28 februari 2010

Preek voor de tweede zondag van de Vasten

Dit is Mijn veelgeliefde Zoon; luistert naar Hem!

Preek
Met het Evangelie van vandaag wil de Kerk ons aansporen om met onverdroten ijver ons vasten en onze verstervingen door te zetten door ons nu reeds het beeld van de verheerlijkte Christus voor ogen te houden. Dit beeld, dat de belofte van Zijn verrijzenis inhoudt, spoort ons aan om niet te vergeten waarom wij vasten en waarnaar wij streven.

Beminde gelovigen, ook wij zijn geroepen om aan deze heerlijkheid deel te hebben, indien wij edelmoedig ons levensdoel – dat is de heiligheid – nastreven. Dit streven betekent ook dat wij moeten strijden tegen onze zondigheid en het kwaad, die dreigen deze roeping in gevaar te brengen. Zonde en kwaad zijn zaken die tegen de goddelijke Wil en onze bestemming ingaan. Het zou dus een grote fout zijn, en getuigen van zelfbedrog, als iemand denkt dat hij zelf kan uitmaken wat goed en wat kwaad is. Mensen die dat denken zijn met velen, ook binnen de Kerk. Wij echter, beminde gelovigen, willen op onze weg naar heiligheid luisteren naar de stem van de Kerk en niet naar ongekwalificeerde wereldaanbidders.

Om goed te kunnen luisteren naar de stem van de Kerk zijn wij in de christelijke ascese geroepen om ons verstand te disciplineren. Als wij dat niet zouden doen, dan geraakte ons verstand, zoals bij de meeste westerse politici en meningvormers, in de war of zelfs in openbare schizofrenie. De zedelijke wetten van dit continent zijn daarvan een publiekelijk bewijs.

Maar wat hebben deze betreurenswaardige toestanden met ons vasten van doen? Ten eerste willen deze mensen het kwaad, waarvan wij ons zouden moeten bevrijden, aan de wereld als iets goeds verkopen. Ten tweede wil het vasten ons brengen tot een duidelijk inzicht op ons doel en op de noodzakelijke middelen om dit doel te kunnen bereiken.

Het verstand is ons gegeven om de waarheid en bovenal God en wat van God is te kennen. Het is daarom dus van groot belang om orde te verkrijgen in de werking van het verstand en deze orde ook te bewaren. Dit des te meer omdat het verstand de wil voorlicht en deze de goede richting op wijst. Omdat ons geweten de norm van ons zedelijk en bovennatuurlijk leven is, zijn wij, als katholieken, onder zware schuld verplicht om ons verstand naar de leer van de Kerk te vormen. Deze onderwerping doodt de hoogmoed; het zich laten beleren vermindert de onwetendheid, die vaak de oorzaak van ons vallen is. En als wij ons verstand naar de Waarheid laten vormen, dan verdwijnt tegelijk de onnuttige en veelal gevaarlijke nieuwsgierigheid die in ons woont.

Beminde gelovigen, vandaag laat de Kerk ons zowel vooruitkijken naar de heerlijkheid als afvragen hoe wij daar naartoe komen. Het is zeker dat wij deze vastentijd als gelegenheid moeten gebruiken om de juiste middelen te erkennen, en de gevaren te ontdekken en deze daarna te vermijden. Om deze heldere blik op de dingen te verkrijgen, laat de Kerk ons jaarlijks door een tijd van boete gaan. Deze boete dient ertoe om de Heer te ontdekken en Hem nog meer lief te hebben. Hij is het, Die ons vandaag verheerlijkt vooruit laat kijken. Amen.

27 februari 2010

Mgr André-Jozef Léonard neemt bezit van aartsbisschoppelijke zetel Mechelen-Brussel


In een stampvolle Sint-Romboutskathedraal is vandaag mgr André-Jozef Léonard geïnstalleerd als twintigste aartsbisschop van Mechelen-Brussel, aan welke zetel ook de titel Primaat der Nederlanden is verbonden.

Terwijl de voorbereidingen voor de heilige Mis, waarin de installatie plaatsvond, in volle gang waren, gaf de nieuwe aartsbisschop een getuigenis van zijn geloof door - als enige - gedurende een kwartier in stille aanbidding neer te knielen voor Zijn God en Heer Jezus Christus, Die levend aanwezig is in het tabernakel.

Godfried kardinaal Danneels, de voorganger van mgr Léonard, las de benoemingsbulle van paus Benedictus XVI voor. De naar schatting duizend aanwezige gelovigen onthaalden de nieuwe metropoliet vervolgens op een hartverwarmend applaus dat minutenlang aanhield.

De heilige Mis werd gecelebreerd door de aartsbisschop in concelebratie met de kardinaal, de pauselijke nuntius, alle bisschoppen van België en tientallen priesters uit Vlaanderen.

Na afloop van de heilige Mis vond er in het diocesaan centrum van Mechelen een receptie plaats waar zeer velen de nieuwe aartsbisschop kwamen gelukwensen. Iedereen kon kort met hem spreken en hij toonde oprechte belangstelling.

Een kleine delegatie van de Agneskerk was aanwezig om deze bisschop, die zowel de Traditie van de Kerk een warm hart toedraagt als haar moraal in volle omvang durft te verkondigen, te ondersteunen en te feliciteren én om zijn zegen te ontvangen. Desgevraagd liet mgr Léonard weten dat hij de samenwerking met de priesters van de Priesterbroederschap Sint Petrus bijzonder waardeert.

Hieronder volgt de volledige homilie van mgr André-Jozef Léonard bij de inbezitname van de aartsbisschoppelijke zetel van Mechelen-Brussel:

Mijn hart is vervuld van dankbaarheid op de dag waarop ik bezit neem van de aartsbisschoppelijke zetel van Mechelen-Brussel. Op de eerste plaats gaat mijn dankbaarheid uit naar de Heer en vervolgens naar paus Benedictus XVI omwille van het grote vertrouwen dat ze in mij stellen. Ook ben ik mijn voorganger, kardinaal Danneels, erkentelijk voor de dertig jaren dienst als aartsbisschop in dit bisdom en tevens voor het voorbeeld dat hij me gaf door zijn bescheidenheid en zijn zorg om de vrede te bewaren. Tevens uit ik mijn gevoelens van diepe dankbaarheid voor de talrijke priesters en diakens, voor de godgewijde mannen en vrouwen en voor alle gelovigen die de moeite namen om me welkom te heten. Dank ook aan u allen die vandaag in deze kathedraal aanwezig bent. Ik houd eraan een bijzondere dank te richten tot de vertegenwoordigers van andere christelijke Kerken en van andere godsdiensten en tot de burgerlijke overheden die me de eer bewijzen deel te nemen aan deze viering. Op deze dag houd ik eraan te zeggen dat ik op u allen, mannen en vrouwen, reken, ieder op uw eigen manier, opdat ik me, bewust van mijn persoonlijke begrenzingen, naar best vermogen kan wijden aan de zending die me wordt toevertrouwd ten dienste van dit grote bisdom. Dit geldt bovenal voor diegenen die mijn onmiddellijke medewerkers zullen zijn in de drie vicariaten die deel uitmaken van dit zeer complexe bisdom: het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen, het vicariaat Brussel hoofdstad en het vicariaat Waals-Brabant.

