en via de priester in de Mis);
  • hetzelfde offer wordt gebracht (Jezus Christus in werkelijke gedaante aan het Kruis en Jezus Christus sacramenteel en substantieel in de Mis).
Het gaat hier dus om hetzelfde Kruisoffer; alleen de wijze waarop is anders.

Een andere bijzonderheid van de Heilige Mis in vergelijking met het reële Kruisoffer is het feit dat het Misoffer wordt gebracht in de vorm van voedsel, in de gedaante van brood en wijn, de basis van de voeding.

Onze Heer heeft de Mis ingesteld om Zichzelf te offeren tot aan het eind der tijden, en ook om tot geestelijk voedsel te dienen voor de zielen in staat van genade. Onze Heer heeft inderdaad gezegd “neemt en eet… neemt en drinkt hiervan” en op die manier de bijzondere bestaansvorm gegeven aan het heilig Misoffer.

Onder de verschillende definities van de heilige Mis zijn er die beter zijn dan andere. Een van de slechtere definities luidt als volgt : "Het zondagse Avondmaal of Mis is de heilige synaxis of samenkomst van het volk van God onder leiding van de priester om de Heer te herdenken. Daarom is voor deze plaatselijke samenkomst van de heilige Kerk de belofte van Christus zo belangrijk : "Daar waar twee of drie in Mijn Naam verenigd zijn, daar ben Ik in hun midden.""
Deze definitie houdt geen rekening met het aspect van het Misoffer, dat nochtans essentieel is, noch met de werkelijke en substantiële tegenwoordigheid van Christus in de Mis, noch met het oogmerk dat het Misoffer wordt opgedragen als voedsel voor de ziel. De priester wordt er als een soort leider bestempeld, als een soort voorzitter van de vergadering. De gemeenschap zelf, die is samengekomen om de Mis te voeren onder leiding van de priester, staat hier dus op de voorgrond. Dit is ontegenzeglijk een protestantse visie.

Helaas werd deze definitie van de Mis als basis genomen voor de liturgische hervorming na het Concilie. De nieuwe ritus werd uitgewerkt met deze opvatting van de Mis als voorschrift en bepaling. Dit laat ons nogal huiverig staan voor wat betreft het geloof van nu en voor de toekomst, maar het is nu eenmaal een historisch gegeven: de betreffende definitie is te vinden in artikel 7 van de Algemene Ordening van het Romeinse Missaal (Missaal van Paulus VI).

De beste definitie van de heilige Mis is te vinden in de Catechismus van de H. Pius X. Deze houdt geen rekening met de uiterlijke aspecten van de Mis, maar is gereduceerd tot het essentiële: het Kruisoffer van Christus. Ziehier deze definitie : “De Heilige Mis is het offer van het Lichaam en van het Bloed van Jezus Christus, dat op het altaar wordt opgedragen in de gedaanten van brood en wijn ter gedachtenis van het Kruisoffer.”

Pater Hervé Hygonnet FSSP

21 november 2010

Preek voor de 26e zondag na Pinksteren (laatste zondag van het kerkelijk jaar)

Epistel
Kol. 1, 9-14
Broeders, wij houden niet op voor u te bidden en te vragen, dat gij vervuld moogt worden met de kennis van Gods wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om aldus een leven te leiden, dat God waardig is en in alles Hem behaagt, doordat gij vruchten voortbrengt in allerlei goede werken en toeneemt in de kennis van God; ook doordat gij met alle kracht u versterkt door zijn glorievolle macht tot geduld en lijdzaamheid met blij gemoed, vol dankbaarheid jegens God, onze Vader. Hij heeft ons immers de waardigheid verleend, dat wij deel mogen hebben aan het lot der heiligen in het volle licht; en Hij heeft ons ontrukt aan de macht der duisternis en overgebracht naar het rijk van zijn beminde Zoon, in wie wij de verlossing bezitten, de vergiffenis der zonden, door de kracht van zijn bloed.

