Te Deum laudamus
31 december 2011
25 december 2011
Preek voor het hoogfeest van Kerstmis
Epistel
Hebr. 1, 1-12
Broeders, nadat God vroeger vele malen en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu, op het einde van de dagen, tot ons gesproken door de Zoon, die Hij tot erfgenaam gemaakt heeft van al wat bestaat, door wie Hij ook het heelal heeft geschapen. Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid en het evenbeeld van zijn wezen, en Hij houdt alles in stand door zijn machtig woord. En na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken, heeft Hij zich neergezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge, even hoog verheven boven de engelen als de naam, die zijn erfdeel is geworden, de hunne overtreft. Want tegen welke engel heeft Hij ooit gezegd: Mijn zoon ben jij, Ik heb je vandaag verwekt? Of: Ik zal voor hem een vader zijn, en hij zal voor Mij een zoon zijn? Wanneer Hij evenwel de eerstgeborene opnieuw de wereld binnenleidt, zegt Hij: Alle engelen van God moeten zich voor Hem neerwerpen. Over de engelen zegt Hij: Hij die zijn engelen tot stormwinden maakt en zijn dienaren tot laaiend vuur, maar over de zoon: Uw troon, o God, staat voor altijd en eeuwig, en: De scepter van het recht is de scepter van uw koningschap. Gerechtigheid hebt U liefgehad en onrecht gehaat; daarom, o God, heeft uw God U gezalfd met de olie van de vreugde, als geen van uw gelijken. En: In het begin, Heer, hebt U de aarde gegrondvest, en de hemel is het werk van uw handen. Zij zullen vergaan, U echter blijft. Alle zullen ze verslijten als kleren, U zult ze opvouwen als een mantel, als een kledingstuk zullen zij verwisseld worden. U echter bent dezelfde en uw jaren nemen geen einde.
Evangelie
Joh. 1, 1-14
In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is door Hem ontstaan, en buiten Hem om is er niets ontstaan. Wat ontstaan was, had leven in Hem, en het leven was het licht van de mensen. Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis kon het niet aan. Er is een mens geweest, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Hij kwam als getuige: hij moest getuigen van het licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Hij was niet het licht, hij moest getuigen van het licht. Het ware licht was er, dat elke mens verlicht en dat in de wereld moest komen. Het was in de wereld, een wereld die door Hem was ontstaan, en die wereld heeft Hem niet erkend. In zijn eigen huis is Hij gekomen, en zijn eigen mensen hebben Hem niet opgenomen. Aan diegenen die Hem toch opnamen, heeft Hij het vermogen gegeven om kinderen te worden van God: aan hen die geloven in zijn naam. Niet langs de weg van het bloed, niet door de begeerte van het vlees of door mannelijk streven, maar uit God zijn ze geboren. Ja, het woord is vlees geworden! Hij is onder ons zijn tent komen opslaan en we hebben zijn heerlijkheid gezien, de heerlijkheid die Hij als eniggeboren Zoon aan de Vader ontleende, vervuld als Hij was van genade en waarheid.
Preek
Christus Die in de Kerstnacht is geboren, is dezelfde Christus Die altijd onder de mensen is gebleven en Die zal komen als rechter van de wereld op het einde van de tijden. Kerstmis is dus niet het begin van een sentimenteel verhaal, maar het begin van Gods rijk onder de mensen.
God werd als mens geboren in de Kerstnacht, en is als concrete werkelijkheid zichtbaar en hoorbaar geweest. Hij werd geboren om de verlossing van de mensheid te bewerkstelligen door Zijn kruisdood. Dat God mens wordt en rechtstreeks aan de wereld Zijn wil te kennen geeft is geen vage uitnodiging om naar Hem te luisteren en Hem dagelijks te dienen, maar een absolute noodzaak om het heil te ontvangen.
Dit brengt ons bij Zijn blijvende aanwezigheid in onze wereld. Ook vandaag is Hij, Die eens geboren werd, bij ons om ons te heiligen. Door de katholieke Kerk deelt Hij het goddelijke leven mee aan een ieder die zich daar voor openstelt. Dat gebeurt door de sacramenten, waarin wij deel krijgen aan Zijn goddelijk leven. Vooral het heilig Sacrament van het altaar, waarin Hij aanwezig is met Zijn godheid en Zijn mensheid, is de werkelijkheid van Zijn blijvende aanwezigheid onder ons. Als wij beseffen dat Christus tot ons is gekomen en steeds bij ons is gebleven, dan zullen wij de noodzaak inzien van voortdurende aanbidding van de mens geworden God. Vooral de vervulling van de zondagse plicht om de heilige Mis bij te wonen en een regelmatige biechtpraktijk zijn fundamentele en vereiste verplichtingen die onmisbaar zijn bij het dienen van God.
Eens, op het einde der tijden, zal God Die als mens werd geboren en bij ons is gebleven om ons voortdurend het heil aan te bieden, terugkomen als wereldrechter. Dan zullen zij die door de vervulling van hun liefdesplichten zich in Hem hebben geheiligd en daardoor in Hem leven, verrijzen tot het leven in de volkomen zaligheid die erin bestaat dat zij het ondoordringbare aanschijn van God zullen zien en aanbidden. Degenen die de werkelijkheid van God genegeerd hebben, zullen zich moeten werpen in een helse zee van vuur en tot in alle eeuwigheid het leven verspillen.
Beminde gelovigen, dit – en niets minder – is de boodschap van Kerstmis en de werkelijkheid van Gods wonderbare heilswil. Wij moeten ons bekeren tot Hem Die gekomen is om ons het leven te geven. Reeds nu, op aarde, moeten wij met Hem willen leven, niet zoals wij het fijn of goed vinden, maar zoals Hij Zelf aan ons heeft geopenbaard en zoals Hij ons voorhoudt door de prediking van de katholieke Kerk.
Aan u allen een zalig Kerstfeest toegewenst. Amen.
19 december 2011
Van de parochie-administrator: Kerstmis 2011
Beminde gelovigen,
De zalige tijd van Kerstmis en de komst van onze Verlosser naderen. Het Evangelie vertelt ons hoe God geboren werd onder de mensen in een armoedige stal te Bethlehem, maar ook hoe Hij in diezelfde stal werd aanbeden door Zijn heilige Moeder en door de herders.
De herinnering aan deze armoedige stal zou in ons het verlangen moeten opwekken om Hem, wanneer Hij – in de heilige communie – bij ons Zijn intrek neemt, te kunnen verwelkomen in een ziel die prachtig versierd is door de heiligmakende genade.
Mag Zijn geboorte in ons ook het verlangen intensiveren om het kerk¬gebouw van de heilige Agnes te willen behouden als het huis dat alleen voor Hem bestemd is, voor Hem, Die altijd onder ons aanwezig is gebleven in het allerheiligste Sacrament van het altaar.
Moge dit dubbele verlangen ons bezighouden gedurende de Kersttijd en in het komende nieuwe jaar 2012.
Een Zalig Kerstfeest wenst u,
Pater M. Kromann Knudsen FSSP,
administrator Sint-Agnesparochie
18 december 2011
Preek voor de vierde zondag van de Advent
![]() |
| De prediking van H. Johannes de Doper. |
Epistel
1 Kor. 4, 1-5
Broeders, de mensen moeten ons zó beschouwen, dat wij dienaars zijn van Christus en beheerders van Gods geheimen. Welnu, van beheerders wordt verlangd, dat men trouw bevonden wordt. Maar ik voor mij hecht er niet de minste waarde aan, dat ik door u beoordeeld wordt of door een menselijke rechter. Ja, ook zelf beoordeel ik mij niet; want al ben ik mij ook van niets bewust, daardoor ben ik toch niet gerechtvaardigd. Immers het is de Heer, Die oordeelt over mij. Daarom, oordeelt niet vóór de tijd, vóórdat de Heer komt; want Hij zal aan het licht brengen, wat in duisternis verborgen is, en openbaar maken, wat er in de harten omgaat; en dan zal een ieder zijn lof ontvangen van God.
Evangelie
Lucas 1, 3-6
In het vijftiende regeringsjaar van keizer Tiberius, - toen Pontius Pilatus landvoogd was van Galilea, zijn broeder Philippus viervorst van Iturea en het gewest Trachonitis, en Lysanias viervorst van Abilene, - onder de hogepriesters Annas en Caiphas, kwam het Woord des Heren tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn. En hij trad op in geheel de Jordaanstreek, en preekte een doopsel van boetvaardigheid tot vergiffenis van zonden: zoals er geschreven staat in het boek der voorspellingen van de profeet Isaias: "De stem van een roepende in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt Zijn paden recht. Elke kloof moet worden gedempt, iedere berg en heuvel worden geslecht. De kronkelpaden moeten recht, de oneffen wegen effen worden. En alle vlees zal het heil van God aanschouwen."
Preek
Als wij het Kerstfeest waardig en vruchtbaar willen vieren, dan moeten wij onszelf in het licht van God trachten te oordelen. “indien wij onszelf naar waarheid beoordelen, zouden wij niet onder het oordeel Gods komen.”
De laatste zondag van de Advent grijpt terug naar de eerste. In het epistel stelt de Kerk ons wederom Christus’ komst ten oordeel voor ogen als de goddelijke voltooiing van Zijn komst in nederigheid, die wij over enkele dagen vieren. “Wel ben ik mij niets bewust”, schrijft de apostel Paulus, “maar daarmee ben ik nog niet gerechtvaardigd.” Het is de Heer Die mij werkelijk beoordeelt, en niemand anders dan Hij is goed. Anders gezegd: Als wij niet in de rechtvaardigheid en heiligheid van Christus worden herboren, dan zouden wij voor het goddelijk oordeel geen stand houden, want zonder de goddelijke genade is de mens hulpeloos verloren en dood.
Zal een dergelijke onbarmhartige kritiek ons niet de moed ontnemen? Ik geloof dat zij ons op lange termijn juist voor moedeloosheid kan bewaren. Wanneer wij werkelijk weten en erkennen dat uit onszelf geen enkele, ook niet de minste, positieve geschiktheid voor het eeuwig heil voortkomt, dan zullen wij in deze leegheid de zuiverheid en de nuchterheid vinden die nodig zijn voor Gods komst in onze ziel. Deze vorm van zelfverloochening is waarheid. Zij bevestigt ons in onze eigen werkelijkheid en zal ons uiteindelijk genezen van het uitzichtloze kijken naar onszelf en de ogen van onze geest vertrouwensvol wenden naar het Kind van Wie ons heil komt, alleen en volledig van Hem. Dat wij ons dit bewust worden is de eerste noodzakelijkheid om Christus dichtbij te zijn en Hem in een geest van aanbidding te benaderen.
Beminde gelovigen, Jezus verlost ons van de zonde die als een tiran de wereld buiten de Kerk beheerst. Hij geneest ons van de diepe wonden die de zonde ons heeft toegebracht. Hij is de waarheid, de openbaring van de werkelijkheid van God en van de werkelijkheid van de mens. “Ik ben het Licht van de wereld. Wie Mij volgt, zal nimmer in duisternis wandelen, maar hij zal het licht van het leven hebben.” Pas door het vleesgeworden Woord kunnen mens en wereld hun eigen duisternis kennen en erkennen. Daardoor kan de mens zich omkeren naar het Licht en zodoende niet langer toebehoren aan de wereld, maar binnentreden in de heilige Kerk als nieuw geschapene in Christus. Wij verlaten door Christus het oude rijk van de zonde, dat de wereld is, en treden binnen in Zijn rijk, de heilige Kerk. Versierd met de heiligmakende genade en verder geheiligd door de andere sacramenten tijdens ons leven, behoren wij toe aan Zijn uitverkoren volk. Als wij aan Hem onderdanig blijven, dan zal Zijn komst in heerlijkheid, die wordt voorbereid door Zijn komst in de genade, de vervulling zijn van Zijn eerste komst in nederigheid. Amen.