Deze viering wordt gehouden binnen het kader van de liturgie van de tweede zondag van de vasten. Zoals elke zondag van de vasten, herinnert de eerste lezing ons aan een episode van de lange geschiedenis van het verbond van God met zijn geliefde volk: vandaag het verbond met Abraham. De tweede lezing is genomen uit de brief van Paulus aan de Filippenzen als een echo op het Evangelie. Zoals elk jaar, is dit op de tweede zondag het Evangelie van de Gedaanteverandering van de Heer. Wanneer Lucas ons dit gebeuren verhaalt, heeft Jezus reeds tweemaal Zijn nakende passie aangekondigd. Weldra gaat Hij resoluut de lange tocht ondernemen die Hem naar Jeruzalem zal voeren tot aan Zijn dood en opstanding. Nog voor Hij in de glorie van de Verrijzenis wordt opgenomen, wordt Hij in aanwezigheid van Zijn leerlingen van gedaante veranderd. Met Mozes en Elia, met de Wet en de Profeten van het Oude Verbond, spreekt Hij over Zijn nakende uittocht, met andere woorden over de dood waardoor Hij uit deze wereld wordt weggenomen. Maar Hij is reeds bekleed met de heerlijkheid van Pasen en met de glans van Zijn stand als Christus en Heer, met de glans van de goddelijkheid die Hem verbindt met de Vader en de Heilige Geest Die ook bij het gebeuren aanwezig zijn.

Als een echo, of eerder als een weerspiegeling van de Gedaanteverandering, horen we hoe Paulus ons in herinnering brengt dat, ook al zijn wij burgers van deze aarde, ons vaderland de hemel is vanwaar wij ook onze Redder verwachten, de Heer Jezus Christus. “Ja, kom Heer Jezus!”, Hij Die onze armzalige lichamen zal omvormen naar het beeld van Zijn verheerlijkte lichaam, met de verrijzeniskracht die het in staat stelt om alles te overwinnen.

Onlangs beleefden we in België twee vreselijke rampen, de ontploffing en de instorting van een gebouw in Luik en de verschrikkelijke treinbotsing in Buizingen. Vorige maand nog werden we ook diep geschokt door de verwoestende aardbeving in Haïti die meer dan 200.000 doden achterliet zonder de talloze gewonden en daklozen te vergeten. Recenter zijn er dramatische toestanden op Madeira. Wellicht kwam de vraag ook in u op: “Waar was God gedurende die verschrikkelijke gebeurtenissen?” Hij was daar, juist in het hart van deze ellende. Zoals Blaise Pascal het zegde: “Jezus is in doodsstrijd tot aan het einde van de wereld”, tot het einde van deze wereld die niet meer beantwoordt aan Gods scheppingsplan. De Heer is immers overal waar een mens die kreet uitschreeuwt die Hijzelf op het kruis uitriep: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?”. Wij durven geloven dat de Heer weldra onze armzalige lichamen zal omvormen en verheerlijken, ook de verscheurde, verbrande, bedolven of verbrijzelde lichamen van de slachtoffers van deze rampen of de lichamen die verminkt werden door menselijk geweld. Wij hebben goede redenen om dit te geloven, in alle nederigheid maar toch vastberaden. Ondanks alles zijn wij geschapen voor de verheerlijking. Wij werden geschapen om te leven en niet om te sterven. Niet om verminkt te worden maar om van gedaante te veranderen.

Het is nu niet het ogenblik om u een pastoraal plan voor ons bisdom voor te stellen. Op de dag van mijn benoeming heb ik tijdens de persconferentie enkele prioriteiten vastgelegd; sommigen hiervan gaan ons allen aan. Zij hebben vooral betrekking op de dubbele roeping van onze Kerk; wij moeten te gelijkertijd een biddende en aanbiddende Kerk zijn en tevens een Kerk die sociaal geëngageerd is, in de voetsporen van wat kardinaal Danneels ons voorstelde in zijn afscheidsboodschap. De oproep tot dat maatschappelijk engagement is de laatste maanden nog prangender geworden door de duizenden ontslagen die talloze families getroffen achterlaten.

De Heer heeft u nodig opdat de Kerk in ons bisdom dit kan realiseren, wetend dat hiernaast nog vele andere taken wachten. Ook ik heb u nodig! Ik heb eerst en vooral echtparen nodig die de mooie weddenschap durven aangaan om een gezin met drie te stichten: een man, een vrouw en de Heer in hun midden, echtparen die leven geven. Ik zal ook zeer dicht staan bij de paren die een mislukking hebben gekend in hun huwelijk. Maar er is in de Kerk nood aan echtparen en aan gezinnen die met de hulp van de Heer stormen en bekoringen tegen de menselijke liefde doorstaan en die het voorbeeld geven van echtelijke trouw. Ik heb leken nodig, mannen en vrouwen, die op alle niveaus van de Kerk hun verantwoordelijkheid opnemen. De Kerk heeft echter nog meer nood aan leken die de gist van het Evangelie verspreiden en die het goede parfum van Christus verspreiden in hun beroepsleven, in het economische leven, in de sociale sector, in de politiek, in het culturele en het wetenschappelijke leven, in de wereld van de arbeid en van de vrije tijd, kortom in alle aspecten van het menselijk leven. Ik zoek ook lekenmedewerksters van het apostolaat: vrouwen die bereid zijn hun hele leven in te zetten om vanuit de roeping vanwege hun bisschop, de liefde van Christus uit te stralen midden in de wereld van vandaag.

Ik heb ook nog mensen nodig die zich engageren in een leven aan God gewijd, en dit onder al zijn vormen. Of veeleer, de Kerk van Jezus heeft nood aan vrouwen die hun maagdelijkheid aan de Heer, de Bruidegom van de Kerk, toewijden enkel en alleen om zijn mooie ogen. De Kerk kan niet leven zonder het contemplatieve en het apostolische leven van mannen en vrouwen, zonder seculiere instituten en zonder gemeenschappen van Godgewijd leven. Het gaat dan zowel om sedert lang bestaande gemeenschappen als om nieuwe gemeenschappen. Geen enkele vorm ervan is overbodig en allen zijn hartelijk welkom!

Maar, en dit zullen jullie goed begrijpen, ik heb diakens, priesters en zelfs hulpbisschoppen… broodnodig! Ik steun vooral op diegenen die het reeds zijn, op al mijn confraters bisschoppen, priesters en diakens. Dank u dat u er reeds bent! Maar ik heb ook een nieuwe hulpbisschop nodig, nieuwe diakens en nieuwe priesters. Men vindt wel steeds een bisschop... De pauselijke nuntius en de Paus zorgen hiervoor zeer goed! God zij dank bieden er zich kandidaten aan voor het permanente diaconaat en het is redelijk eenvoudig om mannen aan te spreken om diaken te worden. Wanneer het er echter op aankomt om mannen te vinden die bereid zijn om de roeping tot het priesterschap te beantwoorden en om zich tevens vrijwillig te verbinden tot het celibaat, en dit uit liefde voor de Heer en voor zijn volk, zijn we niet alleen schatplichtig aan Gods gave maar ook totaal afhankelijk van het antwoord van het menselijk hart. Niets is mooier, maar is er ook niets veeleisender. Daarom durven de Heer en ik deze oproep te richten tot jongeren en waarom niet, ook tot minder jongeren, die luisteren: zo je in het diepste van je hart meent dat de Heer je roept tot het priesterschap, verdring deze stem dan niet! Aarzel niet, na het nodige onderscheid, om je aan te bieden. Je zult er geen spijt over hebben. In ruil, beloof ik je de best mogelijke voorwaarden te scheppen om je roeping tot ontplooiing te laten komen. Als de Heer het verlangt, zal je roeping werkelijkheid worden. Daar heb ik het grootste vertrouwen in. Vorige week bezocht ik het Johannes XXIII seminarie in Leuven en ik werd er diep gesticht. Heer, ik vertrouw U deze vurige wens toe; ik geloof vast dat U dit gebed zult verhoren want U weet dat dit voor ons van levensbelang is en – vergeef me deze durf – dat het ook in uw belang is...

