Beminde gelovigen,
U hebt het waarschijnlijk al gelezen in de novembereditie van het Informatiebulletin of op deze website: eind november zullen wij afscheid nemen van pater Hagenbeek, die permanent naar Lobith zal gaan.
Graag wil ik hem danken voor zijn priesterlijke diensten hier, in onze kerk. Wij zullen hem missen, ook vanwege het feit dat wij voorlopig geen versterking kunnen verwachten als vervanging.
Ik hoop dat wij de pastorale uitdagingen in de komende tijd goed zullen kunnen meester zijn, en wij wensen vooral veel zegen over het nieuwe apostolaat in Lobith.
Met mijn priesterlijke zegen,
Pater M. Kromann Knudsen FSSP, pastoor
6 november 2025
Van de pastoor: Afscheid pater P. Hagenbeek FSSP
5 november 2025
Pater Peter Hagenbeek neemt afscheid
Geliefde parochianen, beminde gelovigen,
Op zondag 30 november 2025, eerste zondag van de Advent, zal het apostolaat in Lobith van start gaan.
Dankbaar ben ik voor alle goede zorgen van pater Knudsen voor de praktische voorbereiding van dit nieuwe apostolaat alsook voor zijn zorgen de afgelopen jaren voor mijn ontwikkeling als priester van de priesterbroederschap Sint Petrus (FSSP).
Dankbaar ben ik voor het vertrouwen dat u mij geschonken hebt de afgelopen jaren. Ik ben dankbaar dat ik de sacramenten mocht bedienen, mocht delen in uw vreugde en in uw verdriet, in uw vragen en zorgen. Met een glimlach denk ik terug aan alle ontmoetingen op het kerkplein, aan de catechese-momenten en ontmoetingen als groep of één op één.
Dankbaar zijn we samen jegens onze Heer. Wat we ook doen als priesters of gelovigen in Zijn Kerk, het is en blijft Zíȷ́n Kerk. Hij is de enige Opperherder; wij zijn slechts onnutte knechten (Lc. 17,10).
Op 16 augustus 2018 ben ik ingetrokken op de pastorie bij de Sint-Agneskerk. Nu zendt de broederschap mij naar Lobith.
Op zondag 23 november kunnen we afscheid nemen van elkaar in Amsterdam. We treffen elkaar wellicht bij bijzondere gelegenheden. Daarom is dit geen adieu of addio maar eerder au revoir en arrivederci. Een wijze pater, God hebbe zijn ziel, drukte me op het hart dat een priester bescheiden moet zijn. Behalve wanneer hij vraagt om gebed. Graag vraag ik om uw gebed, voor het apostolaat in Lobith en voor mij persoonlijk, met de woorden van Paulus:
Bidt ook voor mij, dat mij het rechte woord gegeven wordt, wanneer ik mijn mond ga openen, om vrijmoedig het geheim van het Evangelie te verkondigen; daarvoor ben ik een gezant in boeien! Bidt dat ik vrijmoedig daarover blijf spreken, zoals het mijn plicht is. (Ef. 6, 19-20)Met mijn priesterlijke zegen,
pater P. Hagenbeek FSSP
Het nieuwe apostolaat van de priesterbroederschap Sint Petrus is gevestigd in de kerk
H. Maria Onbevlekt Ontvangen
Dorpsdijk 51
6915 AC Lobith
Het apostolaat heeft een eigen website (in ontwikkeling): lobith.fssp.nl.
Deze link is toegevoegd aan de links naar andere websites in de rechterkolom.
4 november 2025
4 november: Heilige Carolus, bisschop en belijder
Carolus Borromeo werd op 2 oktober 1538 te Arona in Lombardije geboren (zijn moeder kwam uit het geslacht van de Medici). Hij ging op 7-jarige leeftijd naar een kloosterschool, waar hij als geestelijke werd ingekleed. Een voor die tijd normaal gebeuren. Op 21-jarige leeftijd beëindigde hij in Pavia zijn studies in kerkelijk en burgerlijk recht, cum laude. Een jaar later werd hij door zijn oom, paus Pius IV, tot kardinaal verheven. Dit nepotisme (onrechtmatige begunstiging van familieleden) en ander wantoestanden werden later door Carolus fel bestreden door bij de Paus aan te dringen op het uitvoeren van het Concilie van Trente (1545-1563), dat tien jaar heeft stilgelegen.
