Latijn Vexilla regis prodeunt: Fulget crucis mysterium, Quo carne carnis conditor Suspensus est patibulo. Quae vulnerata lanceae Mucrone diro, criminum Ut nos lavaret sordibus, Manavit unda et sanguine. Impleta sunt quae concinit David fideli carmine, Dicendo nationibus: Regnabit a ligno Deus. O crux, ave, spes unica, Hoc passionis tempore: Piis adauge gratiam, Reisque dele crimina. Te fons salutis Trinitas, Collaudet omnis spiritus: Quibus crucis victoriam Largiris, adde praemium. | Nederlands (vertaling: J.W. Schulte Nordholt) Des konings vaandels gaan vooraan, 't geheim des kruises grijpt ons aan, dat op het schandhout uitgespreid de Schepper als een schepsel lijdt. Het harde ijzer van de speer stak in de zijde van de Heer, opdat het water en het bloed ons reinigde in overvloed. Wat David in zijn vrome lied voorspeld heeft, dat is nu geschied. Hij heeft de volkeren geleerd dat God vanaf het hout regeert. O kruis, u groet ik, want gij zijt mijn hoop in deze lijdenstijd. Geef vrolijkheid wie U vertrouwt, genade wie zijn kwaad berouwt. U brenge al wat leeft de eer, Drievuldigheid, o ene Heer, Die ons door 't kruisgeheim bevrijdt, regeer ons tot in eeuwigheid. |