Evangelie
Mattheüs 24, 15-35
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: “Wanneer gij de gruwel der verwoesting, waarvan de profeet Daniël heeft gesproken, zult zien heersen op heilige bodem – hij, die dit leest, trachte het te begrijpen! – laten dan zij, die in Judea zijn, vluchten naar de bergen; en hij, die op het dak is, kome dan niet naar beneden, om iets uit zijn huis te halen; en die zich op het land bevindt, moet niet eerst teruggaan om zijn kleed mee te nemen. Ongelukkig de vrouwen, die in die dagen in verwachting zijn of een kind te voeden hebben! En bidt toch, dat uw vlucht niet valt in de winter of op een sabbatdag. Want dan zal er een ellende komen zo groot, als er nooit geweest is van het begin der wereld af tot nu toe, noch ooit weer zal zijn. En als die dagen niet bekort werden, zou er niemand behouden blijven; maar omwille van de uitverkorenen zullen die dagen bekort worden. Als men u dan zegt: Ziet, hier is de Christus! of: daar is Hij! gelooft het niet. Want valse christussen en valse profeten zullen er opstaan, en zij zullen grote tekenen en wonderen verrichten, zodat, als het mogelijk was, zelfs de uitverkorenen in dwaling gebracht zouden worden. Ziet, Ik heb het u voorspeld! Als men u dus zegt: Ziet, Hij is in de woestijn! gaat er niet heen; ziet, Hij is daar binnen in huis! gelooft het niet. Want gelijk de bliksem uitschiet van het oosten en straalt tot in het westen, zo zal ook de komst van de Mensenzoon zijn. Waar het aas ook ligt, daar verzamelen zich de gieren. En terstond na de ellende van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar licht niet meer geven; de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten der hemelen zullen geschokt worden. Dan zal het teken van de Mensenzoon verschijnen aan de hemel, en weeklagen zullen alle volkstammen der aarde. en zij zullen de Mensenzoon zien komen op de wolken des hemels met grote macht en majesteit. Dan zal Hij zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen van de vier windstreken, van het ene uiteinde van de hemel tot aan het andere. Leert van de vijgenboom deze gelijkenis: Als zijn takken zacht worden en de bladeren uitschieten, dan weet gij, dat de zomer nabij is: zo ook, als gij dit alles ziet, weet dan, dat het vlak voor de deur staat. Voorwaar Ik zeg u, dit geslacht zal niet vergaan, voordat al deze dingen geschieden. Hemel en aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden zullen niet vergaan.”

Preek
Het einde van het jaar brengt ons vanzelf op de gedachte van het einde van ons leven. De komst van Christus om te oordelen, waarvan dit grote zondagsevangelie spreekt, sluit ook Zijn komst in als rechter van ons allen, in de ontmoeting van God en de ziel bij ons sterven. Dan vindt het bijzonder oordeel plaats. Christus, de rechter van levenden en doden, zal het oordeel uitspreken over ons leven, dat betekent over alle daden en woorden en gedachten van ons leven. In het licht dat Hij is, zullen wij dan in een ogenblik ons eigen lot duidelijk erkennen, met een helderheid die ons laat zien dat het niet anders kan zijn. Ik ben gereed en kom in de hemel, of ik heb God afgewezen en kom in de hel. Wij noemen dit het bijzonder oordeel, en dit volgt onmiddellijk na onze eigen dood.

Terwijl Jezus in de evangeliën zelden spreekt over de dood van de afzonderlijke mens, en daarmee ook zelden over ons afzonderlijk oordeel, des te meer spreekt Hij over Zijn wederkomst op het einde van de tijden. Wat daar geldt, geldt ook voor ons stervensuur, en wel heel bijzonder omdat het tijdstip daarvan onbekend is en de komst ervan onverwacht zal zijn. “Zie, Ik kom als een dief. Zalig hij die wakende is.” Deze woorden van onze Heer gelden zowel voor de volkeren en de staten als voor elk individu, dus voor ieder van ons hier vandaag.

Beminde gelovigen, de gedachte aan de dood is onmisbaar om het aardse leven naar juiste waarde te beoordelen. Het feit dat wij weten dat we zullen sterven, geeft ons het persoonlijk besef van de algemene vergankelijkheid van het aardse. De gestalte van deze wereld gaat voorbij, de gestalte van ons leven gaat voorbij, juist omdat wij sterven. Christelijk leven moet daarom een leven in waakzaamheid zijn, want alleen de genade die wij van God kunnen ontvangen heeft eeuwigheidswaarde. Zoals wij de dingen zullen beoordelen in ons stervensuur, zo zijn wij waarachtig geweest, met of tegen God. Gelukkig en dankbaar is de mens die reeds tijdens zijn leven vooruitkijkt, door de aardse schijn heen. Zo een mens zal de rechter van het heelal als zijn redder herkennen en Hem al zijn dagen dienen.