16 december 2011
Uitstelling van het Allerheiligste Sacrament
Telkens wanneer de pastoor van Ars overdag de kerk binnenging, trof hij daar een eenvoudige boer aan. De man bleef urenlang geknield voor het tabernakel, urenlang stil en zwijgend aldaar. Zonder een moment zijn lippen te bewegen. Op een dag stelde de pastoor hem toch maar eens de vraag: “Wat doet u eigenlijk hier de hele tijd?” En de man antwoordde in heel simpele woorden: “Hij, Christus, kijkt naar mij, en ik, ik kijk naar Hem”.
Aanbidding is inderdaad contact van hart tot Hart, het is de persoonlijke ontmoeting van Christus met ieder van ons. Dat allerbelangrijkste moment in mijn leven dat ik naar Hem mag opzien en Hij mij aanziet, en naar mij omziet.
11 december 2011
Preek voor de derde zondag van de Advent (Zondag Gaudete)
Epistel
Fil. 4, 4-7
Broeders, weest altijd blijmoedig in de Heer; nog eens zeg ik: weest blijmoedig. Laat uw goedheid aan alle mensen zien. De Heer is dichtbij. Maakt u nergens bezorgd over, maar geeft uw verlangens altijd door bidden en smeken aan God te kennen, met een dankbaar hart. En dan moge de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, uw hart en uw verstand bewaren in Christus Jezus, onze Heer.
Evangelie
Joh. 1, 19-28
In die tijd, zonden de joden uit Jeruzalem priesters en levieten tot Johannes met de vraag: ‘Wie zijt gij?’ En onomwonden verklaarde hij met de meeste nadruk “Ik ben de Christus niet”. Toen vroegen zij hem: “Wat dan? Zijt gij Elias?”. Hij zeide: “Dat ben ik niet.” “Zijt gij de profeet?” – Hij antwoordde: “Neen”. ‘Zij zeiden hem nu: “Wie zijt gij dan? Opdat wij antwoord kunnen geven aan hen, die ons gezonden hebben. Wat zegt gij van u zelf?” Hij sprak: “Ik ben de stem van een roepende in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren, zoals de profeet Isaias gezegd heeft.” De afgevaardigden, behoorden tot de Farizeeën. En zij stelden hem de vraag: “ Wat doopt ge dan, als ge niet de Christus zijt, noch Elias, noch de profeet?” Johannes gaf hun ten antwoord: “Ik doop met water. Maar midden onder u staat Hij, die gij niet kent! Hij is het, die na mij komt, maar de voorgang heeft op mij; ik ben niet waardig zijn schoenriem los te maken.” Dit gebeurde te Betanië, aan de overzijde van de Jordaan, waar Johannes toen doopte.
Preek
Verblijdt u in de Heer, ik herhaal het: verblijdt u.
Zo nodigt de Kerk ons uit met de woorden van de heilige Paulus. Het is de dag die ons reeds wijst op de vreugde van het Kerstfeest en de komst van onze Verlosser, die nu snel naderbij komt. Niemand kan leven zonder een bepaalde mate van geluk. Zware droefheid of langdurige spanning houdt niemand uit. Gedruktheid breekt de kracht en vermindert daardoor het goede.
Maar wij dienen ook goed te weten waar de eigenlijke vreugde te vinden is. Al kan men een zekere mate van zintuiglijke voldoening niet missen, wij doen onszelf schromelijk tekort als wij alleen daar op zouden willen teren. De ziel en de geest hebben eveneens hun vreugde nodig en de bron daarvan wordt ons vandaag gewezen: Het is de Heer.
Verblijdt u in de Heer, zegt Paulus. Zich verblijden in de Heer is de vreugde zoeken van Zijn vriendschap. Het is blij zijn, omdat Hij zo barmhartig is, omdat Hij bij ons en onder ons wil wonen. Wij zullen deze blijdschap slechts vluchtig of zelfs nauwelijks ervaren als wij van de vriendschap met de Heer niet stelselmatig veel werk maken, als wij Hem niet zoeken in offer, liefde en gebed.
De Heer is nabij. Ook nu is Hij ons nabij in Zijn Geest en in Zijn Kerk, in Zijn genade en in Zijn sacramenten. Door het geloof en de liefde is Hij altijd te vinden en te bereiken, gereed om de milde goedheid van Zijn Hart te verheffen en te heiligen wie tot Hem komt. De omgang met Jezus, het gesprek met Hem, is als de kunst van het inwendig leven. Wie voortdurend bidt en Hem zijn nood en zorgen voorlegt, zal ondervinden hoezeer de Heer nabij is.
Jezus is de Vorst van de vrede. Als Vredevorst vieren wij Hem bij Zijn komst in de stal van Bethlehem. Reeds nu zegt Paulus ons: “En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw hart en uw verstand bewaren in Christus Jezus.” De vrede die alle begrip te boven gaat… Het is Gods geheim tot welke hoogte en tot welke diepte wij daarin worden meegevoerd, maar wie trouw is aan de genade betreedt steeds weer een nieuw gebied van de goddelijke intimiteit.
O Jezus, Die vrede en vreugde brengt aan allen die van goede wil zijn, trek mij op onweerstaanbare wijze op tot u, opdat ik steeds meer prijs mag geven van wat mij weerhoudt en mag zoeken wat mij met U verbindt. Amen.
10 december 2011
Stichting Sint-Agneskerk Amsterdam
Wilt u de Stichting Sint-Agneskerk Amsterdam ondersteunen, dan kunt u – eenmalig of regelmatig – een gift overmaken op bankrekening 5440482. Deze rekening is bedoeld voor uw giften ter financiering van de aankoop, instandhouding, onderhoud en restauratie van het kerkgebouw.
Rekeningnummer 311311 van de Sint-Agnesparochie is en blijft bestemd voor uw giften ter ondersteuning van de dagelijkse kosten (kaarsen, gas, elektriciteit, water, salarissen, verzekeringen enz.), die ook noodzakelijk zijn.
9 december 2011
Lezing door pater Daniël Fringeli FSSPX
Pater Daniël Fringeli, priester van de priesterbroederschap Sint Pius X, zal op zaterdag 10 december in de pastorie een lezing verzorgen over de rol die het Tweede Vaticaans Concilie speelt in de verhouding tussen Rome en de Piusbroederschap.
De lezing begint rond 11.00 uur in de grote zaal. Voorafgaand is er om 10.00 uur een gelezen heilige Mis in de kerk.
Om 12.45 uur wordt in de kerk de Rozenkrans gebeden.
5 december 2011
Van de parochie-administrator: De toekomst van het apostolaat bij de Agneskerk
Beminde gelovigen,
Als verantwoordelijk priester voor het Amsterdamse apostolaat van de priesterbroederschap Sint Petrus vraag ik uw aandacht voor de toekomst van ons apostolaat en van de Agneskerk.
Na drie jaar van onderzoek naar en overleg over de toekomst van de Tridentijnse Mis in Amsterdam is het nu zo ver dat de Petrusbroederschap heeft besloten om te proberen de Agneskerk over te nemen van het bisdom. Wij zijn tot dit besluit gekomen omdat er geen geschikte andere locaties zijn te vinden en omdat het bisdom zich gedwongen voelt om het aantal kerkgebouwen te verminderen. De Agneskerk staat daarbij op de nominatie om gesloten en afgestoten te worden.
Om te proberen dit te voorkomen heeft de broederschap onlangs – na maanden van voorbereiding – een beheersstichting voor deze kerk opgericht met de naam ‘Stichting Sint-Agneskerk Amsterdam’.
In de afgelopen jaren zijn er rijke geestelijke vruchten voortgekomen van ons apostolaat. Er studeert reeds een seminarist aan ons seminarie; anderen overwegen die stap te zetten. Maar ook onder de kerkgangers zien wij, priesters, rijke spirituele vruchten. Dat danken wij aan de genade Gods en aan de oude Latijnse Mis. Om deze redenen willen wij er alles aan doen om ons apostolaat en onze aanwezigheid te bewaren en te versterken. Indien wij de kerk niet kunnen kopen, dan zullen onze priesters hoogstwaarschijnlijk op een andere plaats worden ingezet. Het gaat dus om alles of niets.
Wij zullen op korte termijn een bedrag van één miljoen euro moeten vinden voor aankoop, behoud en beheer van de kerk en bijgebouwen. De broederschap beschikt zelf niet over een dergelijk bedrag, daarom zou dat in Nederland gevonden moeten worden.
Andere wegen zijn onderzocht en beproefd maar blijken niet haalbaar. Het is duidelijk wat ons te doen staat. Meer informatie vindt u elders in dit bulletin. Laten wij Gods zegen hierover afsmeken op voorspraak van de H. Jozef, patroon van de Kerk. Wij hopen op uw hulp te mogen rekenen.
Moge God u rijkelijk zegenen. Alle weldoeners zullen worden opgenomen in een Misbond. Voor de levende en overleden leden van deze Misbond zal maandelijks een H. Mis worden opgedragen.
Met mijn priesterlijke zegen,
Pater M. Kromann Knudsen FSSP,
administrator Sint-Agnesparochie
4 december 2011
Preek voor de tweede zondag van de Advent
![]() |
| De wortel van Jesse. |
Epistel
Rom. 15, 4-13
Broeders, alles wat er geschreven staat, werd geschreven om ons te onderrichten; opdat wij door het geduld en de vertroosting, die in de Schriften te vinden zijn, zouden versterkt worden in Godsvertrouwen. God, van Wie het geduld en de vertroosting komen, geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander, naar de geest van Jezus Christus; om zo eendrachtig en eenstemmig God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, te verheerlijken. Daarom, neemt elkander op, zoals Christus u heeft opgenomen ter ere Gods. Ik bedoel, dat Christus Jezus dienaar der besnedenen is geworden omwille van Gods waarachtigheid, om de beloften aan de vaderen gegeven in vervulling te doen gaan; maar ook, dat de heidenen God zijn gaan prijzen om Zijn barmhartigheid. Zo toch staat er geschreven: Daarom zal ik U loven onder de heidenen, o Heer, en Uw Naam lofzingen. En verder heet het: Verblijdt u, heidenen samen met Zijn volk. En elders: Gij heidenen, looft allen de Heer; prijst Hem, alle volkeren. En dan zegt Isaias nog: Komen zal de spruit van Jesse, Hij, Die zal opstaan om over de heidenen te heersen; op Hem zullen de heidenen hun hoop vestigen. God nu, op Wie onze hoop gericht is, vervulle u met alle vreugde en vrede door het bezit van het geloof, opdat uw hoop overvloedig moge toenemen door de kracht van de Heilige Geest.
Evangelie
Mt. 11, 2-10
In die tijd, toen Johannes in de gevangenis hoorde van de werken van Christus, zond hij twee van zijn leerlingen om Hem te vragen: “Zijt Gij het, die komen moet of hebben wij een ander te verwachten?” Jezus gaf hun ten antwoord: "Gaat aan Johannes berichten, wat gij gehoord en gezien hebt. Blinden zien, kreupelen lopen, melaatsen worden gereinigd, doven horen, doden verrijzen, en aan armen wordt het Evangelie verkondigd. Zalig is hij, die geen aanstoot neemt aan Mij”. Toen zij weggingen, begon Jezus tot het volk te spreken over Johannes: “Wat zijt gij in de woestijn gaan zien? Een riet dat door de wind wordt heen en weer bewogen? Maar wat zijt gij dan gaan zien? Een mens in zachte kleren? Zie, mensen met zachte kleren zijn te vinden in de paleizen van de koningen. Maar wat zijt gij er dan gaan zien? Een profeet? Ja, zeg Ik u, zelfs meer dan een profeet. Want hij is het, van wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn gezant voor U uit, om vóór U de weg te bereiden."