Door de dood van zijn broer Frederico in 1562 kwam er een ommekeer in zijn leven. Zijn familie zag hem graag gehuwd en zette hem onder druk, maar hij liet zich in 1563 in het geheim tot priester wijden. Enkele maanden later ontving hij de bisschopswijding en werd hij tot aartsbisschop van Milaan benoemd. Hij muntte uit door onthechting, boetvaardigheid en zelfverloochening.
Hij heeft zich een blijvende plaats verworven onder de grote reformatoren van de Kerk door de hervormingsbesluiten van het Concilie van Trente door te voeren. Hij stichtte seminaries, bevorderde de studie, herstelde de tucht in de kloosters, stichtte nieuwe orden en congregaties, schreef een volledige codex van pastorale wetgeving. Dit standaardwerk (Acten van de Milanese Kerk), is nog altijd gezaghebbend. De Ambrosiaanse Ritus is door hem in Milaan bewaard gebleven.
Veel gelovigen vonden hem een lastige scherpslijper, maar dat begon te veranderen toen hij zich tijdens een hongersnood in de schulden stak om voedsel te kunnen uitdelen. En hij won alle harten toen in 1576 de pest uitbrak. De gouverneur en alle bestuurders vluchtten de stad uit; Carolus daarentegen verplichtte elke priester, monnik en non te blijven teneinde de pestlijders bij te staan en gaf zelf dag na dag het voorbeeld. Zodra de epidemie voorbij was, klaagde de gouverneur hem in Madrid en Rome aan wegens overtreding van gemeentelijke voorschriften, maar nu maakte de steun van het volk hem onkwetsbaar.
Op 3 november 1584, stierf hij, 46 jaar oud. Paus Paulus V verklaarde hem in 1610 heilig. Carolus is patroon van de seminaristen en patroon tegen de pest.
3 november 2025
3 november: Allerzielen
Allerzielen is een dag van gebed voor allen die uit dit leven zijn heengegaan en nog niet voor altijd bij de Heer zijn. Het bidden voor de overledenen werd reeds in de 2e eeuw vóór Christus gedaan (zie 2 Makk. 12, 43-45). Men geloofde dat de overledenen hierdoor van hun zonden zouden worden vrijgesproken.
Tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) werd de geloofsleer vastgelegd dat er een vagevuur is en dat de overleden gelovigen daar door de gelovigen op aarde kunnen worden geholpen.
Door de vaststelling van de gedenkdag op 2 november wordt de band van deze herdenking met Allerheiligen beklemtoond. Zo wordt benadrukt dat Gods volk, zowel zij die reeds in Gods aangezicht leven als zij die nog onderweg zijn naar de eeuwige zaligheid, één gemeenschap vormt. In de traditionele Latijnse liturgie volgens het Missaal van 1962 wordt op zon- en feestdagen geen Requiemmis opgedragen. Daarom wordt de gedachtenis van de overleden gelovigen dit jaar niet gevierd op zondag 2 november maar op maandag 3 november.
Zie: Van 1 tot en met 8 november: Dagelijks een volle aflaat voor de zielen in het vagevuur.
2 november 2025
Eenentwintigste zondag na Pinksteren
Epistel
Ef. 6, 10-17
Broeders: Zoekt uw sterkte in de Heer en in Zijn alvermogende kracht. Trek de wapenrusting Gods aan, om stand te kunnen houden tegen de listige aanvallen van de duivel. Want onze strijd gaat niet tegen vlees en bloed, maar tegen de vorsten en machten en wereldbeheersers der duisternis, tegen de boze geesten in de lucht. Grijpt daarom naar de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden op de kwade dag, en in volle uitrusting pal te staan. Houdt u dus gereed, de lendenen omgord met de waarheid, gestoken in het pantser van gerechtigheid, en de voeten geschoeid met bereidwilligheid voor het evangelie des vredes; blijft in alle omstandigheden vasthouden het schild des geloofs, waarmede gij alle gloeiende pijlen van de boze vijand kunt doven; neemt daarbij de helm van het heil en het zwaard van de Geest, dat is het Woord Gods.