Juist omdat het zo is, mijn geliefde gelovigen, moeten wij als individuen de realiteit van het leven ernstig nemen. Dat betekent dat wij ons leven gelijkvormig moeten maken aan de gehele en onverkorte prediking van de Kerk, en dat elke twijfel of reserve zich moet buigen voor het grote einddoel, namelijk als vrijgesprokene, door de rechter Jezus Christus, de hemelse zaligheid te kunnen binnentreden.

En omdat het zo is dragen wij ook een collectieve verantwoordelijkheid. Dat is een verantwoordelijkheid voor de samenleving. Want Christus komt niet alleen om elke mens afzonderlijk te oordelen; op het einde van de tijden zal Hij verschijnen, aangekondigd door het teken van de Mensenzoon, om de gehele schepping te berechten. Dan zullen de staten en de volkeren voor Hem verschijnen om hun oordeel te ontvangen. De Kerk kan, als mystieke bruid van Christus, niet toestaan dat op grond van lafheid en gelijkgeldigheid onder haar leden, mensen verloren zullen gaan doordat de staten verwijderd zijn van de goddelijke ordening, en hun onderdanen blootstellen aan de duivelse gevaren van het seculiere leven door allerlei verdorvenheden van zeden en openbare Godslasteringen. Als verantwoordelijke katholieken moeten wij met alle beschikbare middelen eisen dat de staten hun verplichtingen voor het welzijn van de zielen waarnemen. Anders zal ook dit land, dat andere landen is voorgegaan in perverse vrijheden, in meerderheid het oordeel op het einde van de tijden niet met vreugde kunnen ontvangen. Amen.


19 november 2010

Programma Sint-Nicolaasacademie op zaterdag 20 november 2010

Op zaterdag 20 november vindt in onze kerk en pastorie de volgende bijeenkomst plaats van de Amsterdamse Sint-Nicolaasacademie. In dit najaar hebben alle lezingen te maken met het thema Leven na de dood. Deze zaterdag zullen kunsthistorica Liduine Reuser en academie-voorzitter Robert Lemm een voordracht houden over de ‘Goddelijke comedie van Dante’, geïllustreerd door schilders uit verschillende tijden, zoals Botticelli, Blake, Doré en Dali.

Programma
10.00 uur: Heilige Mis
10.45 uur: Koffie en thee in de pastorie
11.00 uur: Bijeenkomst in de zaal van de pastorie
12.30 uur: Einde

Zie de website van de academie.

Van hart tot Hart

Jezus blijft in stervensnood tot aan het einde van de tijden.
Blaise Pascal


Stil geknield voor Christus, het Offerlam, voelen wij ons geroepen om gelijkvormig te worden aan Hem, om met Hem - in navolging van Hem - onze weg door het leven te gaan Als een Simon van Cyrene die het Kruis van Hem mee mag dragen! Blijven wij trouw aan deze roeping. Bij Christus blijven! Met Hem van hart tot Hart contact blijven houden! Vooral ook door middel van die belangrijke uren van eucharistische aanbidding.

“De kerk en de wereld hebben de verering van de Eucharistie hard nodig. Jezus wacht op ons in het sacrament van de liefde. Laten wij niet zuinig zijn met onze tijd als het erom gaat bij Hem samen te komen in aanbidding, in een beschouwend gebed vol geloof en erop gericht de zware schulden en de misdaden van de wereld goed te maken. Dat onze aanbidding toch nooit ophoude.”
(Uit: Apostolische exhortatie 'Dominicae cenae' - paus Johannes Paulus II, 24 februari 1980).

Vanmiddag tussen 12.00 en 17.00 uur in de Agneskerk: uitstelling van het Allerheiligst Sacrament.


17 november 2010

Catechese voor volwassenen over het heilig Misoffer

Eens in de veertien dagen zal in de bovenzaal van de pastorie een onderdeel van de heilige Mis nader worden verklaard en uitgediept.
De eerstvolgende bijeenkomst is donderdag 18 november om 19.30 uur.

Deelname aan de catechese is kosteloos; iedereen is van harte welkom.

We beginnen elke keer met een H. Mis om 18.45 uur.

