24 januari 2010

Kerkelijke visie op homoseksualiteit

Het katholieke tijdschrift 'Catholica' maakt een doorstart met een nieuwe (hoofd)redactie én een vernieuwde website. Naar aanleiding van een interview op de Belgische televisie met de nieuwe Primaat der Nederlanden, Zijne Hoogwaardige Excellentie mgr André-Joseph Léonard, waarin het onderwerp homoseksualiteit ter sprake kwam, geeft Stijn Calle een analyse van de kerkelijke leer omtrent dit onderwerp, en van de tegenstanders van de Kerk en haar leer.
Het artikel is enigszins ingekort en sommige passages zijn door ons benadrukt. Het volledige, oorspronkelijke artikel kunt u terugvinden op de website van Catholica.


Andre-Joseph Léonard, de kersverse aartsbisschop van Mechelen-Brussel, heeft in een uitzending van het programma 'Controverse' op de Franstalige Belgische commerciële zender RTL-TVI op zondag 24 januari 2010 homoseksualiteit vergeleken met anorexia nervosa, een psychiatrische pathologie.

De nieuwe aartsbisschop heeft reeds voor zware verontwaardiging gezorgd in het recente verleden door zich over homoseksualiteit uit te laten en het kerkelijk standpunt te verkondigen. Léonard stelde dan ook niet vaak uitspraken hieromtrent te willen doen. Hij zoekt niet de polemiek hieromtrent. Dat is goed te begrijpen, want het enige wat de media de laatste decennia wensen te horen uit de mond van een katholiek zijn opvattingen over seksualiteit en moraal. Niet om deze opvattingen met respect als ernstige basis voor een discussie klaar en duidelijk te stellen of om te begrijpen, maar om een kant en klare groteske aanval op zowel de bal als de speler te kunnen inzetten en te veroordelen.

Léonard stelde het volgende: “Je vais faire une comparaison: l’anorexie est un développement qui n’entre pas dans la logique de l’appétit, mais je ne dirai jamais que les anorexiques sont des anormaux.” Maar eigenlijk doen zijn woorden er niet toe. Elke verklaring uit zijn mond, hoe onschuldig ook, die homoseksualiteit publiekelijk zou afkeuren zou als schandalig worden afgedaan.

Léonard, als bisschop van de katholieke Kerk, is één van de circa 4.500 personen die de hedendaagse opvolgers zijn van de twaalf apostelen. Deze werden door Christus aangesteld om zielen te redden door middel van een universele verspreiding van het éne, ware geloof in tijd en ruimte. De katholieke Kerk stelt dan ook dat zij, als enige, de volledige waarheid van het geopenbaarde geloof bezit, zoals dat door het geschreven woord van God (Bijbel) en mondeling doorgegeven gesproken woord van God (Traditie). Dit laatste wordt met een moeilijk woord het depositum fidei genoemd.

De bisschoppen zijn als opvolgers van de eerste apostelen dan ook bij uitstek dragers van deze bron van openbaarheid die mondeling doorgegeven wordt en niet in de Bijbel was neergeschreven. Het is hun taak om de integriteit van dit geloof ongeschonden te ontvangen, bewaren, te verkondigen en door te geven, zonder ook maar één wijziging, weglating of toevoeging hieraan te doen. Tradide quod et accepi, zoals een heilig man bondig wist samen te vatten. Als Léonard nu, die steeds omwille van zijn ambt als aartsbisschop wordt gevraagd, over (homo)seksualiteit spreekt, dan moeten zijn woorden ook ten volle als geloofsverkondiging van geloofswaarheid gezien worden. Zijn mond en gedachten zijn gebonden aan de geloofsleer, hij kan of mag geen eigen, afwijkende meningen uitdragen. Niet dat Léonard deze, in tegenstelling tot Danneels, heeft.