Amen! Kom Heer Jezus! Maranatha!
Mgr Léonard neemt bezit van de (glazen) aartsbisschoppelijke zetel
in de Sint-Romboutskathedraal in Mechelen.

25 februari 2010

Tridentijnse H. Mis in Rotterdam op 28 februari 2010

Op zondag 28 februari 2010 om 11.00 uur zal in de Rooms-katholieke parochiekerk van de H.H. Michaël en Clemens aan de Dorpsweg 80 te Rotterdam een Tridentijnse heilige Mis worden opgedragen. Celebrant is pater A. Komorowski FSSP, parochie-vicaris van onze eigen Agneskerk.

23 februari 2010

Angelus-toespraak 21 februari 2010: Vasten, een tijd van boete en inkeer

Een grote menigte pelgrims was op het Sint-Pietersplein aanwezig om met paus Benedictus XVI het Angelus te bidden op de eerste zondag van de Vasten.

Verwijzend naar de Evangelielezing van die zondag over de verleidingen die Satan in de woestijn aan Jezus voorhoudt, herinnerde de Paus de wereld eraan dat Christus is gekomen om ons te bevrijden van de zonde en van de pretentie dat wij ons leven kunnen inrichten zonder God.

De Heilige Vader zei dat we de wereld kunnen verbeteren, beginnende bij onszelf, door met Gods genade te wijzigen wat fout is in ons leven. Hij besloot met de opmerking dat de Vasten lijkt op een lange retraite waarin we ons bezinnen op ons leven, luisteren naar de stem van God, en de verleidingen van het kwaad weerstaan en de waarheid van ons bestaan vinden. Een tijd van geestelijke worsteling die we samen met Jezus doorstaan, zonder trots en zonder onszelf te misleiden; we maken dan gebruik van de wapens van ons geloof: gebed, aandacht voor het Woord van God, en boete. Op deze manier zullen we Pasen in de Waarheid kunnen vieren, klaar om onze doopbeloften te vernieuwen.

Moge de heilige maagd Maria ons helpen om deze periode in vreugde te beleven. Dat we in deze tijd van genade door de Heilige Geest worden geleid, zo bad de Paus.

De volledige Angelus-toespraak kunt u hier bekijken en beluisteren:



Bijzondere catechese over de Vasten

Op donderdag 25 februari wordt er een bijzondere catechese gegeven over de betekenis van de Vasten. Het zal gaan over vragen als ‘Wat is vasten?’ en ‘Waarom moeten we vasten?’ De bijeenkomst begint om 19.30 uur in de pastorie. Voorafgaand is er om 18.45 uur een heilige Mis in de huiskapel.

21 februari 2010

Preek voor de eerste zondag van de Vasten

Toen ging de duivel van Hem weg,
en er kwamen engelen, die Hem dienden.

Epistel
2 Kor. 6, 1-10
Broeders, wij vermanen u te zorgen, dat gij Gods genade niet ontvangt zonder vrucht. Want er staat geschreven: "Op de tijd, die Mij behaagt, ga Ik u verhoren, en op de dag des heils, kom Ik u helpen." Zie, thans is het de tijd, die Hem behaagt, nu is het de dag van het heil. En aan niemand geven wij ook maar de minste aanstoot, opdat er geen smet geworpen worde op ons ambt; maar wij willen ons in alles tonen als dienaren van God, door veel geduld, in wederwaardigheden en noden en moeilijkheden, in geselslagen en gevangenschap en volksoploop, in zwoegen en waken en vasten; door reinheid en kennis - door lankmoedigheid en goedheid; door de Heilige Geest, door ongeveinsde liefde, door prediking van waarheid en door kracht van God; met de wapenen der gerechtigheid in rechter- en linkerhand; onder eer en smaad, - onder kwade of goede naam; als bedriegers, en toch waarachtig, - als onbekend, en toch welbekend; als bijna dood, en zie, wij leven; als geslagen en toch niet gedood; als bedroefde mensen, maar toch altijd blij; als arm, en toch maken wij velen rijk; als mensen, die niets hebben, en toch alles bezitten.

Evangelie
Mat. 4, 1-11
In die tijd werd Jezus door de Geest naar de woestijn gevoerd, om door de duivel bekoord te worden. En na veertig dagen en veertig nachten gevast te hebben, gevoelde Hij tenslotte honger. Toen kwam de bekoorder tot Hem en zei: Als Gij de Zoon van God zijt, zeg dan, dat deze stenen brood worden. Doch Hij gaf ten antwoord: Er staat geschreven: "De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord, dat voortkomt uit de mond van God!" Toen nam de duivel Hem mee naar de heilige stad, en plaatste Hem boven op de tinne van de tempel, en sprak tot Hem: Als Gij de Zoon van God zijt, werp U dan naar beneden; er staat immers geschreven: "Hij heeft over U bevelen gegeven aan Zijn engelen; en zij zullen U op de handen dragen, opdat Gij Uw voet niet zoudt stoten aan een steen." Maar Jezus zei tot hem: Oók staat er geschreven: "Gij zult de Heer, uw God, niet op de proef stellen!" Nogmaals nam de duivel Hem mee, naar een zeer hoge berg, en toonde Hem alle koninkrijken der wereld met hun heerlijkheid, en zei tot Hem: Dit alles zal ik U geven, als Gij neervalt en mij aanbidt. Toen sprak Jezus tot hem: Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: "De Heer, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen!" Toen ging de duivel van Hem weg, en er kwamen engelen, die Hem dienden.

Preek
Met een askruisje zijn wij afgelopen woensdag de Vastentijd ingegaan. De Kerk roept ons allen opnieuw op tot boetedoening en bekering. De volgende zes weken, de plechtige voorbereidingstijd voor Pasen, worden ons gegeven tot bezinning op onze zondeval, en op onze verlossing, die alleen door het lijden, de dood en de verrijzenis van Jezus Christus komt. Het is dus de hoogste tijd om de staat waarin wij verkeren te herkennen, om ons te bekeren en om het leven te vernieuwen.