14 november 2010

Preek voor de 25e zondag na Pinksteren

Missaal: overgebleven zesde zondag na Driekoningen

Epistel
1 Tes. 1, 2–10
Broeders, wij brengen altijd dank aan God om uwentwil, en zonder ophouden blijven wij u indachtig in ons gebed; want wij herinneren ons uw werken van geloof, uw arbeid en liefde en uw volhardend vertrouwen op onze Heer Jezus Christus, voor het oog van God, onze Vader. Immers, broeders, van God bemind, wij weten, dat gij zijt uitverkoren; want onze prediking is tot u gekomen, niet alleen met woorden, maar ook met kracht en met Heilige Geest en met de volle overtuiging; gij weet immers, hoe ons optreden bij u geweest is om uwentwil. En gij zijt navolgers geworden van ons en van de Heer; gij hebt de prediking aangenomen onder veel verdrukking, maar met vreugde van de Heilige Geest; en zo zijt gij een voorbeeld geworden voor alle gelovigen in Macedonië en Achaie. Want van u uit is het woord des Heren verder verbreid, niet alleen in Macedonië en in Achaie; maar overal is uw geloof in God bekend geworden, zodat wij geen woord meer daarover hoeven te spreken. Zij zelf immers verhalen van ons, hoe wij bij u hebben gewerkt, en hoe gij tot God zijt bekeerd van de afgoderij om voortaan de levende en waarachtige God te dienen en zijn Zoon uit de hemel te verwachten, Die Hij uit de doden heeft opgewekt, Jezus, Die ons heeft ontrukt aan de toorn, die eens zal komen.

Evangelie
Mattheüs 13, 31–35
In die tijd hield Jezus de menigte de volgende gelijkenis voor: “Het rijk der hemelen gelijkt op een mostaardzaadje, dat iemand in zijn akker gaat zaaien. Het is wel het kleinste van alle zaden, maar als het is opgeschoten, is het groter dan alle andere moeskruiden; en het wordt een boom, zodat de vogels des hemels in zijn takken kunnen nestelen.” Nog een andere gelijkenis hield Hij hun voor: “Het rijk der hemelen gelijkt op zuurdeeg, dat door een vrouw wordt gebruikt en vermengd wordt onder drie maten meel, totdat dit geheel is gegist.” Dit alles sprak Jezus tot de scharen in gelijkenissen, en zonder deze sprak Hij niet tot hen. Zo werd vervuld, wat door de profeet voorzegd was: Ik zal Mijn mond openen in gelijkenissen, en openbaren, wat verborgen was van de grondvesting van de wereld af.

Preek
De goddelijke Redder kwam naar de wereld om ons de liefde van God te verkondigen. Dat wil zeggen: Hij kwam om ons te overtuigen van Gods goedheid. Door die overtuiging gesterkt zouden wij als vanzelf geneigd zijn God te beminnen. En waar de liefde eenmaal is gewekt staat de toegang open tot alle heldhaftigheid en tot de hoogste deugd, tot de volledige vestiging van Gods rijk in ons. De liefde steunt op Gods genade. Zij veronderstelt echter in het algemeen een zekere mate van kennis. Men kan wel vurig beminnen wat men nog niet goed kent, maar men kan geen liefde hebben voor wat men volstrekt niet kent. Dit geldt ook voor de relatie tussen onze ziel en God.

Vandaag wordt ons in het Evangelie het rijk Gods in gelijkenissen voorgesteld. Het wordt vergeleken met de groei van een mosterdzaadje. Uit deze gelijkenis wordt duidelijk dat er een enorme groeikracht zit in het rijk Gods wanneer het zaadje goed wordt opgenomen, en op die manier diep kan wortelen in onze menselijke natuur. Christus kondigt hier Zijn Evangelie aan onder de sluier van een gelijkenis. De boodschap van Christus is bestemd om de gehele wereld, van West tot Oost en van Noord tot Zuid, te vervullen. Overal zal Zijn zegenrijke kracht, Zijn verheven menselijke en Zijn bovennatuurlijke goddelijke kracht hen die Hem willen toebehoren vervullen.

