Rooms-katholieke parochie voor de traditionele Latijnse liturgie in de Sint-Agneskerk te Amsterdam


Door technische problemen is de live-uitzending van de zondagse Hoogmis verstoord

Er wordt hard gewerkt aan een oplossing.

24 maart 2016

Preek voor Witte Donderdag

Op de avond voor Zijn lijden geeft Jezus ons Zijn testament. Volledig bewust van Zijn naderende dood vat Hij Zijn leven en Zijn werk samen en geeft het aan ons als een blijvende gedachtenis: “doet dit tot mijn gedachtenis”. Nu moeten wij het woord gedachtenis goed en duidelijk begrijpen. Het betekent veel meer dan zomaar terugkijken. Het betekent, dat het verleden hier en nu werkelijkheid wordt. Het gebeurt opnieuw, het is nu aanwezig.

Het hart van Jezus was vervuld van menselijk verdriet en diepe smart toen Hij Zijn apostelen moest verlaten die Hij zo liefhad – en op welke manier moest Hij ze verlaten! Hij beminde hen voor wie Hij Zijn leven ging geven “tot het uiterste” (zegt ons het evangelie). En precies op dat ogenblik, in dat uur, openbaarde Hij het goddelijk middel om, van hen gescheiden door de afstand tussen de hemel en de aarde, toch bij hen te blijven: de Heilige Eucharistie.

In de viering van de Eucharistie wordt het lijden van Christus herdacht. Jezus stelde haar in op de avond van Zijn lijden en zelfs ook met het oog op Zijn lijden, want het brood werd Zijn Lichaam dat zou worden gebroken, de wijn zijn Bloed dat zou worden vergoten. Als de priester de heilige Mis opdraagt op een van onze altaren, komen Jezus’ Lichaam en Bloed, komt Hijzelf, tegenwoordig onder de gescheiden gedaanten van brood en wijn; zo wordt aan ons voorgesteld en levendig in herinnering gebracht wat geschiedde op het kruis, toen Zijn Bloed aan Zijn Lichaam ontvloeide en Hij voor ons stierf. En deze herinnering is niet alleen maar een herdenken van wat vroeger is geschied en nu voorbij is, want Jezus blijft bij God onze Hogepriester. Op Calvarië hebben de soldaten die Hem geselden en Hem kruisigden Hem niet geofferd. Hij heeft dit Zelf gedaan door Zijn lijden en dood met geheel vrije wil te ondergaan, ofschoon Hem, Zoon van God, legioenen van engelen ter beschikking stonden om zijn moordenaars te vernietigen. Jezus’ offerwil duurt altijd voort en wordt telkens opnieuw tot uitdrukking gebracht in de heilige Mis in onafscheidelijk verband met het kruisoffer.

De centrale gebeurtenis van de verlossing: de kruisdood van Jezus en deelname aan die kruisdood blijven door de wil van Jezus voortbestaan in de Eucharistie. De tekenen van brood en wijn worden in het Sacrament des Altaars werkelijk veranderd in Zijn Lichaam en Bloed; en daarmee wordt op sacramentele wijze het offer van Goede Vrijdag steeds tegenwoordig gesteld, zodat het voor ons bereikbaar is, zodat wij er ons bij kunnen aansluiten en het als ons offer aan de Vader kunnen aanbieden; zodat we met Christus’ Lichaam en Bloed gemeenschap kunnen hebben en gered kunnen worden. Want alleen in Zijn Lichaam en Bloed is er voor ons vergeving van zonden en eeuwig leven. Bij Zijn kruisoffer is Christus Zelf offerlam en offeraar. Hij offert Zichzelf als de eeuwige Hogepriester, die door Zijn offer de mensheid met de Vader verzoent.

De heilige Eucharistie is de vrucht van het Kruis. Wij zullen derhalve het Geheim des Altaars des te meer nabij komen en aan Zijn genade en zegeningen des te meer deel hebben, als wij in liefde en gelovige overgave met de Heiland het kruis omhelzen. “Het zij verre van ons, ons in iets anders te beroemen dan alleen in het Kruis van onze Heer Jezus Christus” (Introitus). Zo zou het moeten zijn! In werkelijkheid echter vluchten wij voor het kruis en onttrekken wij ons er aan, zoveel wij kunnen. Wij zijn ontevreden over het kruis, dat ons is opgelegd, wij twisten met God. Daarom blijft ook het Geheim van de heilige Eucharistie voor ons een gesloten boek en komen wij niet tot de liefde, die wij de heilige Eucharistie, het Sacrament der liefde, verschuldigd zijn.

Laten wij vanavond dankbaar zijn voor het allerheiligste Sacrament van de Eucharistie dat ons steeds met Christus en Zijn Pasen verbindt. Laten we dankbaar zijn voor het priesterschap waardoor de Kerk rond de Eucharistie en rond de persoon van onze Verlosser Jezus Christus kan worden opgebouwd. “In Hem is ons heil, ons leven, onze verrijzenis” (Introitus). In Hem, die in het tabernakel onder ons woont, voor ons bidt, Zich offert, ons bemint. Amen.