Boete en bekering – die twee zijn voor de wereld vreemde begrippen geworden. Voor de moderne mens bestaan ze niet meer. De Vastentijd lijkt ook zijn grootste betekenis verloren te hebben. Dit hangt samen met het verlies van het zondebesef en van het juiste begrip van de verlossing. De wereld heeft dit nooit in deze mate gekend. Welke haar fouten ook waren, in vroegere tijden leefde sterk het bewustzijn van de zonde en van de noodzakelijkheid tot uitboeting. Maar nu niet meer. Vasten? Dat kan, maar alleen om de lijn te behouden of om gezond te leven. Boete doen? Dat hoeft niet meer. Voor de zonden die we niet doen? God is toch barmhartig en zou ons niet kunnen bestraffen. Zo is de zonde een onwerkelijk begrip geworden, een woord dat men alleen nog maar in overdrachtelijke zin gebruikt.

En waar ligt de verlossing voor de moderne mens? Hij hoopt zo lang en zo veel mogelijk gespaard te blijven voor rampen, ziekten, armoede, sociale onzekerheid, pijn en dood. Meer zoekt hij niet.

Voor de christen is de zonde het enige kwaad of minstens het grootste kwaad, waarbij vergeleken alle andere hun betekenis verliezen. Doch de moderne mens weet niet meer, dat al het andere dat hij vreest slechts het afschuwelijke gevolg is van de zonde, waarachter Satan oprijst als tegenspeler Gods. De huidige mens ziet noch de zonde noch Satan, omdat hij niet meer gelooft in de werkelijkheid Gods.

Beminde gelovigen! In het begin van de Vastentijd moeten ons twee dingen duidelijk voor ogen staan: De zonde is het grote kwaad, het enige kwaad dat onherstelbaar kan zijn. Dit is, als men wil, een theoretische waarheid. Maar ook een andere werkelijkheid staat voor ons vast: dat alle mensen slaven zijn van de zonde door de erfschuld en dat allen zondigen door persoonlijke fouten. In de zonde vinden allen elkaar. Daarom is boete noodzakelijk voor iedereen: bekering en boete. Deze vermaning klinkt onophoudelijk in de Heilige Schrift, uit de mond van de profeten, van Jezus Zelf en van de apostelen: “Doet boete, want het Godsrijk is nabij”. Keert u af van de zonde, bekeert u tot God.

Boete is dan niets anders dan de reële consequentie van deze verandering: het zich ontzeggen van genoegens, ook geoorloofde, en vreugden om goed te maken wat men misdreef, wat men zich te veel aan aardse vreugden heeft gegund, zondigend tegen de heilige wil Gods. De mens, die uit ziel en lichaam bestaat, voelt dat een zuiver innerlijke ommekeer niet voldoende is, dat deze zich moet uiten in ‘boete’, niet omdat aardse en zinnelijke vreugden in zich verkeerd zouden zijn, maar omdat het schepsel opstond tegen zijn Schepper, de schepping misbruikend.

De wereld verstaat de goddelijke oproep tot boete slecht. De Kerk verneemt dit woord en geeft het haar kinderen door. Dit is de grote betekenis van het jaarlijkse vasten. Boete doen voor onze eigen zonden en voor de zonden van de wereld die zich niet bekeren wil. Door ons eigen voorbeeld van boetedoening en bekering laten wij ook aan anderen zien waar de ware ziekte van de mens ligt. Het is geen gemakkelijke taak, maar het christendom is ook geen gemakkelijke weg. Het is niet voldoende om in de Kerk te zijn en de jaren maar voorbij te laten gaan. De genade en de tijd die ons worden gegeven moeten wij goed gebruiken. Amen.

19 februari 2010

Programma Sint-Nicolaasacademie
zaterdag 20 februari 2010

Op zaterdag 20 februari 2010 vindt in onze kerk en pastorie de volgende bijeenkomst plaats van de Amsterdamse Sint-Nicolaasacademie. Deze keer is het onderwerp:

PRIESTERBROEDERSCHAP SINT-PETRUS (FSSP)

Pater M. Kromann Knudsen FSSP, administrator van de Agnesparochie, zal een lezing verzorgen over het ontstaan van de priesterbroederschap en over haar missie om wereldwijd de H. Mis in de Tridentijnse ritus op te dragen en de aandacht te vestigen op de oude liturgie.

Programma
10.00 uur: H. Mis
10.45 uur: Bijeenkomst in de zaal van de pastorie

Zie: Sint-Nicolaasacademie Amsterdam verhuist naar Agneskerk en de website van de academie.


Angelus-toespraak 14 februari 2010: Christus brengt een revolutie van liefde

Tijdens de toespraak vóór het Angelus-gebed op het Sint-Pietersplein op zondag 14 februari sprak paus Benedictus XVI over het Evangelie van Christus dat een vervulling is van de ‘dorst naar gerechtigheid’ die de mensheid sinds haar bestaan kent. Het Evangelie doet dat echter op onverwachte en verrassende wijze.

De Paus zei dat de Zoon van God geen sociale en politieke omwenteling heeft gepredikt, maar een revolutie van liefde, die Hij heeft voorgeleefd op het Kruis en in de Verrijzenis.

Verwijzend naar Aswoensdag, het begin van de Vasten, sprak de Heilige Vader de hoop uit dat deze periode ons kan bevrijden van de zelfzucht die een illusie is, en dat deze Vasten ons laat inzien hoezeer we God en Zijn genade nodig hebben.



17 februari 2010

Afsluiting veertigurengebed


Op dinsdag 16 februari 2010 werd het veertigurengebed afgesloten met een kort lof. Aansluitend werd de zegen met het Allerheiligst Sacrament gegeven aan de gelovigen in de kerk en vanuit het portaal ook aan de voorbijgangers. Of mensen het zich nu bewust zijn of niet, Gods aanwezigheid mag iedereen tot zegen zijn.


16 februari 2010

Muziek uit de zondagsmis te beluisteren bij Schola Catharina

De Schola Catharina is een vrouwenschola die in 1992 werd opgericht om, ongeveer eens per maand, een gregoriaanse Mis te verzorgen in de Utrechtse Catharinakathedraal. De activiteiten breidden zich echter al snel uit. Niet alleen zingt de schola nu ook elders de gregoriaanse zondagsmis, zij verleent tevens haar medewerking aan concerten, bezinningsdagen en huwelijksvieringen; zij zingt requiem-gezangen, gregoriaanse vespers en maakte radio en TV-opnamen.

Op de website van Schola Catharina zijn nu de gezongen gregoriaanse Missen van een groot aantal zondagen in het jaar te beluisteren. Er is reeds heel veel muziek te vinden en het aanbod zal verder worden aangevuld. Zowel de Novus Ordo als de Vetus (Tridentijnse) Ordo zijn op de website van de schola te vinden. Door te klikken op een bepaalde zon- of feestdag kunnen de wisselende gezangen van die dag worden beluisterd in Windows Media Player of in Real Audio.

Onder de ‘links naar andere websites’ is een permanente link te vinden naar de muziek van de Tridentijnse Ordo onder het kopje 'Schola Catharina – muziek'.


15 februari 2010

Oproep: Koorzangers gezocht

De gregoriaanse schola van onze kerk verzorgt de zang tijdens de Hoogmis op zon- en feestdagen. We zijn op zoek naar nieuwe koorzangers. Ook als u niet elke zondag kunt meezingen, bent u van harte welkom!