Beminde gelovigen, het rijk Gods is in ons door Zijn heiligmakende genade, en Christus, de Heer, heerst in ons door de inwendige deugden van het hart, namelijk door geloof, hoop en liefde. Het rijk Gods bestaat in onze volledige overgave aan Zijn liefde en aan Zijn licht in alles wat wij doen en zijn. Wanneer alles in ons via verstand en wil op het goddelijke wordt afgestemd, wanneer wij met onze volledige kracht proberen Hem in alles te gehoorzamen, en Zijn genade – die Hij ons in alles aanbiedt – tegemoet komen, dan is het rijk Gods in ons gekomen.

Als wij ons in het rijk Gods laten opnemen en volledig tot dat rijk willen behoren, dan worden wij herschapen en herboren. Dan gaan wij over van de louter menselijke orde naar de goddelijke orde, voor zover dat voor een mens mogelijk is. Jezus, onze Redder, verstaat onder het rijk Gods in ons de ongebroken eeuwige levensgemeenschap met de Vader en Zichzelf in de Heilige Geest.

Beminde gelovigen, onze gemeenschap is met de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Deze gemeenschap wordt concreet werkelijkheid in ons wanneer de wil in ons zich sterk en zuiver verheft boven de wereld van zelfzucht en geweld, van zorg en vrees, naar God toe. Door een dergelijke houding zal alles van de goddelijke Wil worden vervuld.

Wij zijn Gods rijk op aarde als wij vol zijn van Zijn Geest en toetreden tot Zijn Kerk, en deze tot in ons diepste wezen aanhangen, haar liefhebben, heiligen en verbreiden. Dat is dus dáár waar de heiliging die wij door de Heilige Geest ontvangen zichtbaar wordt, namelijk in de gemeenschap van de heiligen, waartoe wij behoren door onze opname in het mystieke lichaam van de Kerk. Wij worden heilig door het volgen van de ene heilsweg, die Christus is. En daardoor zullen wij tot het rijk van God behoren. Amen.


Nieuw apostolaat in Brussel voor priesterbroederschap Sint Petrus

Z.E. pater H. Hygonnet FSSP
De aartsbisschop van Mechelen-Brussel, mgr André-Jozef Léonard, heeft de zeereerwaarde pater Hervé Hygonnet FSSP per 1 november 2010 benoemd tot vicaris van de parochie Sint-Jan en Stefaan-der-Minimen in Brussel. Hij is belast met de zielzorg voor de katholieken in de Belgische hoofdstad die zich toewijden aan de buitengewone vorm van de Romeinse liturgie.

Pater Hygonnet is sinds 2003 regionaal overste van de priesterbroederschap Sint Petrus in de Benelux en is tevens zielzorger in de kapel van de heilige Therese in Namen, waar de zondagsmis wordt gevierd.

De priesterbroederschap Sint Petrus (FSSP) is op diverse plaatsen in de Benelux actief. In België wonen en werken drie priesters en een seminarist in het moederhuis in Namen, in Nederland zijn twee priesters werkzaam in onze kerk.

7 november 2010

Preek voor het feest van Sint Willibrordus

Epistel
Hebr. 13, 7-17
Broeders, bewaar de herinnering aan uw overheden, die u het Woord Gods verkondigd hebben; houdt voor ogen, hoe zij zijn heengegaan en volgt hen na in hun geloof. Jezus Christus blijft Dezelfde, gisteren, vandaag en in alle eeuwigheid. Laat u niet op dwaalwegen brengen door allerlei vreemdsoortige leerstellingen. Want wij moeten ons hart versterken door de genade en niet door offermaaltijden, die immers van geen nut geweest zijn voor hen, die er aan deel namen. Wij hebben een altaar, waarvan zij die de tabernakeltent bedienen, niet mogen eten. Immers van de dieren, waarvan het bloed door de hogepriester als zoenoffer in het heiligdom wordt binnengebracht, wordt het lichaam buiten het legerkamp verbrand. Daarom heeft ook Jezus – Die door Zijn Bloed het volk wilde heiligen - Zijn lijden ondergaan buiten de stadspoort. Laten wij dus uitgaan tot Hem buiten het legerkamp en Zijn smaad op ons nemen. Want wij hebben hier geen blijvende woonplaats, maar wij streven naar de toekomstige. Laten wij daarom door Hem te allen tijde aan God een dankoffer brengen, dat wil zeggen: de vrucht van lippen, die Zijn Naam verheerlijken. Vergeet echter ook niet de weldadigheid en vrijgevigheid; want door zulke offers verwerft men zich Gods welbehagen. Gehoorzaamt aan uw overheden en weest hun onderdanig; want zij waken over u, omdat zij rekenschap moeten geven over uw zielen.