Evangelie
Mt. 18, 23-35
In die tijd hield Jezus Zijn leerlingen deze gelijkenis voor: het rijk der hemelen gelijkt op een koning, die afrekening wilde houden met zijn dienaren. En toen hij met afrekenen was begonnen, werd er iemand voor hem gebracht, die hem tienduizend talenten schuldig was. Daar hij echter niets had om te betalen, gaf zijn heer bevel hem te verkopen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij had, en zo de schuld te voldoen. Maar de dienaar viel voor hem neer, en smeekte: Heb geduld met mij, en ik zal u alles betalen! Toen kreeg de heer medelijden met zijn dienaar, liet hem weer vrij, en schold hem de schuld kwijt. Maar toen deze dienaar wegging, trof hij een van zijn mededienaren, die hem honderd tienlingen schuldig was; en hij greep hem bij de keel, en zeide; Betaal wat gij schuldig zijt! En zijn mededienaar viel neer en smeekte hem: Heb geduld met mij en ik zal u alles betalen! Doch de ander wilde dat niet; maar hij ging heen, en liet hem in de gevangenis werpen tot hij zijn schuld zou betaald hebben. Toen nu zijn mededienaren dat zagen gebeuren, werden zij zeer bedroefd; en zij gingen naar hun heer en deelden hem alles mede, wat er voorgevallen was. Toen liet zijn heer hem roepen, en sprak tot hem: Slechte knecht! Heel uw schuld heb ik u kwijtgescholden, omdat gij het mij gevraagd hebt; moest gij dan ook geen medelijden hebben met uw medeknecht, zoals ik medelijden heb gehad met u? En in toorn ontstoken leverde zijn heer hem over aan de beulen, totdat hij geheel zijn schuld zou betaald hebben. Zo zal ook Mijn hemelse Vader doen met u, als gij allen niet van harte vergiffenis schenkt aan uw broeder.
Overweging
Elke dag bidden wij in het gebed dat Christus Zelf ons leerde, om vergeving van onze schuld. Elke dag vragen wij dus onze hemelse Vader hetzelfde: dat Hij ons onze zonden vergeef. Onze slechte gedachten, kwade gesprekken of daden, ons nalatig omgaan met Zijn genade en gaven. Maar zijn wij ons er eigenlijk van bewust dat wij elke dag ook ontelbare mogelijkheden hebben om hetzelfde te doen jegens onze naasten? “En vergeef ons onze schuld zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven.” Het Evangelie van deze zondag stelt ons zeer duidelijk voor ogen in welk verband wij dit gebed moeten zien.
Een koning houdt afrekening met zijn dienaren. Zij komen hem verslag brengen van hun handelingen. Spoedig wordt er een binnengebracht (hij had zelf weg willen blijven, maar hij wordt gedwongen te verschijnen) die veel schulden had gemaakt. Dat was zo een enorm bedrag dat hij met zijn gehele privé-bezit het nooit zou kunnen vergoeden. Hij had door onverantwoorde uitgaven, door allerlei geknoei, het geld van de koning verkwist. Nu het uur om te betalen daar is heeft hij niets. De conclusie is volgens het gebruik van die tijd voor de hand liggend: hijzelf wordt als slaaf verkocht, zijn vrouw en kinderen ondergaan eenzelfde lot en zijn inboedel wordt onder de hamer gebracht. Maar dan gebeurt er iets heel onverwachts. De koning is grootmoedig. Hij heeft medelijden en scheldt de dienaar de gehele schuld kwijt.
De dienaar heeft de goedheid van zijn koning ervaren, maar hij had zelf geen medelijden met een van zijn mededienaars. Door zijn gebrek aan medelijden werd hij uiteindelijk bestraft. Wat heeft dat alles met ons te maken? De les staat aan het einde van het Evangelieverhaal: “Zo zal ook Mijn hemelse Vader met u doen, als gij allen niet uw broeder van harte vergeeft.” Wij allen staan tegenover God in de verhouding van de dienaar tegenover zijn koning. Het is beslist fout om te denken, dat Christus met de persoon van de dienaar die zijn koning tienduizend talenten schuldig was alleen de grote zondaars heeft bedoeld.
God is oneindig goed. Hij is waarlijk goddelijk goed. Doch wij zijn daarvan niet voldoende overtuigd: dit leeft niet in ons. Een van de oorzaken hiervan is dat wij onze schuld tegenover God niet voldoende beseffen. Het beeld in de parabel is aangrijpend genoeg, maar de werkelijkheid is oneindig erger. Geen menselijke verhouding kan dat uitdrukken. Als wij ons van geen zware zonden bewust zijn, menen wij dat onze schuld tegenover God niet groot is. Dagelijkse zonden zijn niet zo erg, menen wij. Bovendien komen ze zo vaak voor dat wij ze niet meer merken. Maar de grootte van een belediging wordt allereerst afgemeten naar de waardigheid van degene, die ze wordt toegevoegd.