Er wordt op zondag geoefend vanaf 10.15 uur. Een geschoolde zangstem is niet noodzakelijk, enthousiasme wel.

Wie meer informatie wil, kan contact opnemen per e-mail: info@agneskerk.org. Of spreekt u gerust onze dirigent, de heer J. Wensveen, even aan.


Litanie van eerherstel

Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons. Christus, aanhoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelse Vader, ontferm U over ons.
God, Zoon, Verlosser van de wereld, ontferm U over ons.
God, Heilige Geest, ontferm U over ons.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U over ons.

Jezus liefde, al te vaak miskend en beledigd, geef dat wij U beminnen.
Jezus, goddelijk Kind, verlaten en vervolgd,
Jezus, bij Uw prediking door priesters en farizeeën gedwarsboomd en tegengesproken,
Jezus, Wiens Hart pijnlijker werd doorboord door onze ondank dan door de lans van de honderdman,
Jezus, liefde altijd levend en altijd nieuw in de heilige Eucharistie,
Jezus, treurend, omdat Uw bloed voor velen tevergeefs vergoten is,
Jezus, bedroefd om onze lauwheid,
Jezus, bijna als vreemde behandeld door hen, die Gij zo vaak bezoekt,
Jezus, steeds kloppend aan de deur van ons hart,
Jezus, Die in onze harten wil wonen,
Jezus, Die onze liefde vraagt tot vergoeding van alle ondankbaarheid,
Jezus, Die trouwe harten zoekt,
Jezus, Die medelijdende harten vraagt,
Jezus, Wiens goddelijk Hart één vlam van barmhartige liefde is,
Jezus, door ons berouw verblijd,

Van de ondankbaarheid, verlos ons, Heer.
Voor de lauwheid, behoed ons, Heer.
Met Uw goddelijke liefde, vervul ons, Heer.

Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, aanvaard ons hart als offer van eerherstel.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, maak ons edelmoedig.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, geef, dat wij U ons hart schenken.

Laat ons bidden.
Heer Jezus, Die ondanks onze zwakheid en onwaardigheid U gewaardigd hebt ons te openbaren, dat Gij van ons eerherstel verlangt voor de beledigingen, U door Uw meestbevoorrechten aangedaan, maak, dat wij in trouwe toewijding en ruim van hart ons aan dat eerherstel wijden.
Moge het zien van Uw lijden ons met heilige ijver bezielen; mogen wijzelf U liefhebben, en al onze krachten inspannen om Uw liefde te verbreiden. Dit vragen wij U bij de verdiensten van het kostbaar Bloed, dat Gij uit al Uw wonden en uit Uw goddelijk Hart hebt vergoten. Amen.


14 februari 2010

Preek voor zondag Quinquagesima

Jezus zei hem: Word ziende! Uw geloof heeft u redding gebracht.

Epistel
1 Kor. 13, 1-13
Broeders, al spreek ik ook de talen van de mensen en de engelen, maar ik zou de liefde missen, dan ben ik als schallend koper of als een schetterend bekken. En al heb ik ook profetengave, en al ken ik alle geheimen en alle wetenschap, zelfs al heb ik een volmaakt geloof, zodat ik bergen kan verzetten, maar ik zou de liefde missen, dan ben ik niets. En al deel ik mijn gehele vermogen uit tot voedsel voor de armen, el al geef ik mijn lichaam prijs om te worden verbrand, maar ik zou de liefde missen, dan baat het mij niets. De liefde is lankmoedig, - zij is goedig, - de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet onbehoorlijk, - zij is niet verwaand, - zij is niet eerzuchtig; zij zoekt niet zichzelf, - zij wordt niet verbitterd, - het kwaad blijft zij niet indachtig; zij is niet verheugd over de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich met de waarheid; alles verdraagt zij; alles gelooft zij; - alles hoopt zij; alles verduurt zij. De liefde vergaat nooit, al zullen profetengaven ook verdwijnen, al zullen talen ook verstommen, al zal de kennis ook te niet gaan. Want onvolmaakt slechts is ons kennen, en onvolmaakt slechts is ons profetere; als echter het volmaakte komt, dan zal wat onvolmaakt is, zonder meer verdwijnen. Toen ik nog kind was, sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind; maar nu ik man geworden ben, heb ik aan het kinderlijke een eind gemaakt. Nu zien wij in een spiegel, vaag als in een raadsel; dan echter van aangezicht tot Aangezicht. Nu ken ik slechts onvolmaakt; dan echter zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend werd. Nu blijven nog: geloof, hoop en liefde, deze drie; de grootste echter van deze is de liefde.

Evangelie
Luc. 18, 31-43
In die tijd nam Jezus de Twaalf afzonderlijk bij Zich, en zeide hun: Zie, wij gaan op naar Jeruzalem en alles zal vervuld worden, wat door de profeten over de Mensenzoon geschreven is; want Hij zal worden overgeleverd aan de heidenen, en Hij zal worden bespot, mishandeld en bespuwd; en zij zullen Hem geselen en doden; - maar op de derde dag zal Hij verrijzen. Doch zij begrepen er niets van; dat woord was voor hen duister, en zij verstonden niet, wat er gezegd werd. Toen Hij nu Jericho naderde, zat er een blinde aan de weg te bedelen. Deze hoorde de menigte voorbij gaan, en vroeg, wat er te doen was. En men zeide hem: Jezus van Nazareth komt voorbij. Toen begon hij te roepen: Jezus, Zoon van David, ontferm U mijner! De mensen echter, die vooraan liepen, gaven hem dreigend te verstaan, dat hij moest zwijgen. Maar hij riep nog veel harder: Zoon van David, ontferm U mijner! Toen bleef Jezus staan, en liet hem bij Zich brengen. En toen hij bij Hem gekomen was, stelde Hij hem de vraag: Wat wilt gij, dat Ik voor u zal doen? En hij antwoordde: Heer, dat ik toch moge zien! Toen zeide Jezus hem: Word ziende! Uw geloof heeft u redding gebracht. En terstond kon hij zien, en hij volgde Hem, terwijl hij God verheerlijkte. En toen het volk dit zag, brachten zij allen lof aan God.

Preek
Op de laatste zondag voor de vastentijd wordt ons het komende lijden van de Heer voor ogen gesteld als Hij zegt: “Zie, wij gaan op naar Jeruzalem.” Daar zal Jezus worden overgeleverd en gedood. Dit is wat de heilige Moederkerk aan ons, haar kinderen, meegeeft als wij het grote vasten tegemoet treden, en zij wenst dat het heilige en verlossende lijden van Jezus ook ons lijden zal worden. Om te kunnen lijden voor de bovennatuurlijke liefde hebben wij, zoals Jezus ons leert, vasten en versterving nodig, om de goede bodem voor het zaad van de genade, waarover het Evangelie ons afgelopen week vermaande, voor te bereiden. Vasten en versterving omwille van het Rijk Gods moeten ons aardse leven begeleiden als wij ooit durven hopen op vereniging met de goddelijke Verlosser, Die de volmaaktheid van ons bestaan is.