Preek
Om ons met meer hoop en vertrouwen te doen uitzien naar de komst van de Heer, herinnert de Kerk ons vandaag in het epistel aan de getuigenis van de profeten, die deze komst hebben aangekondigd en voorspeld tot heil van niet alleen de joden, maar van alle volkeren.
De voorspellers van dit heil, die ons in deze Adventsweken door de Kerk voor ogen worden gesteld, zoals de profeet Jesaja en de boetgezant Johannes, zijn de gestalten van de zeer geduldige en sterk hopende zielen van het oude verbond, die bijna allen zijn gestorven zonder het heil met het menselijk oog te hebben aanschouwd, maar die niet wankelden in hun rotsvast vertrouwen op God. Onder hen neemt Maria, de gezegende Maagd en Moeder Gods, de eerste plaats in. De moederlijke verwachting van de geboorte van haar Kind verdubbelde het verlangen naar de Heiland van de wereld.
Zo moet in deze tijd ook de houding van onze ziel zijn; vervuld van hoop en verlangen, smachtend uitziend naar de komst van de Heer, naar de komst van Zijn genade, naar de komst van Zijn koninkrijk op aarde in onze ziel door de genademiddelen van de Kerk, en naar de uiteindelijke en definitieve openbaring van dit koninkrijk bij de verschijning van Jezus als de wereldrechter aan het einde van de tijden.
Beminde gelovigen, voor ons persoonlijk komt de Heer in ons sterven. Eerst in de hemel is God voor ons gekomen, wanneer de Bruidegom de trouw wachtende ziel in Zijn eeuwige feestzaal heeft binnengevoerd. Dat betekent dat ons hele leven op aarde Adventstijd is, een geduldig en liefdevol wachten. Het leven is dus een wachten op de komst van God, onze rechter en verlosser. Heffen wij onze ogen omhoog naar God, want zie, uw verlossing is nabij.
Maar zijn wij wel voldoende doordrongen van deze realiteit van het menselijk leven? Dat het slechts een afwachten is? Dat het maar een voorbereiding is, iets voorlopigs? Het is onze grote fout dat wij ons niet ernstig genoeg bewust zijn van dit eigenlijke wezen van ons leven als voorbijsnellende voorbereiding. Wij hopen niet echt en wij verlangen niet werkelijk, omdat wij niet ontberen, omdat wij de naaktheid van de ziel niet ervaren. Wij vinden het zo wel goed, want wij gaan op in het aardse en in onszelf. Onze geest is gevangen in duizenden kleine dingen, zorgen, verlangens, genietingen, eerzucht en zelfzucht.
Om Christus als verlosser te ontmoeten moeten wij de aardse dingen verachten en de hemelse beminnen. Pas als wij de leegte van de aardse zaken ervaren en de woestijn die in ons en om ons is, dan kan het verlangen naar hogere dingen ontstaan: het werkelijke verlangen naar God, Die ook voor ons zal komen. Amen.
27 november 2011
Preek voor de eerste zondag van de Advent
Epistel
Rom. 13, 11-14
Broeders, gij weet, dat het thans voor ons tijd is, om uit de slaap op te staan. Want nu is ons heil dichterbij, dan toen wij het geloof aanvaardden. De nacht loopt ten einde; de dag komt naderbij. Laten wij daarom afleggen de werken van de duisternis, en ons bekleden met de wapenen van het licht. Zorgen wij onberispelijk te leven, zoals men dat doet op klaarlichte dag: niet in onmatigheid en dronkenschap, niet in ontucht en losbandigheid, niet in twist en naijver; integendeel, gij moet u bekleden met de Heer Jezus Christus.
Evangelie
Lc. 21, 25-33
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: Er zullen tekenen komen aan zon en maan en sterren; en op de aarde zal er doodsangst heersen onder de volken, geheel radeloos door het gebulder van zee en golven. Dan zullen de mensen het besterven van schrik en angst om hetgeen de wereld gaat overkomen; want de krachten van de hemelen zullen geschokt worden. En dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk, met grote macht en majesteit. Welnu, wanneer dit alles een aanvang gaat nemen, richt dan uw ogen opwaarts, en heft uw hoofden omhoog! Want uw verlossing is nabij. En Hij hield hun de volgende gelijkenis voor: Ziet naar de vijgeboom en de andere bomen; zodra zij beginnen uit te lopen, weet gij, dat de zomer nabij is. Zo ook, als gij deze dingen ziet gebeuren, weet dan, dat het Koninkrijk Gods nabij is. Voorwaar Ik zeg u: dit geslacht zal niet vergaan, voordat dit alles geschiedt. Hemel en aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden zullen niet vergaan.
Preek
De Advent begint met de woorden over de komst van de Mensenzoon, die wij in een meer uitbundige vorm afgelopen zondag reeds hebben gehoord. De Mensenzoon komt als rechter in Zijn eigendom terug om verlossing te brengen aan Zijn gelovigen. Er zit iets heugelijks in de woorden van het Evangelie van vandaag, als wij horen: Verheugt u, want uw verlossing is nabij.
Dit is ook precies de diepste betekenis van de kerkelijke Advent: Het verwachten van Christus, de Mensenzoon, in Zijn derde*) komst, die plaats zal vinden op het einde der tijden in macht en majesteit. Hij zal verschijnen om alles tot Zich te trekken door het uitspreken van het laatste oordeel.
Maar voor dit alles zal gebeuren wordt ons verhaald hoe de gehele schepping geschokt zal worden, en hoe de mensen het zullen besterven van schrik en angst. Ons wordt duidelijk gemaakt dat de jongste dag voorafgegaan zal worden door allerlei ellende en nood. Dat is de onafwendbare toekomst die deze wereld te wachten staat, een toekomst die in de huidige tijd door niemand meer ernstig wordt genomen; de moderne mens is uitsluitend gericht op zichzelf en op zijn eigen plezier. Zijn Schepper en de heilsmiddelen worden geminacht of belachelijk gemaakt. Het realiseren van de eigen droom van geluk wordt beschouwd als doel van het leven. De toekomstige schrik en gruwel, die over de wereld gaan komen, rukken ons uit dit waanbeeld van het leven.
De derde komst van Christus, als rechter, is slechts voor de getrouwen midden in de ellende van deze wereld toch een grote vreugde. Zijn komst brengt verlossing, want Zijn koninkrijk is nabij. Waar het in ons christelijk leven over gaat is niets meer of minder dan onze voorbereiding op Zijn komst. Behoren wij Hem toe of niet? Leef ik zoals Hij van mij verwacht? Bemin ik Hem in mijn dagelijkse gebeden? Woont er in mijn ziel een verlangen om bij Hem te zijn en alleen aan Hem toe te behoren? Dat zijn de cruciale punten die uitmaken of wij Zijn komst in heerlijkheid met vreugde en hoop tegemoet kunnen gaan, of dat de toekomstige ellende van deze wereld alleen maar het begin van eeuwige pijn en verdriet zal zijn.
Bij Zijn derde komst in heerlijkheid zullen namelijk de slechte mensen worden gescheiden van de goeden en worden opgesloten in het eeuwige hellevuur. Voor wie Hem hebben liefgehad staan de poorten van de hemel open. Eeuwige vreugde in de aanschouwing van de goddelijke heerlijkheid zal hun deel zijn.
Beminde gelovigen, leren wij uit de woorden van het heilig Evangelie ons leven te richten op Hem Die zal komen om levenden en doden te oordelen. Gebruiken wij deze heilige Adventstijd om Hem te beminnen, Hij, Die in de Kerstnacht geboren wordt om ons alle middelen te schenken die noodzakelijk zijn om heilig te worden. Amen.
----------
*) = De eerste komst van Christus vond plaats in de heilige Kerstnacht, waarin Hij geboren werd in een stal in Bethlehem; Zijn tweede komst vindt dagelijks plaats gedurende het bestaan van Zijn Kerk op vele altaren overal ter wereld tijdens de Consecratie, waarin Hij onder de gedaanten van brood en wijn tegenwoordig komt, in elke heilige Mis.
20 november 2011
Preek voor de laatste zondag van het kerkelijk jaar (23e zondag na Pinksteren)
![]() |
| Christus als Rechter van levenden en doden. |
Epistel
Kol. 1, 9-14
Broeders, wij houden niet op voor u te bidden en te vragen, dat gij vervuld moogt worden met de kennis van Gods wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om aldus een leven te leiden, dat God waardig is en in alles Hem behaagt, doordat gij vruchten voortbrengt in allerlei goede werken en toeneemt in de kennis van God; ook doordat gij met alle kracht u versterkt door zijn glorievolle macht tot geduld en lijdzaamheid met blij gemoed, vol dankbaarheid jegens God, onze Vader. Hij heeft ons immers de waardigheid verleend, dat wij deel mogen hebben aan het lot der heiligen in het volle licht; en Hij heeft ons ontrukt aan de macht der duisternis en overgebracht naar het rijk van zijn beminde Zoon, in wie wij de verlossing bezitten, de vergiffenis der zonden, door de kracht van zijn bloed.
Evangelie
Mt. 24, 15-35
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: “Wanneer gij de gruwel der verwoesting, waarvan de profeet Daniël heeft gesproken, zult zien heersen op heilige bodem – hij, die dit leest, trachte het te begrijpen! – laten dan zij, die in Judea zijn, vluchten naar de bergen; en hij, die op het dak is, kome dan niet naar beneden, om iets uit zijn huis te halen; en die zich op het land bevindt, moet niet eerst teruggaan om zijn kleed mee te nemen. Ongelukkig de vrouwen, die in die dagen in verwachting zijn of een kind te voeden hebben! En bidt toch, dat uw vlucht niet valt in de winter of op een sabbatdag. Want dan zal er een ellende komen zo groot, als er nooit geweest is van het begin der wereld af tot nu toe, noch ooit weer zal zijn. En als die dagen niet bekort werden, zou er niemand behouden blijven; maar omwille van de uitverkorenen zullen die dagen bekort worden. Als men u dan zegt: Ziet, hier is de Christus! of: daar is Hij! gelooft het niet. Want valse christussen en valse profeten zullen er opstaan, en zij zullen grote tekenen en wonderen verrichten, zodat, als het mogelijk was, zelfs de uitverkorenen in dwaling gebracht zouden worden. Ziet, Ik heb het u voorspeld! Als men u dus zegt: Ziet, Hij is in de woestijn! gaat er niet heen; ziet, Hij is daar binnen in huis! gelooft het niet. Want gelijk de bliksem uitschiet van het oosten en straalt tot in het westen, zo zal ook de komst van de Mensenzoon zijn. Waar het aas ook ligt, daar verzamelen zich de gieren. En terstond na de ellende van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar licht niet meer geven; de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten der hemelen zullen geschokt worden. Dan zal het teken van de Mensenzoon verschijnen aan de hemel, en weeklagen zullen alle volkstammen der aarde. en zij zullen de Mensenzoon zien komen op de wolken des hemels met grote macht en majesteit. Dan zal Hij zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen van de vier windstreken, van het ene uiteinde van de hemel tot aan het andere. Leert van de vijgenboom deze gelijkenis: Als zijn takken zacht worden en de bladeren uitschieten, dan weet gij, dat de zomer nabij is: zo ook, als gij dit alles ziet, weet dan, dat het vlak voor de deur staat. Voorwaar Ik zeg u, dit geslacht zal niet vergaan, voordat al deze dingen geschieden. Hemel en aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden zullen niet vergaan.”
Preek
Vandaag vieren wij de laatste zondag van het kerkelijk jaar, ook wel de ‘zondag van het oordeel’ genoemd. In het Evangelie hoorden wij de woorden van Jezus over het teken van de Mensenzoon, Die met macht en majesteit aan de hemel zal verschijnen. Dit teken zal de inleiding zijn tot de dag des oordeels. Het teken van de Mensenzoon is – zoals de Kerkvaders reeds opmerkten in hun commentaar op dit stuk Evangelie – het Kruis. Het thema van het oordeel keert volgende week zondag terug, daarom willen wij vandaag de rol van het heilig Kruis benadrukken.