Evangelie
Mattheüs 25,14-23
In die tijd hield Jezus Zijn leerlingen deze gelijkenis voor: er was eens een mens, die naar het buitenland ging; daarom riep hij zijn dienaren, en vertrouwde hun zijn bezittingen toe. En aan de één gaf hij vijf talenten, aan een ander twee, en aan een derde één, aan ieder volgens zijn bekwaamheid; dan ging hij terstond op reis. Degene nu, die vijf talenten ontvangen had, ging heen, dreef er handel mee, en won er nog vijf bij. Evenzo won ook hij, die er twee ontvangen had, nog twee er bij. Maar hij, die er één ontvangen had, ging heen, maakte een kuil in de grond, en verborg daar het geld van zijn heer. Geruime tijd daarna echter kwam de heer van die dienaren terug, en hield afrekening met hen. En toen degene die de vijf talenten ontvangen had, naar voren trad, haalde hij nog vijf talenten te voorschijn en zei: Heer, vijf talenten hebt gij mij toevertrouwd, zie ik heb er nog vijf bij verdiend. Zijn heer zei tot hem: Uitstekend! Goede en getrouwe knecht; omdat gij over weinig getrouw geweest zijt, zal ik u stellen over veel; treed binnen in de vreugde van uw heer. Dan kwam ook hij, die de twee talenten ontvangen had, naar voren en zei: Heer, twee talenten hebt u mij toevertrouwd; zie, ik heb er nog twee bij verdiend. Zijn heer zei tot hem: Uitstekend! goede en getrouwe knecht; omdat gij over weinig getrouw geweest zijt, zal ik u stellen over veel; treed binnen in de vreugde van uw heer.

Preek
Vandaag viert de Nederlandse Kerkprovincie het feest van haar patroon: de heilige Willibrord. Willibrord werd in Northumbrië in Engeland in het jaar 658 geboren. In 690 verliet hij zijn geboorteland en trok de Noordzee over om het geloof in de Friese landen te verkondigen. Met zegen en volmacht van de paus verkondigde hij onophoudelijk het geloof tot aan het einde van zijn leven toe. Dit kwam op 7 november 739 in de Luxemburgse abdij van Echternach. Bij de heiligen vieren wij niet hun geboortedag, maar de sterfdag. Vandaar dit feest op 7 november, op de dag dat Willibrord naar de hemel ging.

In het Evangelie van dit feest lezen wij de parabel van de talenten. Christus looft de trouwe dienaar, die de aan hem toevertrouwde talenten kon vermenigvuldigen. Voor zijn werk en ijver krijgt hij niet alleen lof van zijn meester, maar ook de beloning – “treed binnen in de vreugde van uw heer.”

Wij kunnen gemakkelijk vaststellen dat het ongelijk verdeeld is in deze wereld. Sommigen van ons kunnen slimmer, anderen kunnen beter met mensen omgaan. Weer anderen kunnen zich beter uiten of hebben een fijner karakter. Maar iedereen heeft iets ontvangen, ieder naar zijn eigen bekwaamheid.

Als Christus over de talenten spreekt, dan bedoelt Hij daarmee de gaven, de genaden, die wij van God hebben gekregen. Dat zijn alle mogelijkheden om God te erkennen, Hem te dienen en daardoor de eeuwige beloning te verdienen. Het gaat er niet om hoeveel ik er heb gekregen, maar hoe ik ermee omga. Twee knechten wisten hun talenten nog te vermeerderen, de derde verborg het en deed niets.

Er zijn twee manieren waarop wij onze talenten kunnen begraven. Ten eerste door het leven in onze eigen wereld, in egoïsme en zelfzucht. Wij zorgen alleen voor onszelf, wij willen niet zien dat een ander geestelijke of materiële nood lijdt. Wij menen telkens dat het niet onze verantwoordelijkheid is en dat wij genoeg problemen en zorgen hebben.

Maar wij kunnen onze talenten ook begraven door valse activiteit in de wereld. Dan gebruiken wij wel de talenten die wij hebben gekregen, alleen niet ten dienste van het Rijk van God maar van onszelf. De gaven die niet gebruikt worden voor de grotere eer van God zijn voor het rijk der hemelen begraven. Het egoïsme is ook hier de oorzaak van ons handelen, maar op een sublieme manier.