Het is echter de wereld van de ongelovigen die aanstoot neemt aan zijn woorden. Diezelfde kaste die van ‘s morgens vroeg tot ‘s avond laat, te pas en te onpas, de rechten van de mens predikt, in het bijzonder de gewetensvrijheid, vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, vrijheid van vereniging én vrijheid van godsdienst, willen in dit geval niets liever dan Léonard de mond te snoeren. En als hij dit niet vrijwillig doet, moet hij maar op basis van normen, uitgevaardigd door de wetgevende macht, besluiten, genomen door de uitvoerende macht, worden veroordeeld door de rechterlijke macht. Diezelfde mensen die de absolute scheiding van kerk en staat tot dogma hebben verheven bewijzen in de praktijk dat de staat helemaal niet gescheiden mag zijn van de kerk, maar er in gevallen van verschil van opvatting, steevast de staat de kerk tot de orde mag, en moet roepen. Deze staat is dus heer en meester over de kerk, die er totaal aan ondergeschikt is.

Ondanks het feit dat het standpunt van de katholieke kerk m.b.t. homoseksualiteit in de laatste decennia van binnenuit de kerk werd verkracht en bekritiseerd, door mensen die formeel zich tot de kerk bevinden maar inhoudelijk er niets meer mee te maken hebben, is de leer in tijd en ruimte ongewijzigd gebleven. Deze leerstellingen zijn trouwens slechts een kleine, en praktische toepassing van de katholieke opvattingen over moraal, mens en natuur.

De Kerk maakt een fundamenteel onderscheid tussen homoseksuele gevoelens, zoals die in de seksuele geaardheid zich manifesteren, en homoseksuele daden. De gevoelens zijn abstract en immaterieel van aard terwijl de daden concrete materiële handelingen uitmaken. De homoseksuele geaardheid is geen (dood)zonde maar een ongeordendheid van het lichaam en de geest. Voor deze ongeordendheid is een persoon niet zelf verantwoordelijk. Hij of zij stellen dit vast zonder zich bewust te zijn van het hoe en het waarom van de totstandkoming ervan.

Homoseksuele daden daarentegen vormen wel een doodzonde. De reden hiervoor ligt in de onderliggende opvatting van de kerk over het natuurrecht. Het zijn in alle gevallen objectieve daden die ingaan tegen het natuurrecht. Het menselijk leven wordt als iets heilig beschouwd door de kerk als het regelmatig wordt beleefd. Daaruit volgt dat het menselijk lichaam, en de menselijke seksualiteit, regelmatig beleefd, integraal onderdeel uitmaken van deze heiligheid. Concreet toegepast op de menselijke seksualiteit vindt men de heiligheid ervan terug in de samenwerking van één man met één vrouw in het stellen van de geslachtsdaad, met als mogelijkheid het scheppen van een nieuw menselijk leven. Deze handeling is een afspiegeling van het innerlijke, trinitaire leven van God die Vader, Zoon en Heilige Geest is.

Het natuurrecht met betrekking tot de menselijke lichamelijkheid en seksualiteit is onderdeel van de openbaringsbron van de mondeling doorgegeven waarheid, van de apostelen aan hun opvolgers. Deze werd gedurende 2000 jaar ononderbroken en ongewijzigd doorgegeven, en Léonard is slechts de mond in het hier en het nu die hetzelfde zegt als al zijn voorgangers, tot en met Christus zelf. Semper idem.

Vandaar de stelling dat alle menselijke geslachtsdaden – die buiten de relatie van één man en één vrouw en met de mogelijkheid tot conceptie liggen – tegennatuurlijk zijn (lees tegen het natuurrecht, tegen de natuur, tegennatuurlijk), ongeordend zijn (wanordelijk of niet ordelijk, of tegen de natuurlijke orde ingaand). Het zijn theologische begrippen.

Homoseksualiteit is overigens slechts een klein onderdeeltje van de christelijke moraalleer. Het verbod op voorbehoedsmiddelen vloeit voort uit dezelfde grondgedachte. Want het voorbehoedsmiddel maakt elke conceptie onmogelijk, dus de geslachtsdaad volledig zonder natuurlijk gevolg. Ook de zelfbevrediging is onnatuurlijk, omdat bij gebrek aan samenwerking tussen verschillend-geslachtelijke personen ook nooit enige conceptie kan plaatsvinden.