Het Kruis kent in de geschiedenis van het heil meerdere functies. Allereerst was het het instrument om Christus mee te doden. Maar daardoor werd aan het kruis een geheel nieuwe werkelijkheid gegeven; het werd de toegangsweg van het aardse naar het hemelse. Door het vrijwillig vergieten van het goddelijk Bloed werd het kruis verheven tot instrument van de genade en tot een teken van hoop. Ook in het Evangelie van vandaag wordt het als zodanig voorgesteld, als einde van de verschrikkingen en als overgang tot het leven voor de uitverkorenen kinderen Gods.
In de geschiedenis van onze civilisatie kent het kruis ook verschillende tijden. Als centrum van ons handelen en denken en als fundamentele drager van de Westerse beschaving, maar ook tijden van hevige bestrijding en minachting. Maar door alle veranderingen heen blijft het kruis een teken waarvan de mens zich niet los kan maken. Zowel voor- als tegenstanders zijn gericht op de werkelijkheid van het kruis, in positieve of negatieve zin. Denken wij maar aan het debat dat in veel Westerse landen wordt gevoerd over de openbare aanwezigheid van kruisbeelden in scholen en ziekenhuizen, rechtszalen of parlementen. Het kruis laat niemand neutraal. Door Christus is dit teken een teken van strijd geworden, die fundamenteel gaat over de aanwezigheid van God of het verdringen van de goddelijke werkelijkheid uit het leven en de geschiedenis van de mensen.
Vandaag zal er, na deze Mis, een processie worden gehouden met het Kruisreliek dat Frans Testa in 1660 uit een brandende kerk in Constantinopel heeft gered, waarbij hij zijn eigen leven riskeerde. Hij heeft dit gedaan omdat het Kruis voor hem een positieve en dragende werkelijkheid was, en omdat hij wist dat alles door het Kruis van Christus aan ons is geschonken en dat Christus door het Kruis alles opnieuw tot Zich zal trekken. Hij wist dat tussen deze twee uiterste momenten het menselijke leven door het Kruis gezien en bepaald moet worden. Frans Testa heeft zijn heldendaad verricht omdat hij gedragen werd, en wilde dat ook de menselijke samenleving gedragen zou worden, door dit Kruis van Christus, dat bevrijding schenkt en toegang verleent tot de hemelse heuvelen, waarnaar een ieder streeft in het verlangen naar volheid van het leven. Frans Testa kende de naam en het middel van dit streven: het heilig Kruis van Christus. Amen.
13 november 2011
Preek voor de tweeëntwintigste zondag na Pinksteren
![]() |
| Geeft aan de keizer, wat van de keizer, en aan God, wat van God is. |
Epistel
Phil. 1, 6-11
Broeders, wij hebben het vaste vertrouwen in de Heer Jezus, dat Hij, Die een goed werk in u begonnen is, het ook tot voltooiing zal brengen tot op de dag van Christus Jezus. Het is toch ook alleszins redelijk, dat ik zo over u allen denk; want het blijft mij steeds in de gedachte, dat gij zowel in mijn gevangenschap als bij de verdediging en bevestiging van het Evangelie allen de deelgenoten waart van mijn blijdschap. God immers is mijn getuige, hoezeer ik naar u allen verlang in de liefde van Jezus Christus. En dit is mijn bede: dat uw liefde meer en meer moge toenemen door kennis en volledig begrip, en gij daardoor tot beter inzicht van het goede moogt komen; opdat gij rein en zonder smet moogt zijn tegen de dag van Christus, rijk beladen met vrucht van gerechtigheid door Jezus Christus tot eer en glorie van God.
Evangelie
Mt. 22, 15-21
In die tijd gingen de farizeeën heen en beraadslaagden, hoe zij Jezus met een strikvraag zouden vangen. En zij zonden hun leerlingen op Hem af, samen met de Herodianen, om te vragen: Meester, wij zijn overtuigd, dat Gij oprecht zijt, en de weg Gods naar waarheid leert, en niemand naar de ogen ziet; want Gij kent geen aanzien des persoons. Zeg ons dus: Wat dunkt U: Is het geoorloofd aan de keizer belasting te betalen, of niet? Maar Jezus doorzag hun boos opzet, en zei: Wat tracht gij Mij op de proef te stellen, huichelaars! Laat Mij eens een belastingpenning zien! Zij hielden Hem dan een tienling voor. En Jezus vroeg hun: Van wie is dat beeld en dat opschrift? Zij antwoordden hem: Van de keizer. Toen zei Hij hun: Geeft dan aan de keizer, wat van de keizer, en aan God, wat van God is.
Preek
Aan God komt alles toe: lichaam, ziel en wil, want van Hem ontvingen wij dat alles, en door Hem wordt het behouden en vermeerderd. Daarom is het passend dat wij alles teruggeven aan Hem, aan Wie wij zowel begin als voortgang verschuldigd zijn. Geef Hem de bron, dan geeft u Hem alles wat uit de bron voortvloeit. Geef Hem de innerlijke citadel van de ziel, schenk Hem uw hart en uw geest. Dat alles komt God toe. Pas dan zijn wij in staat om te begrijpen waarom Jezus in het Evangelie van vandaag op de strikvraag van de herodianen zegt: “Geeft aan de keizer, wat van de keizer is, en aan God, wat van God is.” In feite vraagt Jezus ons alles wat substantieel en wezenlijk is aan God te geven, en het tijdelijke aan de keizer.
Dit antwoord is voldoende, want als wij werkelijk ons binnenste overleveren aan God, dan zal Zijn rijk zich uitbreiden over alle wijken en buitenposten van het leven die aan onze uitwendige activiteiten verbonden zijn, dus over ons doen en over ons spreken. Deze vestiging van Gods heerschappij over al onze daden, het uitvloeien van Zijn rijk naar alle uithoeken van ons bestaan, verloopt bij de ene mens vlugger dan bij de andere. Dit is onder meer afhankelijk van ons temperament. Maar dit proces gaat altijd gepaard met het regelmatig afleggen van de biecht.
In ons innerlijk ligt de toegangspoort van Gods genade. Maar hoe houden wij die poort geopend? Dat doen we eerst en vooral door gebed en door beschouwing van de goddelijke mysteries; door het gesprek dat geen einde neemt, dat een voedzaam zwijgen wordt, geobserveerd voor het aanschijn van de Heer; met andere woorden door de gemeenschap van onze menselijke geest met de Geest Die heiligt.
Beminde gelovigen, God komt alles toe, omdat alles wat wij Hem kunnen offeren reeds lang voordat wij het aan Hem offeren van Hem is. En toch verlangt Hij deze offergave. God, Die niets behoeft, vraagt ons Hem Zijn eigen gaven aan te bieden, omdat Hij Zichzelf aan ons wil meedelen, wanneer wij Hem met liefde benaderen. Als wij Hem onze oude mens geven, dan krijgen wij een nieuwe en geheiligde natuur terug die bestemd is om eeuwig in Zijn heerlijkheid voort te leven.
Alles wat wij aan God geven, dat krijgen wij in overvloed terug. Dat begint reeds hier op aarde door het alles overtreffende geloof, en door de vrede die dit geloof ons schenkt als begin van het eeuwig leven. Amen.
12 november 2011
Twee video's van de pontificale Hoogmis door kardinaal Burke
Offertorium
Vocaal ensemble SiX zingt Beati Quorum via van componist Charles Villiers Stanford.
Laatste Confiteor en communieuitreiking
6 november 2011
3 november 2011
Van de parochie-administrator: Afscheid en hoog bezoek
Beminde gelovigen,
Op zondag 30 oktober jl. hebben wij afscheid genomen van pater Andrzej Komorowski. Wij zijn dankbaar voor al het goede dat hij in de afgelopen drie jaar heeft gedaan voor de zielen bij de Agneskerk en elders in het land. Wij zijn zowel verdrietig – omdat hij ons gaat verlaten –, als verheugd – omdat andere gelovigen (in het Belgische Namen) nu mogen profiteren van deze goede en devote priester. Met ons begeleidend gebed kunnen wij hem ondersteunen in zijn nieuwe pastorale taak. En wij hopen hem nog regelmatig in de Agneskerk terug te zien.
De maand november brengt het hoge bezoek van kardinaal Burke (foto) aan onze kerk. Ik vertrouw erop dat u allen aanwezig zult zijn om Zijne Eminentie te verwelkomen en hem een indruk te geven van de levenskracht en de gods¬dienstigheid van het traditionele katholicisme. Dat een hoge Romeinse prelaat ons bescheiden apostolaat komt bezoeken laat duidelijk zien dat de tijden waarin de ‘oude Mis’ in het verborgene moest worden opgedragen voorbij zijn, en dat langzamerhand de zegeningen van het traditioneel-katholieke geloof ook door Rome worden herkend.
De pontificale Hoogmis op zondag 6 november begint om 10.30 uur; het Rozenkransgebed komt die dag te vervallen.
Met mijn priesterlijke zegen,
Pater M. Kromann Knudsen FSSP,
administrator Sint-Agnesparochie
30 oktober 2011
Preek voor het feest van onze Heer Jezus Christus, Koning
Epistel
Kol. 1, 12–20
Broeders, wij brengen dank aan God de Vader, Die ons waardig heeft gemaakt deel te mogen hebben aan het lot der heiligen, in het volle licht. Hij heeft ons ontrukt aan de macht der duisternis en overgebracht naar het rijk van Zijn beminde Zoon, in Wie wij de verlossing bezitten, de vergiffenis der zonden, door de kracht van Zijn Bloed. Deze is het beeld van de onzichtbare God, geboren vóórdat alles geschapen werd; want in Hem werd alles geschapen, wat in de hemel en op aarde is, het zichtbare en het onzichtbare, tronen zowel als heerschappijen, overheden en machten; alles is door Hem en in Hem geschapen. Zo bestaat Hij vóór allen, en alles bestaat in Hem. Hij is ook het Hoofd van het lichaam, dat wil zeggen van de Kerk. Hij is het begin, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in alles de eerste plaats zou hebben. Want het was besloten, dat in Hem alle volheid zou wonen, en dat Hij vrede zou brengen door het Bloed van Zijn kruis en door Zijn toedoen alles weer met God zou verzoenen, wat op de aarde of wat in de hemel is: in Christus Jezus, onze Heer.
Evangelie
Joh. 18, 33–37
In die tijd zei Pilatus tot Jezus: Zijt Gij de Koning van de joden? Jezus antwoordde: Stelt gij die vraag uit u zelf of hebben anderen u dat van Mij gezegd? Pilatus hernam: Ben ik dan soms een jood? Uw eigen volk en de opperpriesters hebben U aan mij uitgeleverd. Wat hebt Gij gedaan? Jezus gaf ten antwoord: Mijn rijk is niet van deze wereld. Als Mijn rijk van deze wereld was, zouden ongetwijfeld Mijn dienaren er voor strijden, dat Ik niet aan de joden werd overgeleverd; maar Mijn rijk is nu eenmaal niet van hier. Toen zei Pilatus tot Hem: Dus Kóning zijt Gij? Jezus antwoordde: Ja, gij zegt het; Kóning ben Ik. Daartoe ben ik geboren en daartoe juist in de wereld gekomen, om te getuigen voor de waarheid. Ieder, die uit de waarheid is, luistert naar Mijn stem.
Evangelie
De Kerk richt vandaag onze ogen op Christus Die als Koning over de schepping heerst. Aan Hem behoort de opperste macht en heerschappij over het heelal, over de Kerk en over de maatschappij. Alles is aan Hem onderworpen. De heilige Paulus geeft ons in zijn epistel een korte beschrijving van Christus’ koningschap.
