2 november 2014

Preek van mgr dr J.W.M. Hendriks bij de toediening van het heilig Vormsel

Induite vos armaturam Dei ut possitis stare adversus insidias diaboli.

Trekt de wapenrusting Gods aan om stand te houden tegen de listige aanvallen van de duivel.

(Ef. 6, 10-17)

Broeders en zusters, in het bijzonder jullie die zojuist het heilig vormsel hebben ontvangen,

Het is een mooie dag waarop jullie het heilig vormsel mogen ontvangen. Gisteren vierden we het hoogfeest van Allerheiligen en morgen is het in de buitengewone vorm van de Romeinse ritus Allerzielen, de dag waarop we de overleden gelovigen gedenken en bijzonder voor hen bidden. Het feest van Allerheiligen bracht ons gisteren naar de hemel, naar al die heiligen die ons zijn voorgegaan - bekenden en onbekenden - en die nu voor altijd feest mogen vieren en God mogen zien. Op Allerzielen bidden we voor alle gelovigen, die gestorven zijn en nog een zuivering moeten ondergaan en geholpen door ons gebed gereinigd worden van alle smetten van de zonden om vrij en vol vreugde naar het hemels feestmaal toe te gaan. En daartussen zit dus dit jaar deze 21e zondag na Pinksteren waarop de apostel Paulus ons in het epistel oproept om de wapenrusting Gods aan te trekken en te strijden, te vechten.

Ridder Bauke
Vaak moet ik bij die woorden terugdenken aan Bauke. Bauke was een jongetje van vijf of zes jaar oud, dat een tumor in zijn hoofdje kreeg, een lelijk kankergezwel dat niet meer te genezen was. Maar Bauke zag zichzelf als een ridder die met zijn zwaard vocht tegen die lelijke kanker. Met zijn plastic helm en pantser en met zijn plastic zwaard, kon hij natuurlijk niet veel uitrichten tegen deze lelijke ziekte, maar hij bleef sterk. En er was nog iets: hij wilde graag bij Jezus horen en bij de Kerk en op zijn sterfbed heb ik dit kind gedoopt en gevormd. Het was of we daarmee ook wilden zeggen: Bauke, nu ben je een strijder van Christus, je eigenlijke strijd gaat niet tegen die tumor, maar er is een andere kanker die veel vernietigender is: die strijd gaat tegen het kwaad en die zul je winnen, je beloning zal niet de genezing van je lichaam zijn, niet dat je op aarde nog lang zult leven, maar dat je voor eeuwig mag leven bij God en gelukkig zult zijn.
Toen Bauke begraven werd was het vreselijk weer: regen, wind en hagel streden om voorrang, totdat het kistje op het graf werd geplaatst. De lucht trok open en er kwam een zonnestraal die precies op dat kistje viel. Was dit misschien een klein tekentje van Onze Lieve Heer, dat Bauke nu veilig was en thuis?

Jullie moeten vechten!
Beste vormelingen, ook jullie moeten strijden, jullie moeten een gevecht leveren! Het kleine klapje dat ik jullie na het vormsel heb gegeven, wilde dat verbeelden: je werd tot ridder geslagen, tot ridder voor Christus, omdat je vechten moet.

Maar dit is geen strijd met geweld, niemand wordt een kopje kleiner gemaakt, er vallen geen doden; niemand zal te lijden hebben omdat jullie vechten, want jullie gevecht gaat tegen de duivel en tegen jezelf.

Er zijn veel verleidingen, veel bekoringen in de wereld, zeker in de wereld van onze tijd. Er is weinig wat je helpt om sterk en standvastig te blijven, er is veel wat je afleidt van God en gebod. Er zijn veel stemmen die je zeggen dat alles mag en alles kan en er zijn er maar een paar die je zeggen dat je moet vechten om een goed, eerlijk, gelovig, trouw, zuiver mens te zijn. Toch zijn die zachte, weinige stemmetjes die je zeggen dat je die strijd moet aangaan, de ware en goede stemmen. Die keiharde schreeuwers die zeggen dat je alles mag doen wat je wilt, dat je je zin moet doen en wat je leuk en lekker vindt, die vernietigen je, die maken het beeld van God dat in je is, kapot.

Charles de Foucauld
Charles de Foucauld luisterde lang naar die harde, sterke stem die hem zei te genieten van het leven: hij hield van rijkdom en luxe en feesten en woonde samen met een maitresse. Toen hij in het leger kwam, werd hij al gauw weer ontslagen omdat hij geen discipline had. Maar het legeronderdeel waarbij hij had gehoord kwam onder vuur te liggen in Algerije en Charles kreeg spijt van zijn gedrag, hij voelde dat hij zijn vrienden in de steek had gelaten. Daarna gebeurde het vaker dat hij ging luisteren naar dat zachte stemmetje in hem dat hem leerde om een goed mens te worden. Hij kwam in contact met een priester. Hij leerde strijden en overwinningen behalen, geestelijke overwinningen. Tenslotte bekeerde hij zich en werd katholiek. Hij werd zelfs monnik en priester en voortaan wilde hij een soldaat, een strijder van Christus zijn en leidde hij een heel streng leven, als kluizenaar in de woestijn. Zo had hij tenslotte zijn roeping gevonden. In het jaar 2005 is Charles de Foucauld door de paus zalig verklaard.

De wapenuitrusting van God
Dus je moet vechten! In het vormsel heb je de bijzondere genade van God ontvangen om die strijd te voeren. De Heilige Geest is over je gekomen om je te helpen en je meer met Jezus Christus en de Kerk te verbinden. De apostel Paulus vertelt je precies wat voor een wapenrusting je daarvoor nodig hebt: je gordel - de riem die alles op zijn plaats houdt - is de waarheid, dus dat je op een goede manier zult denken, dat je voor de waarheid wilt kiezen en voor niets anders: leef uit de waarheid en voor de waarheid! je pantser is de gerechtigheid en dat houdt in dat je het goede probeert te doen; je soldatenlaarzen zijn je bereidheid om erop uit te gaan, dat je klaarstaat om een brenger te zijn van het evangelie van de vrede; het schild waarmee je de pijlen van de vijand - de duivel - tegenhoudt, is het geloof; probeer dus te denken en te handelen vanuit je geloof. Daarbij worden we beschermd door een helm, dat is het heil, de genade, de kracht die God ons schenkt; en ons zwaard is het zwaard van de Geest, het Woord van God. Je vecht goed als je je laat leiden door de Heilige Geest en door het Woord van God. Dus: bescherm jezelf door te leven vanuit je geloof en steeds bij God je kracht en sterkte te zoeken.

De overwinning is al behaald!
Natuurlijk krijg je tegenslagen, moeilijkheden, zware tijden. Dat is de beproeving die iedere gelovige overkomt. Maar laat je niet ontmoedigen: je moet nu eenmaal strijden, maar als je gaat strijden ben je al zeker dat je zult winnen. De eindoverwinning is al behaald door Jezus Christus, en door het doopsel en het vormsel zijn we al bestemd om in die overwinning te mogen delen.
Je zult overwinnen, als je maar blijft strijden en niet opgeeft! Als je maar weer opstaat als je een nederlaag lijdt. Sta op met vertrouwen, vraag vergeving voor je zonden in het sacrament van de biecht, laat je door Gods genade beschermen en ga door... totdat we eens samen in de gemeenschap van de heiligen voor altijd gelukkig mogen zijn. Amen.