God is de oneindige Majesteit; onze zonden zijn een onmetelijke belediging van deze goddelijke Majesteit. En elke dag beledigen wij Hem wederom. Wij zouden nooit onze onbegrijpelijk grote schuld kunnen betalen. En deze wordt ons ineens kwijtgescholden. De schuld van Adam, de schuld van al mijn persoonlijke zonden, al mijn genadeverkwisting, het schuldig missen van mijn prachtige kansen – dat alles wordt ineens kwijtgescholden. God, de Liefde Zelf, heeft Zich in Jezus Christus neergebogen over onze ellende. De Vader in de hemel wordt niet moe ons te vergeven om het dierbaar bloed van Zijn Zoon. Telkens opnieuw als wij Hem met een oprecht hart om vergiffenis vragen, vergeeft Hij de schuld, hoe groot zij ook moge zijn.
Elke mens is zoals deze dienaar. Wij zijn tegelijkertijd schuldenaars tegenover God en schuldeisers tegenover de medemens. Willen wij Gods barmhartigheid ervaren, dan moeten wij zelf bereid zijn om te vergeven. In het groot en in het klein (dat komt dagelijks voor). Er zal eens een rechtvaardige vergelding komen. En deze verloopt volgens onze eigen maatstaf. God zal met ons omgaan zoals wij met anderen omgaan. En vergeef ons onze schuld zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven.
1 november 2025
1 november: Hoogfeest van Allerheiligen
Epistel
Openb. 7, 2–12
In die dagen zag ik, Johannes, een andere engel nederkomen uit de richting van het Oosten, en hij had bij zich het zegel van de levende God. Hij riep met luide stem tot de vier engelen, die opdracht hadden schade toe te brengen aan de aarde en de zee, en zeide: “Brengt geen schade toe aan de aarde of de bomen, voordat wij de dienaren van onze God getekend hebben op hun voorhoofd. En ik hoorde het getal van de getekenden: honderdvierenveertigduizend getekenden uit al de stammen van de kinderen Israëls: uit de stam Juda twaalfduizend getekenden, uit de stam Ruben twaalfduizend getekend, uit de stam Gad twaalfduizend getekenden, uit de stam Aser twaalfduizend getekenden, uit de stam Neftali twaalfduizend getekenden, uit de stam Manasse twaalfduizend getekenden, uit de stam Simeon twaalfduizend getekenden, uit de stam Levi twaalfduizend getekenden, uit de stam Issachar twaalfduizend getekenden, uit de stam Zabulon twaalfduizend getekenden, uit de stam Jozef twaalfduizend getekenden, uit de stam Benjamin twaalfduizend getekenden. Daarna zag ik een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle naties en stammen en volken en talen; zij stonden voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte klederen met palmtakken in de hand; en zij riepen met luide stem en zeiden: Heil aan onze God, Die op de troon is gezeten, en aan het Lam! En al de engelen stonden rondom de troon, en rondom de ouderlingen en de vier levende Wezens; en zij vielen voor de troon op hun aangezicht neder om God te aanbidden en zij zeiden: Amen! Alle lof en heerlijkheid en wijsheid en dank en eer en macht en sterkte aan onze God in de eeuwen der eeuwen. Amen!”
Evangelie
Mt. 5, 1–12
In die tijd ging Jezus bij het zien van de menigte de berg op; en toen Hij Zich had neergezet, kwamen Zijn leerlingen tot Hem. Dan opende Hij de mond en onderrichtte hen als volgt: “Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het rijk der hemelen. Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het Land in bezit nemen. Zalig zij, die wenen, want zij zullen getroost worden. Zalig zij, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid verwerven. Zalig de zuiveren van harte, want zij zullen God zien. Zalig de vredebrengers, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden. Zalig zij, die vervolging lijden ter wille van de gerechtigheid, want aan hen behoort het rijk der hemelen. Zalig zijt gij wanneer men u beschimpt en vervolgt en valselijk beschuldigt van allerlei kwaad om mijnentwille; verheugt en verblijdt u, want overvloedig is uw loon in de hemel.”