Er zijn verstervingen zonder welke wij niet zalig kunnen worden, in die zin dat wanneer men ze nalaat men zichzelf blootstelt aan het gevaar in doodzonde te vallen. In Mattheüs 5, 28 spreekt Christus hier zeer duidelijk over, als Hij spreekt over de zonden tegen de heilige kuisheid. Hij zegt: “Wie ziet om te begeren heeft in zijn hart reeds overspel gepleegd”. Er zijn dus zintuiglijke zaken die een zware schuld in zich dragen. Hieruit volgt noodzakelijkerwijs dat wij verplicht zijn om onze zintuigen te doen versterven voor de dingen van deze wereld. Het doel van versterving is onze vereniging met God. Doch tot die vereniging kunnen wij niet komen zonder ons los te maken van de ongeregelde liefde tot de schepselen.

Beminde gelovigen, op de dag van ons doopsel is er tussen God en ons een verdrag gesloten. God heeft ons van Zijn kant gezuiverd van de erfzonde en ons aangenomen tot Zijn kinderen, Hij heeft ons deelachtig gemaakt aan Zijn leven, met de belofte ons al de genaden te verlenen die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het leven in de genade. Van onze kant hebben wij beloofd als ware kinderen van God te leven om zo de volmaaktheid van onze hemelse Vader steeds meer nabij te komen door het bovennatuurlijke leven te ontwikkelen en te voeden. Doch deze belofte kunnen wij niet nakomen zonder het beoefenen van versterving. Enerzijds dringt de Heilige Geest, Die ons bij het doopsel is gegeven, bij ons aan op verachting van en onthechting aan de wereldse dingen en tot liefde voor het lijden, anderzijds streeft het vlees naar eer, genot en rijkdom. Er is dus strijd, een aanhoudende strijd, in ons. Wij kunnen de belofte die wij aan God hebben gedaan niet anders nakomen dan door te verzaken aan de ongeregelde liefde voor eer, genot en rijkdom.

In het Evangelie van vandaag zegt Christus: “Wij gaan op naar Jeruzalem.” Daarin is ook het Kruis begrepen. Bij ons doopsel tekende de priester ons met het kruis, eerst op het hart, om ons de liefde tot het kruis in te prenten, daarna op de schouders om ons kracht te geven het kruis te dragen. Wij komen onze doopbeloften dus niet na, als wij het kruis niet dragen. En wij dragen het kruis door te strijden tegen de ongeregelde neigingen in onze natuur. Dat is een strijd die ons tot de ware vrijheid leidt.

Beminde gelovigen, de volgende stelregel kan ons dienen in ons streven naar de bevrijdende versterving. Onze oefeningen van versterving moeten ons gehele mens-zijn omvatten, dus ziel en lichaam. Want als de mens niet in zijn volledige natuur gewend raakt aan tucht en orde, dan vormt hij een gelegenheid tot zonde. Daarom is het goed om te beginnen met het tuchtigen van onze uiterlijke zinnen, en dan langzaam voort te bewegen naar de hogere vermogens van de menselijke natuur. Bij de uiterlijke versterving volgen wij stipt de voorschriften van de zedigheid; bij de versterving in de hogere vermogens volgen wij de aanwijzingen van de geestelijke meesters onder begeleiding van een priester.

In de vastentijd weten de kinderen van de Kerk zich verplicht om de versterving van hun lichaam te oefenen, waardoor het zaad van de zaaier op goede bodem kan vallen, wanneer de Heer, Die op weg is naar Jeruzalem, vanaf het Kruis het zaad uitstrooit. Amen.


13 februari 2010

40-urengebed

Op zondag 14 februari, zondag Quinquagesima, begint om 18.00 uur het veertigurengebed. Gedurende veertig uur zal Jezus Christus tegenwoordig zijn in het uitgestelde Allerheiligst Sacrament des Altaars. In stilte kunnen wij Hem aanbidden.

Het veertigurengebed duurt tot dinsdag 16 februari, 10.00 uur. Gedurende deze veertig uur zullen enkele H.H. Missen worden opgedragen en wordt de Rozenkrans van de goddelijke Barmhartigheid gebeden. De juiste tijdstippen staan vermeld in de kalender onderaan deze pagina.

Tijdens de aanbidding kunt u in de pastorie terecht om te pauzeren, voor een kopje koffie en om weer op te warmen.


11 februari 2010

11 februari: Verschijning van Onze Lieve Vrouw te Lourdes

Bernadette Soubirous kreeg op 11 februari 1858 een visioen van de heilige Maagd Maria in de grot Massabielle bij Lourdes. Er zouden er nog zeventien volgen. Tijdens een van de verschijningen maakte Maria zich bekend als de Onbevlekte Ontvangenis, een begrip dat de zo goed als ongeletterde Bernadette niets zei. Enkele jaren daarvoor was door paus Pius IX het dogma van Maria's Onbevlekte Ontvangenis plechtig afgekondigd. Daarmee bevestigde Maria een door de Kerk afgekondigde geloofswaarheid.

Op de plek van de verschijningen werd een kerk gebouwd ter ere van de Onbevlekte Maagd. Deze groeide uit tot een van de drukst bezochte bedevaartsoorden ter wereld.

Vandaag viert de Kerk niet de gebeurtenissen van de verschijningen, maar brengt zij eer aan Maria die de zondaars tot boete en gebed roept en troost biedt aan zieken en noodlijdenden.

In het volgende filmpje leidt zangeres Angelina ons rond door Lourdes en zingt het Ave Maria van Schubert:



10 februari 2010

Angelus-toespraak 7 februari 2010: Niemand is meester over zijn eigen leven

Zondag 7 februari 2010 was de 32e Nationale Dag voor het Leven in Italië. Paus Benedictus XVI bad het Angelus met vele gelovigen en pelgrims die zich verzameld hadden op het Sint-Pietersplein. Onder verwijzing naar de liturgie van deze zondag noemde de Paus drie voorbeelden van Gods roeping: de roeping van de profeet Jesaja, het Evangelieverhaal van de wonderbaarlijke visvangst, en een deel uit de eerste brief van de heilige Paulus aan de Korintiërs. In deze drie ervaringen zien we hoe de ontmoeting met God ertoe leidt dat mensen hun armoede, inadequaatheid en beperkingen gaan inzien. Door deze zwakheid echter kan God het leven van de mens omvormen en hem roepen om Hem te volgen.

In dit jaar van de priester moeten we bijzonder bidden tot de Heer van de oogst dat Hij arbeiders zendt op de velden opdat velen de oproep van de Heer horen om Hem te volgen.

De Paus sprak verder – voor de tweede keer in enkele dagen – zijn veroordeling uit over abortus en euthanasie. Hij zei dat niemand meester is over zijn eigen leven, omdat het leven niet van ons maar van God is. We moeten het leven beschermen en respecteren vanaf de conceptie tot zijn natuurlijk einde.

Twee dagen eerder sprak de Paus ook over de beschermwaardigheid van het leven in zijn toespraak tot de Schotse bisschoppen die voor hun ad-liminabezoek in Rome zijn. De Paus bekritiseerde een Schots wetsvoorstel over de legalisering van euthanasie. Hij zei toen dat steun aan euthanasie het christelijke begrip van de waardigheid van het menselijk leven in het hart raakt en dat het een teken is van het opkomende secularisme.

De volledige Angelus-toespraak kunt u hier bekijken en beluisteren:



7 februari 2010

Preek voor zondag Sexagesima

Het zaad is het Woord van God.