Beminde gelovigen! De talenten die wij ontvingen mogen niet verborgen, niet vruchteloos, blijven. Het eerste talent, een schat die aan ons is toevertrouwd, is ons geloof. Het heeft ons de ogen geopend en ons een heel ander perspectief, een bovennatuurlijk perspectief, gegeven. Dit talent moet wel bewaard worden, zonder schade aan zijn inhoud, maar het moet ook vruchten voortbrengen. Zo deed ook de heilige Willibrord. Alle gaven en talenten, al zijn krachten gebruikte hij om het ware geloof in de Lage Landen te verspreiden. Deze grote missionaris heeft niet alleen het geloof verkondigd, maar ook geleerd volgens dit geloof te leven. En dat door zijn eigen voorbeeld.

Wij moeten allen voor het Godsrijk werken, ieder met zijn eigen gaven en talenten. Naar het voorbeeld van onze patroon moeten wij het geloof in deze moeilijke tijden verspreiden. En dat vooral door het te tonen in ons leven. Met andere woorden: wij moeten ons geloof door daden laten zien, en wel elke dag en in elke omstandigheid. Bidden wij, op voorspraak van de heilige Willibrord, om de genade van bekering voor onszelf en voor geheel Nederland. Amen.


5 november 2010

Openbare repetitie Amsterdamse vrouwenschola

De Amsterdamse afdeling van Schola Catharina verzorgt zondag 7 november a.s. (feest van de heilige Willibrordus, patroon van de Nederlandse Kerkprovincie en patroon van het bisdom Haarlem-Amsterdam) de gregoriaanse zang tijdens de Hoogmis om 11.00 uur in onze kerk.

Op zaterdag 6 november zal om 14.00 uur een (openbare) repetitie plaatsvinden in de kerk, waarbij belangstellenden van harte welkom zijn.

Goed zingen is dubbel bidden.
(H. Augustinus)

Zie ook de speciale website van Schola Catharina in de Agneskerk.


2 november 2010

Agnesklok naar wintertijd

Vandaag zijn de vier klokken in onze kerktoren op wintertijd gezet. Ook is een poging gedaan om het uurwerk iets te vertragen, waardoor de klok hopelijk niet meer vooruit loopt.

Voor het gelijkstellen van de klok is het noodzakelijk dat de toren beklommen wordt. Dit is beslist geen sinecure, maar inmiddels is de klus dus succesvol geklaard.



Video van plechtig Allerzielenrequiem in onze kerk (2007)



1 november 2010

Van de parochie-administrator: Volle aflaat voor de zielen in het vagevuur

Beminde gelovigen,

De maand november is al eeuwenlang gewijd aan de zalige herdenking van de overleden gelovige zielen. In haar grote zorgzaamheid heeft onze heilige Moederkerk het voor het gelovige volk mogelijk gemaakt om aflaten te verdienen voor de overleden zielen die – op grond van hun onvolledige berouw en gebrek aan boete – als gevangenen hulpeloos in het vagevuur opgesloten zijn totdat zij hun boete hebben gedaan.

Wij kunnen hen te hulp komen door in hun plaats aflaten te verdienen. Vanaf de avond van 1 november tot en met 8 november kunnen wij dagelijks een volle aflaat voor hen verdienen. Voorwaarden zijn dat wij in dit tijdsbestek minstens één keer hebben gebiecht, ons onthechten aan elke zonde, dagelijks de heilige communie ontvangen en dagelijks een Onze Vader, een Weesgegroet en een Eer-aan-de-Vader hebben gebeden voor de intenties van de Heilige Vader. Ook moeten wij dagelijks een katholieke begraafplaats bezoeken en daar bidden voor de overledenen met de intentie om voor hen een aflaat te verdienen.
Het is een daad van werkelijke christelijke liefde om deze mogelijkheid te gebruiken. Denken wij ook aan ons eigen einde. Het is zeker dat degene die niet verzuimd heeft om voor anderen te bidden, zelf niet zal worden vergeten.

Ik wens u een gezegende dodenmaand toe.

Met mijn priesterlijke zegen,

pater M. Kromann Knudsen FSSP,
administrator Sint-Agnesparochie