Overweging
Wij vieren vandaag het feest van Allerheiligen. Vele heiligen hebben een bijzonder feest in het kerkelijk jaar, maar deze feestdag, 1 november, is gewijd aan allen die in de hemel zijn – talloze en onbekende heiligen die door het leven volgens Gods geboden de prijs van de eeuwige zaligheid ontvingen. Opnieuw wordt ons duidelijk welk doel ons leven hier op aarde heeft. Het wordt ons ook duidelijk dat wij allen in een gemeenschap van heiligen bij elkaar horen. De hemel kijkt met liefde en zorg naar de aarde, zoals de aardse Kerk in vertrouwen en verlangen haar ogen opheft naar boven. Uiteindelijk kunnen wij vandaag ook begrijpen dat de heiligen waren zoals wij, dat wij met hen één roeping delen: die van de glorie in de eeuwigheid. Zij hebben de overwinning al behaald, wij strijden nog en streven naar hetzelfde doel: het eeuwige leven met God.
Hoe zij de eindstreep konden behalen wordt ons duidelijk gemaakt in het Evangelie van dit feest, in de vorm van de acht zaligsprekingen. De rede van onze Heer op de berg is bedoeld als inleiding op de grondwet van het Evangelie. Hoe waren de heiligen? Zij waren arm van geest, dat wil zeggen arm in de geest, overtuigd uit zichzelf niets te hebben en alles te hebben ontvangen van God. Zij weenden over hun zonden en over die van anderen, en over alle ellende in de wereld die daarvan het gevolg is. Zij waren nederig, bescheiden en zachtmoedig; niet zoals vele mensen trots, hoogmoedig of hardvochtig. Zij hadden honger en dorst naar de rechtvaardigheid. Zij hebben er vurig naar gestreefd. Zij waren barmhartig en vergolden geen kwaad met kwaad. Zij waren zuiver van hart. Vergeten wij niet dat uit het hart elke goede en slechte daad komt. De mens is pas goed en kan met een reine blik God zien als zijn hart zuiver is. Zij brachten vrede, rust en orde, maar niet met geweld en brand zoals dat vaak in de wereld gebeurt. En uiteindelijk werden de heiligen om al deze dingen vaak niet geprezen en beloond op aarde en door de mensen, maar in tegendeel vervolgd, belasterd en gedood, want vele van de heiligen die wij vandaag vieren waren martelaren.
Niet alles wat de heiligen hebben gedaan en hebben moeten doen staat in deze acht zaligsprekingen. Maar één ding is zeker: zij leefden in deze wereld, maar niet volgens deze wereld, om hier, als dat zou kunnen, altijd te blijven. Zij leefden voor een andere wereld, die zij nog niet kenden, maar zij geloofden en hadden vertrouwen in Gods Woord. En dat was niet een algemene overtuiging, die vaak niets te maken heeft met het dagelijks leven, maar een werkelijk en stevig geloof dat de mens zijn uiteindelijke bestemming, zijn definitief geluk, niet kan bereiken in dit aardse leven, maar in het eeuwige leven, aan de andere kant van de dood, met God en bij God. Daarvoor gaven zij alles.
Het Evangelie stelt ons de weg naar heiligheid voor, dat is de christelijke volmaaktheid, niet als een gemakkelijk pad dat over rozen gaat, en ook niet als een weg die leidt tot het geluk en het heil van alleen maar deze aarde, maar als de smalle weg die naar boven gaat en waarvan wij zo gemakkelijk kunnen afdwalen en vallen. Alleen met onze menselijke krachten zou het onmogelijk zijn op deze weg staande te blijven. God helpt ons met Zijn genade. Die komt tot ons door en in Jezus Christus. Christus is het beginsel van onze volmaaktheid, van onze heiligheid. Het is Jezus’ genade, die de apostelen bezielde. Het is Jezus’ genade, die de leraren verlichtte en die de belijders standvastigheid verleende. Het is Jezus’ genade, die de maagden hun onvergelijkbare zuiverheid schonk. Alle heiligen die wij vandaag vieren zijn niet door hun eigen werken heilig geworden, maar door Gods genade en door hun medewerking daaraan. God schenkt de genade zonder maat, en degenen die aan deze gave geen grenzen stellen worden heilig.
De heiligen zijn ons gegeven als voorbeeld. Waarom zouden wij niet kunnen wat al deze mannen en vrouwen wel konden? De enige bron van hun heiligheid is Gods genade. De schatkamers van deze genade staan ook voor ons open. Laten wij daar niet onverschillig en koud onder blijven. Ons aardse leven gaat snel voorbij en een andere kans zullen wij niet krijgen.