Epistel
2 Kor. 11, 19-33; 12, 1-9
Broeders, gij zijt zo welwillend in het verdragen van onverstandige mensen, omdat gij zelf zo wijs zijt! Gij verdraagt het immers, als men u de wet stelt, - als men u uitbuit, als men u beetneemt, - als men verwaand tegen u optreedt, als men u een slag in het gezicht geeft. Ik moet tot mijn schande bekennen: in dit opzicht zijn wij - om zo te zeggen - zwakkelingen geweest. Maar wat een ander aandurft - al is het onverstandig zo te spreken - dat durf ik ook. Zijn zij Hebreën? - ik ook. Zijn zij Israëlieten? - ik ook. Zijn zij afstammelingen van Abraham? - ik ook. Zijn zij dienstknechten van Christus? - ik spreek als een dwaze - ik nog meer; door veelvuldig zwoegen, door veel gevangenschap, door geselslagen zonder tal, door herhaaldelijk doodsgevaar. Vijfmaal heb ik van de joden de veertig min één gekregen; driemaal ben ik met roeden gegeseld; éénmaal ben ik gestenigd; driemaal heb ik schipbreuk geleden, en eens heb ik een dag en een nacht doorgemaakt op de volle zee. Door vele voetreizen, door gevaren van rivieren, door gevaren van rovers, door gevaren van de kant van mijn eigen volk, door gevaren van de heidenen, door gevaren in de stad, door gevaren in de woestijn, door gevaren op zee, door gevaren onder valse broeders. Met werken en zwoegen, dikwijls zonder nachtrust, in honger en dorst, in veelvuldig vasten, in koude en naaktheid. En behalve al dat uitwendige, ook nog mijn dringend werk van iedere dag: de zorg voor alle kerken. Wie is er zwak, zonder dat ik het meevoel? Wie lijdt er ergernis, zonder dat ik vurig word? Als er geroemd moet worden, dan zal ik op mijn zwakheid roemen; God, Die de Vader is van onze Heer Jezus Christus en gezegend is in eeuwigheid, weet dat ik niet lieg. Te Damascus liet de stadhouder van koning Aretas eens de stad van de Damascenen bewaken om mij in handen te krijgen en... door een venster werd ik in een mand langs de muur neergelaten; en zó ontkwam ik aan zijn handen. Als er geroemd moet worden - al heeft het dan geen nut - dan zal ik overgaan tot visioenen en openbaringen des Heren. Ik ken een christenmens, die veertien jaar geleden - met het lichaam: ik weet het niet; of zonder lichaam: ik weet het niet; God weet het; - opgevoerd werd naar de derde hemel. En ik weet, dat die mens - met of zonder lichaam: dat weet ik niet; God weet het; - opgevoerd is naar het paradijs; daar vernam hij toen geheime dingen, waarover een mens niet spreken mag. Op zó iemand zal ik roemen; wat echter mij zelf betreft, zal ik alleen maar roemen op mijn zwakheden. Doch ook al wilde ik roemen, het zou niet onzinnig van mij zijn; want ik zou waarheid spreken. Maar ik wil het niet doen, opdat niemand mij hoger zou achten, dan hij van mij ziet of hoort. En opdat de grote openbaringen mij niet ijdel zouden maken, werd mij een prikkel gegeven in het vlees, een engel van de satan, die mij moet kwellen. Daarom heb ik driemaal tot de Heer gebeden, dat deze van mij zou weggaan. Maar Hij gaf mij ten antwoord: Mijn genade is voor u voldoende; want kracht komt juist bij zwakheid tot volle ontplooiing. Daarom wil ik gaarne roemen op mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij moge wonen.

Evangelie
Luc. 8, 4-15
In die tijd kwam er een talrijke menigte bijeen, die vanuit de steden naar Jezus toestroomde. Dan sprak Hij in een gelijkenis: Een zaaier ging uit, om zijn zaad te zaaien. En bij het zaaien viel er een gedeelte op de weg; het werd vertrapt, en de vogels des hemels aten het op. En een ander gedeelte viel op rotsige bodem; het schoot wel op, maar verdorde er bij gebrek aan vochtigheid. Weer een ander gedeelte viel midden tussen de doornen; en de doornen schoten tegelijk mede op en verstikten het. Een ander gedeelte ten slotte viel op goede bodem; het schoot op en droeg honderdvoudige vrucht. Bij deze woorden riep Hij uit: Wie oren heeft om te horen, dat hij hore! Zijn leerlingen nu vroegen Hem, wat deze gelijkenis betekende. En Hij gaf hun ten antwoord: U is het gegeven de geheimen van het rijk Gods volledig te kennen; de overigen echter slechts in gelijkenissen, opdat zij wel zien maar niet inzien, wel horen maar niet begrijpen. Dit nu is de zin van de gelijkenis: Het zaad is het Woord Gods. Waar het op de weg valt, - dat zijn zij, die wel toeluisteren, maar dan komt de duivel, en neemt het Woord weg uit hun hart, opdat zij niet geloven en zalig worden. Waar het evenwel op rotsige bodem valt, - dat zijn zij, die het Woord aanhoren, en met vreugde opnemen; doch zij laten het geen wortel schieten; zij geloven een tijdlang, maar als de beproeving komt, vallen zij af. Wat echter tussen de doornen valt, - dat zijn zij, die wel geluisterd hebben; doch door de zorgen, de rijkdom en de genietingen des levens wordt het bij hen gaandeweg verstikt, zonder dat het vrucht oplevert. Maar wat op goede bodem valt, - dat zij zij, die het Woord met een goed en edel hart aanhoren, het bewaren, en vrucht voortbrengen door te volharden.

Preek
Het lijk alsof Sint Lucas in het Evangelie van vandaag iets wil meedelen dat in de ogen van de goddelijke Verlosser bijzonder gewichtig is voor het mensdom.

Hij schetst de situatie als volgt: “Toen er eens een grote menigte bijeen was, daar men uit alle steden naar Hem was toegestroomd...”, alsof Jezus deze mensenmassa heeft afgewacht om een zeer belangrijke parabel te vertellen. (Luc. 8, 1-15) Uit Zijn parabel van het zaad zou men immers kunnen opmaken dat Hij het mensdom – in het bijzonder degenen die ooit van Zijn Evangelie gehoord hebben – in vier groepen verdeelt, namelijk de lichtzinnigen, de zwakken, de wereldse mensen en Zijn trouwe volgelingen.

De zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien... een deel valt langs de weg... het wordt door de vogels opgepikt. Dat zijn zij die het Woord wel horen, maar dan komt de duivel en die neemt het weg uit hun hart.

Een deel valt op de rotsen en verdort. Dat zijn zij die het Woord met vreugde horen, maar bij wie het geen wortel schiet. Een tijdlang geloven ze wel, maar als de beproeving komt dan vallen zij af.