Homoseksualiteit is hierin ook weer één van vele seksuele ongeordendheden. Er zijn er velen. Op basis van leeftijd wordt vaak onderscheid gemaakt tussen pedofilie, pederastie en homofilie. Hierbij is de seksuele oriëntatie in het eerste geval gericht op de leeftijdsgroep tot ongeveer 6 jaar, in het tweede geval op de leeftijdsgroep tussen 6 en 16 jaar, en in het derde geval op de leeftijdsgroep tussen 16 en 36 jaar. Maar er kunnen ook afwijkingen van het natuurrecht op basis van andere criteria gehanteerd worden. Ook bestialiteiten, dat is de geslachtsgemeenschap van een mens met een dier, is van naturen uit ongeordend, omdat deze nooit kan leiden tot nieuw, menselijk leven. Een veelheid van categorisering van deze tegennatuurlijke handelingen op basis van de meest diverse criteria kan gemaakt worden, maar dat zou ons in dit artikel te ver leiden.

De apostolische traditie is overigens niet de enige bron waar de katholieke kerk haar mosterd haalt. Ook de Bijbel, het Oude [1] en het Nieuwe Testament, de eerste kerkvaders, de concilies, het kerkelijk recht, heiligen en wetenschappers van alle tijden en alle plaatsen argumenteerden op dezelfde wijze

De Rooms-katholieke psycholoog dr Gerard van den Aardweg, gaat verder dan de katholieke Kerk door zich expliciet uit te spreken over de oorzaak van homoseksualiteit. En ook Léonard volgt hetzelfde pas als hij homoseksualiteit vergelijkt met anorexia nervosa. Dit laatste is een psychiatrische aandoening. En Van den Aardweg deelt deze stelling. Homoseksualiteit heeft een hoofdzakelijke grond in de omgevingsvariabelen (nurture, opvoeding sensu latu) en slechts in ondergeschikte orde in de genetica van de mens in kwestie (nature, natuur sensu lato). Sedert 1963 doet hij klinisch onderzoek en heeft duizenden cliënten gedurende vele jaren lang gevolgd en behandeld. Ook hij is reeds ten prooi gevallen aan de inquisitie van politiek en media omwille van zijn geloofs- én wetenschappelijke opvattingen.

Van den Aardweg gaat akkoord met zijn vele antagonisten dat het klopt dat de seksuele geaardheid niet vrijwillig gekozen wordt – in tegenstelling tot de seksuele daden wel steeds berusten op een vrije keuze – maar een gegevenheid is waar de persoon in kwestie mee geconfronteerd wordt zonder zelf verantwoordelijk te zijn hiervoor door zijn daden of wezen. Maar waar hij zich enorm tegen verzet is de absurde idee dat deze vooraf bestaande geaardheid dan maar een genetische oorzaak moet hebben. Dat is geen wetenschap maar wishfull thinking. Ondanks alle gigantische bedragen die de laatste vijftig jaar werd besteed aan zogenoemd wetenschappelijk onderzoek in deze materie – om tegen wil en dank toch maar een genetische oorzaak te kunnen bewijzen – heeft men nooit een dergelijk bewijs gevonden. Als af en toe in de media hieromtrent opschudding wordt veroorzaakt, blijkt al vlug dat de resultaten zeer teleurstellend zijn om als wetenschappelijke en objectieve realiteit te gelden.