Ten eerste is Christus ‘Koning van het heelal’, want “in Hem en door Hem is alles geschapen”. Dit koningschap strekt zich uit van het ene eind der aarde tot het andere. Het duurt eeuwig en is allesomvattend. Al wat ooit geschapen werd is door Hem tot bestaan geroepen en bestaat door Zijn Wil. Hij draagt alles door het woord van Zijn macht.
Ten tweede is Christus ‘Koning van de Kerk’, want “Hij is ook het Hoofd van het Mystieke Lichaam”. Van Hem krijgen alle ledematen het leven en beweging. Aan Hem gaf God de volheid van alles wat Hij aan de verlosten wilde schenken. Wij kunnen alleen door Hem en in Hem gered worden. Er is geen andere Naam aan de mensen gegeven, waarin zij gered kunnen worden. Christus is de offergave geworden tot verzoening van de mensheid en door Zijn kruisdood heeft Hij een eeuwig priesterschap en een algemeen koningschap verworven.
Uiteindelijk is Christus ‘Koning over de gemeenschap van alle volken’. Aan Hem is alle macht gegeven in de hemel en op aarde, en iedereen moet en zal Zijn gezag erkennen en aanvaarden.
De Kerk herinnert ons er door haar liturgie aan dat Christus Koning is, dat Christus de Heer van de wereld is. Maar tegelijkertijd zegt het Evangelie ons dat Zijn koninkrijk niet van deze wereld is. Zijn heerschappij is niet van het soort dat wij in deze wereld kennen, namelijk anderen tot gehoorzaamheid dwingen door kracht en onderdrukking. Hij wil pas koning genoemd worden op Zijn kruis, juist als Hij van alle uiterlijke macht ontdaan is, als Hij volledig liefde is geworden. Als Hij Zijn armen uitstrekt in machteloze liefde, dan wil Hij koning genoemd worden. Daarin ligt Zijn overwinning en Zijn heerschappij: in de macht van de liefde. Hij wil regeren over ons met geen andere macht dan die van liefde.
Naast de liefde staat de waarheid als karakteristiek van Christus’ koninkrijk. Hij kwam om getuigenis van de waarheid af te leggen. En deze waarheid komt ook niet van deze wereld, maar van God. Uit God zijn wij allen voortgekomen en tot Hem moeten wij terugkeren. We zijn met alle banden van ons bestaan aan Hem gebonden. Jezus heeft ons geleerd hoe we moeten leven en hoe we moeten sterven. Wie Christus zoekt, onderwerpt zich totaal aan Hem en wil ook in alles afhankelijk van Hem zijn. Hij vindt waarheid en leven, naar Jezus’ eigen woorden: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven”. Wie aan Hem onderdanig is, vindt de ware vrijheid.
Beminde gelovigen, ieder van ons is van Christus afhankelijk: Hij is de enige Redder voor iedereen. Hij is de enige Waarheid en de Weg door dit leven. Hij is ook onze Koning. En hoe meer wij inwendig Zijn heerschappij erkennen en aanvaarden, des te meer zal de goddelijke rijkdom van liefde ons vervullen met licht en kracht.
Bidden wij vandaag voor onszelf, dat wij altijd aan Christus trouw blijven, maar ook voor alle andere mensen die nog niet erkennen dat Christus koning is. Hij schenkt ons de verzoening met de Vader, liefde, vrede en genade. Bidden wij dat wij allen deze gaven willen ontvangen. Amen.
Psalm 150 - César Franck
Frans
Hallelujah. Louez le Dieu, caché dans ses saints tabernacles, Louez le Dieu qui règne en son immensité. Louez-le dans sa force et ses puissants miracles. Louez-le dans sa gloire et dans sa majesté. Louez-le par la voix des bruyantes trompettes. Que pour lui le nébel se marie au kinnor. Louez-le dans vos fêtes au son du tambourin, sur l’orgue et sur le luth, chantez, chantez encor. Que pour lui dans vos mains résonne la cymbale aux accords éclatants et joyeux. Que tout souflle vivant, tout soupir qui s’exhale dise: louange à lui, louange au Roi des cieux. Louez-le dans vos fêtes, chantez, chantez toujours. Hallelujah.
Nederlands
Halleluja. Looft God in Zijn heiligdom, looft Hem in Zijn machtig uitspansel. Looft Hem om Zijn kracht, Zijn daden; looft Hem om Zijn mateloze grootheid. Looft Hem met een stoot op de ramshoorn, looft Hem met harp en lier, looft Hem met beltrom en rondedans, looft Hem met citer en fluit, looft Hem met strijkende cimbels, looft Hem met slaande cimbalen; ja, iedereen die adem heeft, looft de Heer. Halleluja.
28 oktober 2011
Zondag a.s.: Afscheid van pater Andrzej Komorowski FSSP
Zondag 30 oktober viert de Kerk het feest van Jezus Christus, Koning (althans dat deel van de Kerk dat het missaal van 1962 aanhoudt). De Hoogmis om 11.00 uur zal worden opgedragen door pater Andrzej Komorowski FSSP, die dan afscheid neemt van onze parochie.
Pater Komorowski heeft ruim drie jaar gewerkt in de Sint-Agnesparochie. Hij is overgeplaatst naar het apostolaat van de priesterbroederschap Sint Petrus in de stad Namen in België. We zullen hem bijzonder gaan missen.
Na afloop van de Hoogmis op zondag is er voor iedereen gelegenheid om afscheid van hem te nemen tijdens het koffiedrinken in de pastorie.
Als afscheidscadeau krijgt pater Komorowski een fraai kazuifel aangeboden. Wilt u aan dit cadeau bijdragen, dan kunt u uw gift storten op bankrekening 311311 ten name van kerkbestuur Sint-Agnesparochie te Amsterdam, onder vermelding van ‘afscheidsgeschenk pater Komorowski’.
25 oktober 2011
Nieuwe hulpbisschop in ons bisdom
![]() |
| De nieuwe hulpbisschop, mgr dr J.W.M. Hendriks (l) en naast hem de bisschop van Haarlem-Amsterdam, mgr dr J.M. Punt. |
Paus Benedictus XVI heeft mgr dr J.W.M. Hendriks, rector van grootseminarie De Tiltenberg, benoemd tot titulair-bisschop van Arsacal in Numidië en tot hulpbisschop van het bisdom Haarlem-Amsterdam. Dat heeft de Heilige Stoel vanmiddag om 12.00 uur bekendgemaakt. De wijdingsdatum is vastgesteld op 10 december.
Johannes Willibrordus Maria Hendriks werd geboren te Leidschendam op 17 november 1954. Hij volgde zijn priesteropleiding aan het grootseminarie Rolduc in het bisdom Roermond. Op 24 maart 1979 werd hij in de Sint-Petrusparochie te Leiden door de toenmalige bisschop van Rotterdam, mgr dr A.J. Simonis, tot diaken gewijd en op 29 september 1979 in de Rotterdamse kathedraal tot priester. Gedurende twee jaar was hij daarna werkzaam als kapelaan in de parochie van de Heilige Familie in Den Haag. Van 1981-1986 vervolgde hij zijn studies aan de Pauselijke Gregoriaanse Universiteit waar hij in 1983 het licentiaat in het canoniek recht behaalde, in 1984 het diploma in jurisprudentie verkreeg en in 1986 summa cum laude promoveerde tot doctor in het canoniek recht.
In 1997 werd hij vicerector en studieprefect, in 1998 rector van het grootseminarie van het bisdom Haarlem, De Tiltenberg, te Vogelenzang. Mgr Hendriks volgt mgr J. van Burgsteden SSS op, die om leeftijdsredenen aan de Paus zijn ontslag heeft aangeboden.
Mgr Hendriks wordt als hulpbisschop tevens vicaris-generaal.
De wapenspreuk van de nieuwe hulpbisschop luidt: Quodcumque dixerit vobis, facite (Doe maar wat Hij u zeggen zal [Joh. 2, 5]).
23 oktober 2011
Preek voor de negentiende zondag na Pinksteren
![]() |
| Velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren. |
Epistel
Efes. 4, 23–28
Broeders, vernieuwt u zelf wat uw geestelijke gesteltenis betreft, en bekleedt u met de nieuwe mens, naar Gods beeld geschapen in gerechtigheid en heiligheid, die voortvloeit uit de waarheid. Daarom moet gij de leugen afleggen en ieder tegenover zijn evenmens de waarheid spreken; want wij zijn ledematen ten opzichte van elkander. Als gij toornig wordt, zondigt dan niet; laat de zon over uw gramschap niet ondergaan. Geeft de duivel geen kans. Wie een dief was, moet zorgen voortaan niet meer te stelen; laat hij liever werken en met eigen handen nuttige arbeid verrichten, om zo iets te hebben, dat hij kan geven aan iemand, die gebrek lijdt.
Evangelie
Mt. 22, 1–14
In die tijd richtte Jezus Zich in gelijkenissen tot de opperpriesters en farizeeën, en sprak: Het rijk der hemelen gelijkt op een koning, die een bruiloftsmaal aanrichtte voor zijn zoon. En hij zond zijn dienaren uit, om de genodigden ter bruiloft te roepen, maar zij wilden niet komen. Opnieuw zond hij andere dienaren met de opdracht: Zegt aan de genodigden: Ziet, mijn gastmaal staat gereed, mijn ossen en mestvee zijn geslacht, en alles is klaar; komt nu ter bruiloft! Maar zij stoorden zich er niet aan, en gingen heen, de een naar zijn landgoed, de ander naar zijn zaken; en weer anderen grepen zijn dienaren vast, mishandelden hen en bracht hen om het leven. Toen de koning dit hoorde, ontstak hij in toorn; hij zond zijn legers, verdelgde de moordenaars, en stak hun stad in brand. Vervolgens zei hij tot zijn dienaren: Het bruiloftsmaal is wel gereed, maar de genodigden waren het niet waard. Gaat daarom naar de kruispunten van de wegen, en roept allen ter bruiloft, die gij daar vindt! En zijn dienaren gingen heen naar de wegen, en brachten allen, die zij vonden, bijeen, slechten zowel als goeden; en de bruiloftszaal werd met gasten gevuld. Toen nu de koning binnentrad om de gasten te zien, bemerkte hij er één zonder bruiloftskleed aan. En hij sprak tot hem: Vriend, hoe zijt gij hier binnengekomen zonder bruiloftskleed aan? Maar de ander stond sprakeloos. Toen zei de koning tot zijn dienaren: Bindt hem handen en voeten, en werpt hem naar buiten in de duisternis: daar zal geween zijn en geknars der tanden. Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
Preek
Nadat het uitverkoren volk van God, de joden, geweigerd had Christus te erkennen als de langverwachte en beloofde Messias, Die hen kwam uitnodigen tot het bruiloftsmaal van de koning, dat het symbool is van de verlossing, zijn alle volkeren – en dus ook wij – uitgenodigd tot het feestmaal in het rijk van God, dat wil zeggen tot het eeuwig leven in de heerlijkheid van Zijn glorie.
Om hieraan deel te kunnen hebben hoeven wij alleen het bruiloftskleed aan te trekken. Denken wij hierbij even aan het witte kleed dat wij bij het doopsel hebben ontvangen, dat is namelijk het uiterlijke teken van de innerlijke werkelijkheid van het doopsel. Wij werden herboren in de stralende heerlijkheid van de heiligmakende genade doordat de erfzonde werd afgewassen, en wij werden deelachtig aan het goddelijke leven. Dit is de werkelijke betekenis van het bruiloftskleed voor het feestmaal, het kleed waardoor wij worden uitverkoren tot het nieuwe volk van God en toegang vinden tot Zijn rijk. Bij dit kleed hoort ook het nakomen van de verplichtingen die deze goddelijke roeping met zich meebrengt, anders gaat het verloren, zoals bij de eerst genodigden. De heilige Paulus gebruikt hetzelfde beeld van het kleed in het epistel van vandaag, wanneer hij ons aanspoort om ons te bekleden met de nieuwe mens die geschapen is naar het beeld van God, in de gerechtigheid en heiligheid die voortvloeien uit de waarheid.
Zij, die het eerst op het bruiloftsmaal werden verwacht, hebben de stem van God, die hen riep, niet herkend, omdat zij te diep verwikkeld waren in alle mogelijke aardse aangelegenheden en beslommeringen. Dit gevaar bestond niet alleen toen voor hen, maar dat bestaat ook vandaag nog voor ons. Juist daarom vraagt de Kerk in het openingsgebed en in het slotgebed voor ons dat God ons mag verlossen uit de lichamelijke en geestelijke banden – dat is onze neiging tot de zonde – en ons de nodige vrijheid schenkt om ons te wijden aan het volbrengen van Zijn Wil die Hij ons heeft geopenbaard toen Hij ons door het doopsel riep tot het bruiloftsmaal dat het eeuwig leven is.
Luisteren wij daarom, beminde gelovigen, naar de stem van de Heer, Die ons Zijn heil heeft verkondigt en Zijn bijstand heeft beloofd, om de beproevingen en gevaren te overwinnen die het trouw naleven van Zijn wet kunnen bemoeilijken. Drukken wij ons vertrouwen op Zijn machtige hulp uit in het gebed, dat als geurige wierook voor Zijn aanschijn zal opstijgen. Brengen wij aan Hem de hulde van een diep christelijk leven, dat aan de mensen zal verkondigen hoe bewonderenswaardig het verlossingswerk is, dat Hij aan ons heeft verricht en waartoe ook zij, door het aantrekken van het bruiloftskleed, zijn uitgenodigd. Amen.
19 oktober 2011
Kardinaal Raymond Burke celebreert pontificale Hoogmis op zondag 6 november
Op Willibrordzondag 6 november brengt Zijne Eminentie kardinaal Raymond Burke (foto), prefect van het Hooggerechtshof van de Apostolische Signatuur, een bezoek aan onze kerk. De kardinaal zal om 10.30 uur een pontificale Hoogmis opdragen, geassisteerd door troonassistenten, diaken en subdiaken.
Mgr J.M. Punt, bisschop van Haarlem-Amsterdam treedt op als gastheer van de kardinaal en zal ‘ad coram’ aanwezig zijn. De Bisschop zal die dag ook de preek verzorgen.
Naast het feest van de heilige Willibrordus zal er deze zondag aandacht worden geschonken aan het eerste lustrum van de Tridentijnse heilige Mis in onze kerk.
In 2007 werd het motu proprio Summorum Pontificum van kracht. Daarmee heeft paus Benedictus XVI voor eens en voor altijd duidelijkheid geschapen omtrent de status van de traditionele Latijnse liturgie.
Tijdens deze pontificale Hoogmis zal het ensemble SiX, bestaande uit oud-leden van het Haarlemse kathedrale koor, de vaste gezangen zingen uit de 6 stemmige ‘Missa Surge Propera’ van de zestiende-eeuwse Spaanse componist Francisco Guerrero. Onze vaste vrouwenschola (Schola Catharina) verzorgt de wisselende gregoriaanse gezangen.
Raymond Leo kardinaal Burke (* 1948) is prefect van de Apostolische Signatuur, de hoogste rechtbank van de Rooms-katholieke Kerk, en daarmee lid van de Romeinse curie. Voorheen was hij bisschop van La Crosse (1995) en aartsbisschop van Saint Louis (2003-2008) in de Verenigde Staten. Hij is lid van verschillende Romeinse congregaties. Zijn wapenspreuk is "secundum cor tuum" (naar Uw hart). Kardinaal Burke is een bekend canonist, die verschillende ere-doctoraten heeft toegekend gekregen en in de Verenigde Staten onder meer is opgekomen voor de bescherming van het ongeboren leven. Hij stichtte een bedevaartplaats in zijn eerste bisdom, La Crosse, ter ere van Onze Lieve Vrouw van Guadeloupe en bevorderde de devotie tot het heilig Hart van Jezus, waar ook zijn wapenspreuk naar verwijst.
Kardinaal Burke heeft bij verschillende gelegenheden de heilige Mis in de buitengewone vorm gevierd.
Op maandag 7 november bezoekt de kardinaal de Dies Natalis van het grootseminarie van het bisdom Haarlem-Amsterdam 'De Tiltenberg'.
16 oktober 2011
Preek voor de achttiende zondag na Pinksteren
![]() |
| De grootste genade die Gods barmhartigheid ons, mensen, heeft bewezen - de genade die komt voor alle andere en die boven alle genaden uitstijgt - is de Heer Jezus Christus Zelf. |
Epistel
1 Kor. 1, 4–8
Broeders, te allen tijde breng ik om uwentwil dank aan mijn God voor de genade Gods, die u geschonken is in Christus Jezus. Immers in Hem zijt gij in ieder opzicht rijk geworden, in alle woord en in alle kennis, in dezelfde mate als de prediking van de Christus vaste voet bij u gekregen heeft. Zodoende komt gij in geen enkele genadegave iets te kort, terwijl gij in afwachting zijt van de verschijning van onze Heer Jezus Christus. Hij immers zal u doen vaststaan ten einde toe, zodat gij vrij zijt van schuld op de dag, dat onze Heer Jezus Christus wederkomt.
Evangelie
Mt. 9, 1–8
In die tijd ging Jezus in een scheepje, stak het meer over en kwam in Zijn stad. En daar bracht men een lamme tot Hem, die op een rustbed lag. Toen Jezus hun geloof zag, sprak Hij tot de lamme: Heb goede moed, Mijn zoon, uw zonden worden u vergeven. Maar zie, sommige schriftgeleerden zeiden bij zichzelf: Hij lastert God! Doch Jezus zag hun gedachten en sprak: Waarom denkt gij kwaad bij u zelf? Wat is gemakkelijker, te zeggen: uw zonden worden u vergeven, of te zeggen: sta op, en loop? Welnu, om u te doen weten, dat de Mensenzoon de macht bezit op aarde zonden te vergeven, – toen sprak Hij tot de lamme – sta op, neem uw bed op, en ga naar huis. En hij stond op, en ging naar huis. En toen de menigte dat zag, werden zij door vrees bevangen, en zij verheerlijkten God, Die zulk een macht verleende aan de mensen.
Preek
De genade Gods die u in Jezus Christus geschonken is, is de grootste genade die Gods barmhartigheid ons mensen heeft bewezen. De genade die voor en boven alle andere genaden komt, is de genade die de Heer Jezus Christus Zelf is. Als wij deze werkelijkheid maar zouden willen begrijpen, dan zou het leven van ons, christenen, er heel anders uitzien. Dan zouden wij met grote ijver de zonde bevechten en ons bevrijden van alle aardse blindheid. Het paradoxale is dat deze genade ons reeds gegeven is; het is verdrietig dat zo weinigen van ons deze genade vruchtbaar laten worden.
Nog paradoxaler is het dat de Kerk, waardoor Christus deze genade uitdeelt, in onze tijd meer bezig is de wereld naar de mond te praten dan deze genade te verkondigen. Denken wij maar aan de nietszeggende uitspraken van vele priesters en bisschoppen over geloof en moraal, of aan het grote geduld dat velen hebben met groepen zogenaamd-katholieken die continu de kerkelijke leer verdraaien en de sacramenten ongeldig of onwaardig toedienen. En denken wij niet in de laatste plaats aan de ten hemel schreiende beledigingen van God, zoals de moderne ideologieën en de door de wereld zo geprezen interreligieuze gebedsontmoetingen. Immers, Christus is de enige Middelaar tussen de Vader en de mensen. Hij is Degene, Die de wereld niet wil kennen, omdat Hij laat zien dat het ware leven niet in deze wereld is, maar in het toekomstige leven in de aanschouwing Gods, en dat Hij de enige Weg daarnaartoe is.
En juist daar gaat het om. De genade die Christus geeft, is het middel en het nieuwe leven, die het voor een mens mogelijk maakt om bij God te komen. Daarom moet een mens de wereld achter zich laten, de wereld met al zijn kortzichtigheid en verblinding. Wij kunnen niet tegelijkertijd het Licht omarmen en in het duister van het aardse blijven leven. Ons leven moet nu reeds een leven in de genade zijn. Wij moeten wakker worden, het compromis achter ons laten, en de werkelijkheid van God opnieuw ontdekken.
De menswording is de daad van Gods overgrote liefde die ons telkens weer met sprakeloosheid en verwondering moet vervullen. Het is het wonder van de goddelijke liefde waarvoor wij Hem nooit genoeg kunnen danken en loven. Hij is mens geworden, en Hij is God, deze twee tezamen en tegelijk. Hij is dus niet een wijze mens die onze nood verstaat en meelijdt. Hij is geen humanist, die de wereld wil verbeteren. Hij is de mensgeworden God, Die is gekomen om zielen te heiligen, en hen naar het hemelse vaderland wil brengen. Dit, beminde gelovigen, moet u begrijpen, anders zal de genade die over u is uitgestort nutteloos zijn, zoals zij nutteloos is voor de wereld die onachtzaam aan haar voorbijgaat.
Ons leven zou er heel anders kunnen uitzien, stralend en geheiligd, als wij zouden leven naar de waarheid van de genade. Dan zouden de alledaagse dingen, waaraan wij zo veel belang hechten, onbeduidende punten worden op de weg naar onze bestemming, en niet langer zelf een bestemming zijn. Alleen als wij ‘ja’ durven zeggen tegen de genade met geheel ons leven, dan zullen wij het ware geluk van het leven reeds nu – hier op aarde – genieten, als voorsmaak van het eeuwige en onveranderlijke geluk dat eeuwig voortduurt in de hemelse aanbidding. Amen.
9 oktober 2011
Preek voor de zeventiende zondag na Pinksteren
Epistel
Efes. 4, 1–6
Broeders - ik, die boeien draag omwille van de Heer - ik bid u, toch een leven te leiden, dat in overeenstemming is met de roeping, die gij ontvangen hebt. Wilt in alle nederigheid en zachtmoedigheid, met geduld elkander liefdevol verdragen, vol ijver om de eenheid van geest te bewaren in de band van de vrede. Eén lichaam en één geest, zoals gij geroepen werd met één en hetzelfde vooruitzicht van deze roeping. Eén Heer, één geloof, één doopsel. Eén God en Vader van allen, Die boven allen en door alles en in ons allen is; Die gezegend is in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Evangelie
Mt. 22, 34–46
In die tijd kwamen de farizeeën bij Jezus, en een van hen, een wetgeleerde, trachtte Hem op de proef te stellen door te vragen: Meester, wat is het grootste gebod in de Wet? Jezus antwoordde hem: Gij zult de Heer, uw God, beminnen uit geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. En het tweede is daaraan gelijk: gij zult uw naaste beminnen, zoals u zelf! Op deze twee geboden berust de gehele Wet en de profeten. Terwijl nu de farizeeën zo bij elkander stonden, stelde Jezus een vraag aan hen: Wat dunkt u van de Christus? Van wie is Hij de Zoon? Zij antwoordden Hem: Van David. Hij zei hun: Hoe komt het dan, dat David in de Geest Hem ‘Heer’ noemt, als hij zegt: "De Heer zei tot mijn Heer; zit neer aan Mijn rechterhand, tot Ik uw vijanden neerleg als een voetbank voor uw voeten." Als nu David Hem ‘Heer’ noemt, hoe is Hij dan zijn Zoon? En niemand was in staat Hem daarop een antwoord te geven; en van die dag af waagde het ook niemand meer om Hem nog vragen te stellen.
Preek
Bemin de Heer, uw God, met geheel uw hart, met geheel uw ziel en met geheel uw verstand, zo horen wij vandaag in het heilig Evangelie. Dit gebod is het grootste, zowel in het oude als in het nieuwe Verbond, en het is de grondslag van de gehele godsdienst. In dit gebod wordt de mens de liefde tot God opgelegd als zijn eerste plicht. En er wordt een bijzondere nadruk gelegd op de totaliteit die deze liefde moet bevatten. Zij legt beslag op de gehele mens en op al zijn vermogens.
Bemin de Heer, uw God, met geheel uw hart. Dit betekent allereerst dat onze liefde voor God waarachtige liefde moet zijn die voortkomt uit het hart. God vraagt van ons gehoorzaamheid, eerbied, aanbidding en lof, maar vóór alles vraagt Hij om liefde. Liefde is de beweging van ons gemoed en de genegenheid van onze wil, die ons van onszelf ontrukken, die ons streven leiden in de richting van een ander, die de ander – en dus niet ons zelf – tot het middelpunt maakt van ons denken en doen, tot de oorzaak van onze vreugde en hoop. Die ander moet voor een christen God Zelf zijn.
Bemin de Heer, uw God, met geheel uw ziel. Hier vraagt Jezus nog meer dan de liefde van het hart. Deze eis boort nog dieper. Immers, door de ziel leven wij van de bron waaruit al onze levensdaden ontspringen, al is het maar in het begin. De liefde tot God moet zo dicht mogelijk liggen bij de oorsprong van ons leven. Zij moet tot de kern van ons wezen doordringen. Vanuit het middelpunt van het leven, dat de ziel is, moet zij alles beheersen en naar alle zijden uitvloeien.
Bemin de Heer, uw God, met geheel uw verstand. De liefde die God van ons vraagt gaat ons verstand te boven, maar zij is niet in strijd met ons verstand. Zij wordt niet geregeld door de eisen van het nuchtere mensenverstand, maar zij eist dat het verstand zich in haar dienst stelt. Concreet vraagt de liefde tot God van ons verstand dat het de tucht herstelt in de lagere regionen om daardoor zelf vrij te kunnen zijn voor God. Het gaat dus om de bevrijding van het vleselijke door zelfbeheersing en ascese. Maar bovenal beminnen wij God met geheel ons verstand wanneer dat verstand zich laat leiden door het geloof.
Beminde gelovigen, denk niet dat deze drievoudige liefde, die beslag legt op de gehele mens, te veel van ons vraagt. God Zelf maakt deze liefde mogelijk; Hij houdt ons door Zijn macht in stand. Zijn genade overstroomt onze ziel met liefde, en het geloof dat Hij geopenbaard heeft leidt ons verstand. Als iemand deze drievoudige liefde niet geeft, dan is dat niet zo omdat dat voor hem onmogelijk zou zijn, maar omdat deze persoon God niet wil liefhebben. De ziel die inkeert tot zichzelf vindt God aanwezig. Hierin zien wij het grote en noodzakelijke verband dat er bestaat tussen de liefde en het gebed. Het gebed is niets anders dan een oefening om zichzelf steeds meer in de liefde gevangen te geven. Wij erkennen dus dat wij zonder gebed God niet zullen vinden. Het geloof, dat Hij ons geeft, is de gids van onze liefde, en wel de enige die wij kunnen volgen door licht en duisternis. En de liefde, van haar kant, scherpt het gezicht van het geloof, want niemand ziet helder in dit leven als hij niet bemint. Amen.
5 oktober 2011
Marialof in de maand oktober
Gedurende de maand oktober zal de dagelijkse heilige Mis op dinsdag tot en met vrijdag worden gevolgd door een Marialof. De maand oktober dankt de naam Rozenkransmaand aan het feest van Onze Lieve Vrouw van de Allerheiligste Rozenkrans dat op 7 oktober gevierd wordt.
Veel pausen hebben de gelovigen aangespoord tot het bidden van de Rozenkrans. Paus Leo XIII heeft er zelfs negen encyclieken aan besteed. Maria zelf heeft bij al haar verschijningen het belang van de Rozenkrans onderstreept.
Op het eerste gezicht lijkt de Rozenkrans een Mariaal gebed, maar in feite is het – door het overwegen van de geheimen – een gebed dat volledig op Christus is gericht.
Op zaterdag en zondag wordt op de gebruikelijke tijden de Rozenkrans gebeden.
4 oktober 2011
4 oktober 2011: Nationale prolife-gebedsdag in Den Haag
![]() |
| Ruim 10% van alle zwangerschappen in Nederland wordt door abortus beëindigd. Dat zijn meer dan 30.000 doden per jaar, gelegaliseerd door de overheid en gefinancierd door ons allemaal (via de AWBZ). |
Op dinsdag 4 oktober 2011 wordt de jaarlijkse prolife-gebedsdag gehouden in Den Haag, georganiseerd door de Stichting voor Recht Zonder Onderscheid (Stirezo) uit Heilig-Landstichting.
De dag begint om 11.00 uur op het Plein. Daar wordt gezamenlijk gebeden. Tussen 13.00 en 13.30 uur wordt een petitie aangeboden aan leden van de Tweede Kamer, ter ondersteuning van hun pogen tot bescherming van het ongeboren kind en het bevorderen van palliatieve zorg in plaats van euthanasie.
Om 14.30 uur zal Zijne Hoogwaardige Excellentie mgr dr E. de Jong, hulpbisschop van Roermond, een heilige Mis (Novus Ordo) opdragen in de kerk van de H. Jacobus aan de Parkstraat in Den Haag (vlakbij Plein en Binnenhof).
De leiding van de dag is in handen van deze zeer moedige bisschop.
Vanuit Amsterdam, Zaandam en omstreken rijdt er die dag een speciale bus naar Den Haag. Voor deelname of informatie: telefoon 075-6701603.
2 oktober 2011
Preek voor de zestiende zondag na Pinksteren
Epistel
Efes. 3, 13–21
Broeders, ik bid u, dat gij niet de moed verliest om wille van de wederwaardigheden, die ik voor u verduur; want dat is juist een eer voor u. Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader van onze Heer Jezus Christus, aan Wie alle vaderschap in de hemel en op aarde zijn naam ontleent: Moge Hij overeenkomstig de rijkdom van Zijn glorie u geven: dat gij naar de inwendige mens krachtig wordt gesterkt door Zijn Geest, en dat Christus woont in uw harten door het geloof; opdat gij, aldus geworteld en bevestigd in de liefde, in staat zijt om met alle heiligen de breedte en de lengte, de hoogte en de diepte te begrijpen, en de liefde van Christus te kennen, die alle begrip te boven gaat, om aldus volmaakt te worden naar heel de volheid Gods. Aan Hem nu, Die bij machte is om door de kracht, die in ons werkt, veel meer tot stand te brengen, dan wij kunnen vragen of begrijpen, aan Hem zij de eer in de Kerk en in Christus Jezus tot in alle geslachten van de eeuwen der eeuwen. Amen.
Evangelie
Lc. 14, 1–11
In die tijd kwam Jezus op een sabbat in het huis van een der voornaamste farizeeën, om de maaltijd te gebruiken; en zij letten zeer scherp op Hem. En zie, daar stond voor Hem een man, die aan waterzucht leed. En Jezus richtte Zich tot de wetgeleerden en farizeeën met de vraag: Mag men op de sabbat iemand genezen of niet? Maar zij zwegen. Dan legde Hij Zijn hand op hem, genas hem en liet hem heengaan. Maar tot de anderen sprak Hij: Wie van u zal niet zijn ezel of zijn os, die in een put valt, terstond er uit halen, al is het een sabbatdag? En zij wisten niets daartegen in te brengen. Ook hield Hij aan de gasten een gelijkenis voor, omdat Hij bemerkte, hoe zij de eerste plaatsen uitzochten; en Hij sprak tot hen: Als gij ter bruiloft wordt genodigd, neem dan niet de eerste plaats in; want misschien is er iemand genodigd, die voornamer is dan gij; en dan zou hij, die u en hem heeft uitgenodigd, u komen zeggen: Maak plaats voor deze; dan zoudt gij met schaamte de laatste plaats moeten innemen. Maar als gij genodigd zijt, neem dan de laatste plaats; wanneer dan uw gastheer binnenkomt, zal hij tot u zeggen: Vriend, ga hoger op! Dat zal een eer voor u zijn in het oog van al de disgenoten. Want al wie zich verheft, zal vernederd, maar wie zich vernedert, zal verheven worden.
Preek
Gedurende de lange reeks zondagen na Pinksteren laat de Kerk ons in haar gebeden steeds opnieuw dezelfde hoofdgedachten overwegen, namelijk hoe het goddelijke heilsplan zich in ons moet verwezenlijken en hoe wij ons christelijk leven moeten beleven.
Om ons dit te verduidelijken kiest zij voor ieder zondag enkele teksten uit de Heilige Schrift uit, die ons misschien vrij algemeen voorkomen, maar die uiterst geschikt zijn om onze christelijke levenshouding te bepalen. Vandaag wijst de lezing van het Evangelie hoofdzakelijk op de noodzaak alle dubbelzinnigheid, alle schijnheiligheid, alle verwaandheid en elke valse trots uit ons leven te weren, om ons met een oprecht en nederig hart aan de dienst van God te wijden, nederig erkennend dat de verwezenlijking van dit christelijke levensprogramma in ons het eigen werk van Gods genade in ons is.
Het is deze genade die zichtbaar wordt in het Evangelie door de genezing van iemand die lijdt aan waterzucht. Maar omdat het een sabbat was, wekte deze genadebemiddeling ontevredenheid op bij de farizeeën, die in de naam van een voorschrift uit de wet aan het hoogste gebod, namelijk dat van de liefde, zouden verzuimen.
In het tweede deel van het Evangelie van vandaag wordt ons door een gelijkenis geleerd in welke gezindheid wij moeten liefhebben, namelijk in eenvoud en nederigheid. Christus Zelf heeft ons daarvan het levende voorbeeld gegeven toen Hij Zich offerde voor onze zonden. Zijn liefde is ook bij ons gebleven door de sacramenten, vooral in het heilig Sacrament des Altaars.
De farizeeën dachten dat zij zichzelf de gerechtigheid zouden kunnen geven door de letter van de wet te volgen. Christus laat ons echter duidelijk zien dat de gerechtigheid ontvangen moet worden, zoals degene die aan waterzucht lijdt zijn gezondheid ontvangt. Wij ontvangen de liefde niet in trots, maar in eenvoud en nederigheid.
Ik moet hierbij denken aan de wijze waarop een katholiek de heilige communie ontvangt. Dat is een uitstekend beeld van de twee geestesgesteldheden die ons vandaag in het Evangelie tegemoet komen. De geknielde ontvangst van de communie op de tong laat de eenvoudige en nederige afhankelijkheid van Gods genade zien en maakt aan een ieder duidelijk dat wij zelf niets vermogen, maar slechts – zoals een klein kind – gevoed kunnen worden. Als wij volledig van deze houding doordrongen zijn, dan kan de goddelijke genade zich ten volle in onze ziel ontplooien.
Daar staat tegenover de trotse houding van de handcommunie, die te vergelijken is met de farizeeër die denkt zichzelf het heil te kunnen geven door de uiterlijke navolging van de wet, maar die geen nederige en eenvoudige afhankelijkheid kent tot de liefde van God.
Beminde gelovigen, oefenen wij dus deze eenvoudige nederigheid, waarin de genade en de liefde van God zo vruchtbaar worden. Stellen wij niet onszelf op de eerste plaats, maar erkennen wij dat wij arme schepselen zijn die volledig afhankelijk zijn van het erbarmen van God. Amen.
25 september 2011
Preek voor de vijftiende zondag na Pinksteren
Epistel
Gal. 5, 25-26; 6, 1-10
Broeders, nu wij een geestelijk leven in ons dragen, zorgen wij nu ook naar de geest te leven. Laten wij geen ijdele eer najagen, zodat wij elkander tergen of benijden. Broeders, ook als iemand onbedacht in zonde is gevallen, dan moet gij, als geestelijke mensen, zo iemand terechtwijzen in de geest van zachtmoedigheid, en wel acht geven op u zelf, dat ook gij niet in bekoring komt. Draagt elkanders lasten; dan zult gij zo de wet van Christus vervullen. Want als iemand zich verbeeldt, dat hij wat is, terwijl hij niets is, dan bedriegt hij zichzelf. Laat daarom iedereen zijn eigen werk onderzoeken; dan zal hij alleen bij zichzelf reden hebben om te roemen, zonder zich te vergelijken met een ander. Want iedereen zal zijn eigen last moeten dragen. Wie echter onderricht ontvangt in de leer, moet aan degene, die hem onderricht geeft, van alle goeds meedelen. Wilt u zelf niet misleiden; God laat niet met Zich spotten. Wat de mens zaait, dat zal hij ook oogsten. Daarom – wie in het vlees zaait, zal ook van het vlees het verderf oogsten; wie echter zaait in de geest, zal van de geest eeuwig leven oogsten. Laten wij derhalve het goede blijven doen, zonder te verslappen; want als wij de moed niet opgeven, zullen wij te zijner tijd oogsten. Daarom – laten wij, zolang wij tijd hebben, goed doen aan iedereen, maar vooral aan de huisgenoten des geloofs.
Evangelie
Lc. 7, 11-16
In die tijd ging Jezus naar een stad, die Naïm heette; en Hij was vergezeld van Zijn leerlingen en een talrijke menigte. Toen Hij de stadspoort naderde, werd er juist een dode uitgedragen, een enige zoon van zijn moeder, en deze was weduwe; en een grote menigte uit de stad was bij haar. Toen de Heer haar zag, kreeg Hij innig medelijden met haar en zei tot haar: Ween niet! Dan kwam Hij naderbij en raakte de lijkbaar aan. (De dragers bleven stilstaan.) Vervolgens sprak Hij: Jongeling. Ik zeg u: sta op! En de dode ging overeind zitten en begon te spreken. En Hij gaf hem terug aan zijn moeder. En vrees greep allen aan, en zij verheerlijkten God en zeiden: Een groot profeet is onder ons opgestaan, en: God heeft Zijn volk bezocht.
Preek
Vandaag horen wij over de wonderbaarlijke opwekking van een jongeman die gestorven was. Door de tranen van de treurende moeder werd Jezus bewogen hem uit de banden van de dood te bevrijden en terug te geven aan zijn moeder. Deze gebeurtenis is allereerst vanzelfsprekend een historisch gebeurtenis, die ons de liefde en de goedheid van God laat zien. Verder is deze gebeurtenis in overdrachtelijke zin ook vandaag voor iedere mens werkelijkheid.
Door de zonde sterft de mens een nog diepere dood dan het sterven van het lichaam. De zonde berooft de mens van zijn eeuwige bestemming. Voor degene die in zonde sterft, blijf alleen het verschrikkelijke hellevuur, in alle eeuwigheid, zonder einde, zonder vermindering. Bedriegt uzelf niet, en denkt niet dat God dat toch niet zal toelaten. De waarheid is dat de zondige mens het zelf toelaat.
God is vol van erbarmen, zoals wij in het Evangelie hebben gehoord. Hij wekt de zondaar op tot leven, nu niet langer zoals die jongeman, maar door het sacrament van de biecht. God bevrijdt ons niet van de lichamelijke dood, maar van de eeuwige dood, als wij maar nederig en boetvaardig tot Hem naderen door middel van een gewijde priester.
Zonder de tranen van de wenende moeder zou in het Evangelie de jongeman niet zijn opgewekt. Ook de Kerk weent als een liefdevolle moeder om haar afgedwaalde kinderen. Zonder deze tranen en zonder haar gebed, waartoe ook ons persoonlijke gebed wordt gerekend, zou menig zondaar zich nooit hebben bekeerd. Wij leven in een tijd waarin de mens van kleins af aan tot zonde wordt aangezet, waarin gezin en samenleving geen veilig toevluchtsoord meer zijn. Des te meer moeten wij, christenen, bidden voor de bekering van de zondaars en offers brengen. Tegelijkertijd moeten wij ook waakzaam blijven om niet zelf met de dodelijke infectie van de zonde te worden besmet.
Zoals de menigte uit het Evangelie moeten ook wij met vrees worden vervuld en God verheerlijken, en Hem niet steeds weer vergeten. God is de werkelijkheid om Wie alles zich beweegt, en zo moet het ook zijn in ons leven. Als wij dood zijn in de zonde, dan kunnen wij alleen door Zijn erbarmen opnieuw tot leven komen, zoals niemand zichzelf het leven terug kan geven na de lichamelijke dood. God Zelf heeft tot de wereld gesproken, en de Kerk spreekt al 2000 jaar tot de wereld om God te dienen, maar de mens blijft steeds maar niet luisteren, omdat hij zich liever laat verblinden door de schijn van het wereldse. Deze schijn zal velen tot de eeuwige dood en verdoemenis brengen, omdat zij de tijd van erbarmen niet hebben willen kennen.
Aan u, beminde gelovigen, gaat deze waarschuwing ook uit. Heft steeds uw ogen naar de hemel en laat het wereldse spektakel achter u. Weest mensen die meer de taal van het gebed spreken, dan het gekabbel van deze wereld. Zorgt ervoor dat u de wereld doorziet, vertrouwt niet op de gezaghebbers in onze wereldse maatschappij, die voor u een pad van dood en ellende hebben geplaveid, maar luister naar en doe de Wil van God, zoals zeker ook de jongeman uit het Evangelie gedaan zal hebben, nadat hij tot het leven terugkeerde. Amen.
18 september 2011
Veertiende zondag na Pinksteren
Epistel
Gal. 5, 16-24
Broeders, gij moet leven naar de geest; dan zult gij de begeerten van het vlees niet inwilligen. Het vlees immers begeert, tegen de geest, en de geest tegen het vlees; want de een strijdt tegen de ander, om u af te trekken van hetgeen gij zoudt willen doen. Maar als gij u laat leiden door de geest, is er geen wet, die u treft. De werken nu van het vlees zijn welbekend; het zijn immers: ontucht, onreinheid, oneerbaarheid en zedeloosheid; afgodendienst, toverij en vijandschap; twist, afgunst en toorn; onenigheid, tweedracht en verdeeldheid; jaloersheid, doodslag, dronkenschap en onmatigheid; en meer dergelijke dingen. Maar ik zeg u van te voren, zoals ik vroeger ook reeds gedaan heb, dat zij, die zulke dingen doen, het rijk van God niet zullen verwerven. Daarentegen zijn de vruchten van de geest: liefde en vreugde, vrede en geduld; welwillendheid en goedheid, lankmoedigheid en zachtmoedigheid; getrouwheid en bescheidenheid, zelfbeheersing en reinheid. Tegen zulke mensen richt zich geen enkele wet. Degenen nu, die Christus toebehoren, hebben hun vlees aan het kruis geslagen met al zijn ondeugden en begeerten.
Evangelie
Mt. 6, 24-33
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: Niemand kan twee heren dienen; want hij zal of de een haten en de ander beminnen, of de een op de handen dragen en de ander verwaarlozen. Gij kunt niet tegelijk God dienen en de mammon! Daarom zeg Ik u: Weest niet angstig bezorgd voor uw leven, wat gij zult eten, of voor uw lichaam, waarmede gij u zult kleden. Is het leven niet meer dan het voedsel, en het lichaam niet meer dan de kleding? Ziet naar de vogelen des hemels; zij zaaien niet, en zij maaien niet en verzamelen niet in schuren; en toch, uw hemelse Vader voedt ze. Zijt gij niet veel meer waard dan zij? En wie uwer kan met al zijn denken aan zijn lengte één el toevoegen? En wat maakt gij u angstig bezorgd over kleding? Ziet de lelies op het veld, hoe ze groeien; zij werken niet en spinnen niet; en tóch zeg Ik u, dat Salomon in al zijn heerlijkheid niet gekleed was als één van deze. Als God nu het gewas op het veld, dat heden is en morgen in de oven geworpen wordt, zo kleedt, hoeveel te meer dan u, kleingelovigen? Wilt dus niet angstig bezorgd zijn en zeggen: Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmee zullen wij ons kleden? Want dat zijn dingen, waar de heidenen naar vragen. Immers uw Vader weet, dat gij dit alles nodig hebt. Zoekt derhalve eerst het rijk Gods en Zijn gerechtigheid en al dat andere zal u geschonken worden als toegift.
Overweging
(De preek van deze zondag is niet beschikbaar.)
Niemand kan twee heren dienen. En dit wordt verder uitgelegd: want hij zal of de een haten en de ander beminnen, of de een op de handen dragen en de ander verwaarlozen. We zouden deze woorden zorgvuldig moeten overwegen, want de Heer laat ons meteen zien wie de twee meesters zijn uit wie wij een keuze moeten maken. Gij kunt niet tegelijk God dienen en de mammon! 'Mammon' is een Hebreeuws woord dat gebruikt werd voor de rijken.
Wie de mammon dient, dient de boze, die op brutale wijze ervoor heeft gekozen om heer en meester te zijn van de aardse goederen, en die door Jezus de 'prins van deze wereld' wordt genoemd. Van deze twee heren zal men ofwel de een haten en de ander (dat is God) liefhebben, ofwel de een op handen dragen en de ander verwaarlozen. Wie de mammon dient, klamt zich vast aan een hardvochtige meester die uit is op vernietiging, want hij wordt gevangen gehouden door zijn lusten, en hij verkoopt zichzelf als slaaf aan de duivel, van wie niemand houdt. Is er iemand die de duivel liefheeft? En toch houden velen zich aan hem vast.
Daarom zeg ik u: Weest niet bezorgd om uw leven, om wat u zult eten of drinken, noch over uw lichaam, om welke kleding u zult dragen. Want ook al zijn deze zaken niet onbelangrijk, de zoektocht ernaar kan het hart in verdeeldheid brengen, en daardoor kunnen onze intenties bezoedeld raken. We pretenderen vaak - uit de goedheid van ons hart - deze zaken te zoeken voor de ander, maar, onder dit valse voorwendsel, willen we er zelf van profiteren. Op deze manier denken we zelfs niet te zondigen, omdat hetgeen we zoeken immers niet nutteloos is, maar noodzakelijk voor de ander.
Uit een preek van de H. Augustinus
16 september 2011
Vandaag - van 12 tot 17 uur: uitstelling van het Allerheiligste Sacrament
Wij aanbidden U, Christus, en loven U, omdat Gij door Uw heilig Bloed de wereld hebt verlost.
Op de schreeuw om het vergoten bloed dat van zovele plaatsen ter wereld naar God opstijgt, antwoordt God met het bloed van Zijn Zoon Die Zijn leven voor ons gegeven heeft. Christus heeft het kwaad niet met kwaad beantwoord, maar met het goede, met Zijn oneindige liefde. Het Bloed van Christus is de waarborg van Gods trouwe liefde voor de mensheid. Met de blik op de wonden van Christus kan elke mens, zelfs in omstandigheden van uiterste morele ellende, zeggen: God heeft mij niet verlaten, Hij heeft mij lief, Hij heeft Zijn leven voor mij gegeven; en zo kan hij de hoop terugvinden.
Moge de Maagd Maria, die met de apostel Johannes onder het kruis het testament van Jezus’ Bloed opving, ons helpen de onschatbare rijkdom van deze genade te herontdekken en er innig en eeuwig dankbaar voor te zijn.
Paus Benedictus XVI






















