Rooms-katholieke parochie voor de traditionele Latijnse liturgie in de Sint-Agneskerk te Amsterdam


Door technische problemen is de live-uitzending van de zondagse Hoogmis verstoord

Er wordt hard gewerkt aan een oplossing.

18 juni 2020

Devotie tot het Heilig Hart van Jezus: Waarom moeten wij eerherstel brengen aan Christus?

Hoe zouden onze oefeningen van ereboete Christus kunnen troosten, Die reeds verheerlijkt heerst in de hemelen? Wij antwoorden hierop met de toepasselijke woorden van Sint Augustinus: "Geef mij iemand, die bemint, en hij begrijpt wat ik bedoel".

Want ieder, die God oprecht liefheeft, ziet bij het overwegen van het verleden de Christus lijdend voor ons mensen, gekweld, bedroefd, het ontzettendste verdurend, "om ons mensen en voor ons heil" bijna bezwijkend onder droefheid, benauwdheden en versmadingen, ja, "vermorzeld om onze misdaden" (Jes. 53, 5) en ons genezend door Zijn wonden. En dit alles overwegen de vrome zielen des te meer naar waarheid, omdat de zonden en wandaden der mensen, op welke tijd ook bedreven, de oorzaak waren, waarom de Zoon Gods ter dood werd overgeleverd; ook thans zouden deze uiteraard Christus de dood aandoen met dezelfde smart en droefenis. Elke zonde immers wordt geacht op haar wijze het lijden des Heren te hernieuwen, "daar zij, zover het hen betreft, de Zoon van God kruisigen en bespotten" (Hebr. 6, 6).

Als dus de ziel van Christus ook om onze zonden, die nog in de toekomst lagen en die Hij voorzag, bedroefd is geworden tot de dood, dan lijdt het geen twijfel, of Hij heeft ook toen reeds geen geringe troost ondervonden uit ons eerherstel, eveneens door Hem voorzien, toen "een engel uit de hemel, Hem verscheen" (Lc. 22, 43) om Zijn door verdriet en benauwdheden terneergeslagen Hart te versterken.

En zo doende kunnen en moeten wij het Heilig Hart, dat door de zonden der ondankbare mensen zonder ophouden wordt gewond, ook nu nog op een wel wondere maar toch waarachtige wijze vertroosten, vooral daar Christus Zelf (zoals de liturgie ons doet lezen) bij monde van de psalmist Zich beklaagt van Zijn vrienden verlaten te zijn: "Gij weet hoe de smart Mij het Hart heeft gebroken. Ik hoopte op medegevoel; dit bleef achterwege; op troosters, doch ook hen vond Ik niet" (Ps. 68, 21).

Uit: De encycliek 'Miserentissimus Redemptor', over het eerherstel aan het Heilig Hart van Jezus - Paus Pius XI - 8 mei 1928