Van den Aardwegs opvattingen zijn niet nieuw, maar sluiten naadloos aan bij de mainstream wetenschap die sedert mensenheugenis de oorzaken van homoseksualiteit in de psychopathologie situeerde, de geestelijke gezondheidszorg met andere woorden. Dat stond ook zo vermeld in alle medische handboeken. Slechts in 1973 kwam hierin verandering toen het toonaangevende Amerikaanse Diagnostical and Statistical Manual (DSM) werd geschorst. Deze encyclopedie van alle medische aandoeningen ter wereld wordt om de zoveel jaar herzien in functie van de wetenschappelijke evolutie. Maar de schrapping in 1973 had niets met wetenschap, maar alles met politieke, mediatie en sociale druk te maken, evenals professioneel lobbywerk. Een uiterst kleine minderheid van geleerden kon de stemming naar hun hand zetten. Ook andere boekwerken volgden, maar niet allemaal. Zo is China, Azië en Afrika niet gevolgd waar Amerika en Europa gingen. Daar worden andere handboeken gebruikt die niet meededen met deze bedenkelijke praktijken.

De katholieke zedenleer omtrent homoseksualiteit is in eenklang met de geopenbaarde geloofswaarheid, het natuurrecht en de wetenschap. De moderne bezetenheid de opvattingen hieromtrent radicaal bij te stellen is van bijzonder recente datum. Vijftien jaar geleden was van een dergelijk dwangmatig door het establishment opgelegd eenheidsdenken geen sprake. Wat de laatste jaren in het Westen is opgedrongen aan het gezond verstand van de samenleving wordt niet in de rest van de wereld gedragen, integendeel. Het is een morele kruistocht van een culturele avant garde die het christendom haat in al haar vezels en in sneltreintempo tracht ze met wortel en tak uit te roeien. Hoe sneller hoe beter. Onder het mom van mensenrechten worden, tot voor kort algemeen verspreide en nooit problematische opvattingen, verketterd en vervolgd. En met de dag wordt de situatie dramatischer. De aanstelling van Léonard tot aartsbisschop van Mechelen-Brussel is schrikwekkend. Hij wordt op zwaar onbarmhartige wijze door de vrijzinnige inquisitie gedwongen tot abdicatie. Maar hij mag, kan, en zal niet abdiceren. Dus zal hij sneuvelen. Want zijn tegenstanders zijn niet van plan zich nog langer in te houden en gaan voor de eindoverwinning. Ze wanen zich almachtig.

Noot
[1] Zie bijvoorbeeld Leviticus 18: 22-30: “Met een man mag u geen omgang hebben zoals met een vrouw; dat is een gruwel. Met geen enkel dier mag u geslachtsgemeenschap hebben en u zo verontreinigen. Ook een vrouw mag zich niet inlaten met een dier; dat is een schanddaad. Verontreinig u dus niet door dergelijke dingen, want de volken die ik voor u verdrijf, hebben zich daardoor verontreinigd. Zo is het land onrein geworden. Ik heb het geteisterd vanwege zijn misdaad, zodat het zijn bewoners uitspuwde. Maar u moet mijn voorschriften en wetten onderhouden en geen van deze gruweldaden bedrijven, noch de geboren Israëliet noch de vreemdeling die bij u woont. Want al die gruweldaden hebben de mensen die vóór u in dit land woonden bedreven, zodat het land er onrein van werd. Zorg dus dat u het land niet opnieuw verontreinigt; anders spuwt het u ook uit, zoals het de volken vóór u heeft uitgespuwd. Iedereen die dergelijke gruweldaden bedrijft, moet uit zijn volk worden verwijderd. Houd u aan wat Ik u voorschrijf en laat u niet in met die afschuwelijke gebruiken, die vóór u in zwang waren. Verontreinig u daardoor niet. Ik ben de HEER uw God.”

Relevante literatuur
•Van den Aardweg, Gerard J.M., The Battle for Normality: A Guide For (Self-)Therapy For Homosexuality, Ignatius Press, San Francisco (CA), 1997 ISBN 089876149
•Terruwe, Anna A.A., De frustratie neurose, Anthos, Amsterdam (NL), 1998 ISBN 9041403442
•Guimarães, Atila Sinke, The Catholic Church And Homosexuality, Tan Books and Publishers, Rockford (IL), 1999 ISBN 0895556510