13 december 2009

Preek voor de derde zondag van de Advent

“Ik ben de stem van een roepende in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren.”

Epistel
Fil. 4, 4-7
Broeders, weest altijd blijmoedig in de Heer; nog eens zeg ik: weest blijmoedig. Laat uw goedheid aan alle mensen zien. De Heer is dichtbij. Maakt u nergens bezorgd over, maar geeft uw verlangens altijd door bidden en smeken aan God te kennen, met een dankbaar hart. En dan moge de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, uw hart en uw verstand bewaren in Christus Jezus, onze Heer.

Evangelie
Joh. 1, 19-28
In die tijd, zonden de joden uit Jeruzalem priesters en levieten tot Johannes met de vraag: ‘Wie zijt gij?’ En onomwonden verklaarde hij met de meeste nadruk “Ik ben de Christus niet”. Toen vroegen zij hem: “Wat dan? Zijt gij Elias?”. Hij zeide: “Dat ben ik niet.” “Zijt gij de profeet?” – Hij antwoordde: “Neen”. ‘Zij zeiden hem nu: “Wie zijt gij dan? Opdat wij antwoord kunnen geven aan hen, die ons gezonden hebben. Wat zegt gij van u zelf?” Hij sprak: “Ik ben de stem van een roepende in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren, zoals de profeet Isaias gezegd heeft.”
De afgevaardigden, behoorden tot de Farizeeën. En zij stelden hem de vraag: “ Wat doopt ge dan, als ge niet de Christus zijt, noch Elias, noch de profeet?” Johannes gaf hun ten antwoord: “Ik doop met water. Maar midden onder u staat Hij, die gij niet kent! Hij is het, die na mij komt, maar de voorgang heeft op mij; ik ben niet waardig zijn schoenriem los te maken.” Dit gebeurde te Betanië, aan de overzijde van de Jordaan, waar Johannes toen doopte.

Preek
“Broeders, verheugt u in de Heer, nogmaals: verheugt u!”
Met deze woorden begint vandaag het epistel. Ze worden herhaald in de Introïtus en zo geven ze de naam aan deze derde zondag van de Advent – gaudete. En inderdaad draagt op deze zondag onze verwachting van het Kerstfeest een bijzonder vreugdevol karakter (er zijn bloemen op het altaar, de priester draagt een roze kazuifel, en het orgel mag spelen). Het Kerstfeest nadert, de Heer is nabij! Dat is de reden voor onze christelijke blijdschap. Wij verheugen ons in Domino, in de Heer.

Wij kunnen ons afvragen wat deze vreugde betekent; waaruit de zuivere vreugde in de Heer bestaat. Om hierop antwoord te kunnen geven moeten wij eerst zien waaruit zij niet bestaat. Waaruit komt gewoonlijk onze blijdschap voort? Die moet een reden hebben, een oorsprong. Onze blijdschap vindt bijna altijd haar oorsprong in onszelf en het zijn vooral de tijdelijke en tastbare dingen die ons blij maken. Wij zijn gemakkelijk en spontaan verheugd als wij iets bereikt hebben: misschien omdat wij een goede baan hebben gevonden of wij promotie krijgen. Wij zijn ook verheugd als wij een financieel voordeel krijgen of omdat wij beschouwd worden als succesvolle en belangrijke personen. Ons verblijdt ook een gezellige avond, een leuke vakantie of het gezelschap van andere mensen. Onze geest laat zich ook verblijden door kunst of wetenschap.

Maar is dat alles een bron van de ware vreugde? Is dat de vreugde die blijft en die nooit kan verdwijnen? De vreugde die ondanks afwisselingen van het leven en ook in de beproeving voortdurend het menselijk hart vervult? Zeker niet. De echte christelijke vreugde vindt haar oorsprong niet in deze wereld en niet in onszelf. Zij richt zichzelf naar boven en daar vindt zij haar bron: in de Heer. Het is Jezus Christus, Die de oorsprong van de ware vreugde is.

Gaudete in Domino – verblijdt u in de Heer, zo zegt de apostel. Het is belangrijk om deze uitdrukking goed te begrijpen. ‘In de Heer’ dat omvat alles. Hij en alleen Hij moet de bron van onze blijdschap zijn. Als christenen moeten wij volledig ‘in de Heer’ zijn. Door ons doopsel zijn wij diep ingelijfd in Jezus Christus. Hij is de wijnstok en wij zijn de takken. Wij leven in Hem en Hij leeft in ons. Dit leven wordt zichtbaar door de heilige Kerk die Zijn mystiek Lichaam is. Het is een leven uit de genade en de sacramenten. Genade en vreugde zijn ondeelbaar. Waar in de ziel de genade heerst, volgt zeker de ware vreugde. En deze heeft niets te maken met uiterlijke vrolijkheid die zonder inhoud en vergankelijk is. Dit is het geheim van de vreugde van de heiligen. Zij waren blij gestemd ook te midden van hun kwellingen en beproevingen, omdat zij Jezus liefhadden en wisten dat Hij met hen was. Daar waar genade heerst is geen plaats voor verdriet, ook in het lijden en in moeilijke situaties. Verdriet komt alleen door de zonde, omdat die ons van God scheidt.

Alle menselijke en aardse vreugde kan dus slechts bestaan in betrekking tot onze band met God hier op aarde. De ware blijdschap is, op een of andere wijze, een uitzicht op, een voorsmaak van en een vaste hoop op de eeuwige zaligheid, het eeuwige leven met God. De reine vreugde heeft, volgens de apostel, een paar bijzondere kenmerken. Die kenmerken zijn de beminnelijkheid tegenover allen, zonder uitzondering, een diep geestelijke vrede en onbezorgdheid. Er is geen plaats voor een angstige zorg omdat alles in de handen van de Heer ligt. Wij vertrouwen op God als eenvoudige kinderen, die hun wensen en verlangens met een dankbaar hart laten kennen. De zuivere vreugde is voortdurend en niet slechts voor een moment. De Heer is de bron van onze blijdschap. Amen.