Is deze parabel niet een beeld van de werkelijkheid die zich voor ons allen afspeelt? Zo velen horen het Woord Gods maar het maakt op hen geen indruk. Zij luisteren, zoals zij naar talloos vele dingen luisteren. De duivel heeft geen moeite hun de Waarheid weer te ontfutselen. Anderen zijn vol vreugde, ze zijn zelfs vurig, maar het zit niet diep. Als er offers gevraagd worden, als er verleiding komt, van welke aard ook, dan zijn ze de eersten om te bezwijken. Ze vallen af, ze vergeten de godsdienst van hun jeugd of de vurigheid van hun eerste priesterjaren. En wat eens zo veelbelovend was... verdort.

Als het niet tot afval komt, dan blijft toch de bloei en de vrucht achterwege; het zaad werd tot gewas... het is er... het neemt plaats in, maar van rijkdom en schoonheid is geen spoor te bekennen. Waarom dat alles? Er wordt door de Verlosser slechts één reden genoemd. Zij hebben geen diepte, ze zijn te vaag, zij nemen het leven of Gods Woord niet ernstig genoeg: hun bodem is niet bewerkt. Indien wij niet zorgen voor grote ontvankelijkheid, indien wij het zaad van Gods Woord en van Gods genade niet gretig opnemen in een goed bereide bodem en het niet bewaren, kweken, beschermen en helpen... dan blijkt het onvruchtbaar te zijn. Wij kunnen hierin zien hoe belangrijk de goede wil is, hoezeer onze persoonlijke medewerking noodzakelijk is.

Er is een deel van het zaad dat tussen doornen valt: het wordt door de opkomende doornen verstikt. Gods Woord en Zijn genade, plannen van heiligheid of de priesterlijke wijding bieden geen bescherming als zij ons hart niet vervullen. Men weet zijn hart zo zelden vrij te houden. Zo gemakkelijk wordt ingetogenheid, de heilige reserve, de diepe stilte, gezien als iets van vroegere tijden, iets dat nu volkomen overbodig is. En het zaad is gevallen tussen doornen en wordt verstikt.

Maar een deel van het zaad valt in goede aarde. Het was de goede aarde die het vrucht deed dragen, honderdvoudige vrucht. Dat zijn zij die beginnen met een goed en edel hart... die weten te aanvaarden... die vrucht voortbrengen door volharding.

Het lijkt haast bovenmenselijk als we de woorden van Jezus lezen. Hij vraagt zoveel. Maar vergeten we vooral Zijn genade niet. Waar Hij een krachtige en goede wil ziet, daar komt Hij ons tegemoet met Zijn goddelijke kracht. Hij helpt, Hij troost, Hij redt, Hij voert tot volmaaktheid als iemand werkelijk wil.

Beminde gelovigen, laten wij de aanstaande vastentijd vooral gebruiken om onze aardbodem voor te bereiden voor het zaad dat de goddelijke Verlosser op het Kruis gaat verdienen en in onze harten zal zaaien. Amen.


4 februari 2010

Getuigenis over het biechtsacrament


Bovenstaande video laat een oprechte getuigenis zien van een jongeman over het sacrament van de biecht. Dit sacrament komt donderdagavond 11 februari aan de orde tijdens de catechese voor volwassenen over de zeven sacramenten. Aanvang: 19.30 uur. Voorafgaand is er om 18.45 uur een heilige Mis.


2 februari 2010

Paus Benedictus XVI benadrukt het belang van de onverkorte verkondiging van de katholieke zedenleer door bisschoppen, priesters en leken

De Kerk heeft het recht om deel te nemen aan het sociale en politieke debat over de toekomst van de samenleving, uit naam van het Evangelie en om de belangrijke morele waarden in herinnering te brengen. Dit zei paus Benedictus XVI afgelopen maandag tijdens zijn toespraak tot de bisschoppen van Engeland en Wales bij de afsluiting van hun ad-liminabezoek.

De Paus keerde zich in zijn toespraak tegen onrechtvaardige beperkingen die religieuze gemeenschappen in het Verenigd Koninkrijk opgelegd krijgen. Enkele wetten, die bedoeld zijn om gelijke behandeling van alle burgers te bevorderen, leiden in de praktijk tot het tegendeel. Zo hebben verschillende Rooms-katholieke adoptiebureaus hun activiteiten moeten staken omdat zij – op basis van recente wetgeving – werden gedwongen om kinderen ook bij homoseksuele paren te plaatsen.

De Paus deed een oproep aan de bisschoppen om – trouw aan het Evangelie – ervoor zorg te dragen dat de katholieke zedenleer volledig en zonder enige terughoudendheid verkondigd wordt. Dat is een recht dat niet botst met de rechten van andere groeperingen in de samenleving. De christelijke boodschap moet eendrachtig en op heldere wijze worden verkondigd. De katholieke gemeenschap dient daarbij met één mond te spreken. Bisschoppen, priesters, catechisten, onderwijzers en schrijvers - ofwel allen die betrokken zijn bij de verkondiging van het Evangelie - moeten voortgaan op de missionaire weg door de Geest te volgen Die de Kerk in de Waarheid begeleidt. Het is de Waarheid die ons vrij maakt; de Waarheid die ons geopenbaard wordt door de heilige Schrift en de Traditie, en die wordt geformuleerd door het Leergezag van de Kerk.



Zie ook het weblog van father John Zuhlsdorf What Does The Prayer Really Say? (Engelstalig).


Angelus-toespraak 31 januari 2010: Liefde is het kenmerk van God en van de gelovigen

Liefde is het kenmerk van God en van de gelovigen. Het is het gedrag van hen die antwoorden op de liefde van God door hun leven af te leggen als een zelfgave aan God en de naaste. Zo sprak paus Benedictus XVI afgelopen zondag tijdens zijn toespraak vóór het bidden van het Angelus. Hij gaf een toelichting op de ‘hymne van naastenliefde’ die de heilige Paulus neerlegt in zijn Eerste brief aan de christenen van Korinthe. De Paus zei dat de Apostel ‘het pad van perfectie toont’ dat bestaat uit naastenliefde ofwel ‘agape’ – dat betekent oprechte liefde. De Paus zei dat als we uiteindelijk, van aangezicht tot Aangezicht, God zullen ontmoeten, dan zullen alle andere gaven minder waard blijken. De enige gave die eeuwig standhoudt is de naastenliefde, want God is liefde en wij zullen aan Hem gelijk worden, in volledige gemeenschap met Hem.

Zo lang we nog in deze wereld leven kan een christen herkend worden aan de naastenliefde. Het is een samenvatting van zijn gehele leven: van wat hij gelooft en hoe hij handelt. Onder verwijzing naar zijn eerste encycliek ‘Deus caritas est’, die geheel gaat over de liefde, sprak de Paus over de liefde die de essentie is van God Zelf, het is de betekenis van de schepping en van de geschiedenis. Het is het Licht dat schoonheid en goedheid schenkt aan elke mens. En Christus is de vleesgeworden Liefde.

Heiligen vormen een hymne op de naastenliefde, aldus de Paus. Hij riep de voorspraak in van de heilige Don Bosco die afgelopen zondag werd herdacht als voorbeeld voor de priesters en de priesterlijke roeping van jongemannen in deze tijd. Na het Angelus-gebed liet de Paus samen met twee jongeren van een Romeinse katholieke jongerenorganisatie twee duiven los als teken van vrede en van hoop voor de wereld.

De volledige Angelus-toespraak van de Paus kunt u hier bekijken en beluisteren: