29 augustus 2010

Preek voor de veertiende zondag na Pinksteren

Epistel (Gal. 5, 16-24)
Broeders, gij moet leven naar de geest; dan zult gij de begeerten van het vlees niet inwilligen. Het vlees immers begeert, tegen de geest, en de geest tegen het vlees; want de een strijdt tegen de ander, om u af te trekken van hetgeen gij zoudt willen doen. Maar als gij u laat leiden door de geest, is er geen wet, die u treft. De werken nu van het vlees zijn welbekend; het zijn immers: ontucht, onreinheid, oneerbaarheid en zedeloosheid; afgodendienst, toverij en vijandschap; twist, afgunst en toorn; onenigheid, tweedracht en verdeeldheid; jaloersheid, doodslag, dronkenschap en onmatigheid; en meer dergelijke dingen. Maar ik zeg u van te voren, zoals ik vroeger ook reeds gedaan heb, dat zij, die zulke dingen doen, het rijk van God niet zullen verwerven. Daarentegen zijn de vruchten van de geest: liefde en vreugde, vrede en geduld; welwillendheid en goedheid, lankmoedigheid en zachtmoedigheid; getrouwheid en bescheidenheid, zelfbeheersing en reinheid. Tegen zulke mensen richt zich geen enkele wet. Degenen nu, die Christus toebehoren, hebben hun vlees aan het kruis geslagen met al zijn ondeugden en begeerten.

Evangelie (Mt. 6, 24-33)
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: Niemand kan twee heren dienen; want hij zal of de een haten en de ander beminnen, of de een op de handen dragen en de ander verwaarlozen. Gij kunt niet tegelijk God dienen en de mammon! Daarom zeg Ik u: Weest niet angstig bezorgd voor uw leven, wat gij zult eten, of voor uw lichaam, waarmede gij u zult kleden. Is het leven niet meer dan het voedsel, en het lichaam niet meer dan de kleding? Ziet naar de vogelen des hemels; zij zaaien niet, en zij maaien niet en verzamelen niet in schuren; en toch, uw hemelse Vader voedt ze. Zijt gij niet veel meer waard dan zij? En wie uwer kan met al zijn denken aan zijn lengte één el toevoegen? En wat maakt gij u angstig bezorgd over kleding? Ziet de lelies op het veld, hoe ze groeien; zij werken niet en spinnen niet; en tóch zeg Ik u, dat Salomon in al zijn heerlijkheid niet gekleed was als één van deze. Als God nu het gewas op het veld, dat heden is en morgen in de oven geworpen wordt, zo kleedt, hoeveel te meer dan u, kleingelovigen? Wilt dus niet angstig bezorgd zijn en zeggen: Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmee zullen wij ons kleden? Want dat zijn dingen, waar de heidenen naar vragen. Immers uw Vader weet, dat gij dit alles nodig hebt. Zoekt derhalve eerst het rijk Gods en Zijn gerechtigheid en al dat andere zal u geschonken worden als toegift.

Preek
“Niemand kan twee heren dienen.” Met deze woorden begint het Evangelie van vandaag. Deze woorden willen ons laten begrijpen dat wij God boven al het andere moeten zoeken, dat wil zeggen met een voorliefde die iedere andere voorkeur uitsluit. Deze woorden gelden voor ieder van ons in het bijzonder, maar ook voor de Kerk, als het geheel van al haar ledematen tezamen: Wij moeten God boven alles zoeken.

Als wij God boven alles stellen, dan vertrouwen wij ook boven alles op Hem en willen wij Hem dienen en toebehoren. Door deze houding in ons persoonlijk leven in te nemen, eren wij God met onze gehele persoon, want door op Hem te vertrouwen erkennen wij Zijn goedheid, Zijn almacht en Zijn vaderlijke heerschappij over ons. Op Hem te mogen vertrouwen is een groot geluk. Maar ons vertrouwen is alleen zuiver als wij ook de hemel er bij betrekken, want alle aardse waarden krijgen pas hun meest zuivere en reine belichting vanuit de gedachte aan de eeuwigheid, waarheen wij allen op weg zijn.

Daarom, beminde gelovigen, is het ook evident dat wij niet twee heren kunnen dienen, want wij moeten in vertrouwen dienen. Door twee heren te dienen kunnen wij ons vertrouwen niet volledig schenken. Hoe ruïnerend deze dienst aan twee heren is, kunnen wij zien in het leven van grote delen van de Kerk van vandaag. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie probeert de Kerk bevriend te zijn met de moderne wereld en tegelijkertijd God te dienen. Het bevriend willen zijn met de wereld is er de oorzaak van dat in een groot deel van de Kerk God aan de kant is gezet, de duidelijkheid van de christelijke boodschap wordt verduisterd en de ijver om het wereldse te heiligen door Christus enorm is verminderd. Is het niet logisch dat het zo is gelopen? De twee heren willen beiden hun wil doorzetten bij de dienaar, met als gevolg dat de dienaar aan ten minste één van zijn heren alleen lippendienst zal gaan verrichten. Het is jammer dat zo veel katholieken zulke dienaren zijn geworden, en met hen ook grote delen van de Kerk.

Het Evangelie van deze zondag wil ons juist leren om niet zo een dienaar te worden. Christus zegt: “Weest niet bezorgd.” Hij wil daarmee zeggen dat wij ons vertrouwen volledig op God moeten richten, dat ons vertrouwen het tijdelijke moet overwinnen en zich op het eeuwige moet oriënteren, het eeuwige dat ons uiteindelijk naar God zal brengen. Wie zich niet oefent in vertrouwen en overgave zal steeds in eigen bekommernis verstrikt raken en het oog nooit tot het hemelse kunnen verheffen. Dat is de ziekte van de moderne mens en van een Kerk die met de wereld heult.

De deugd van kinderlijk vertrouwen vraagt genade en een oprechte geest van dienstbaarheid. Deze geest van dienstbaarheid kijkt vooruit naar het aangegeven einddoel, en is bereid alles op alles te zetten om dat doel ook eens te bereiken, en ook het eigen leven te offeren. Deze deugdzame dienst hebben de martelaren bewezen in hun liefde tot God. Deze dienst verleent ook de Kerk als zij moedig de leugens van de moderne wereld tegenspreekt om de rechten van God en alles wat heilzaam is voor de zielen te verdedigen. En ook wij zullen deze dienst moeten bewijzen om aan God te kunnen toebehoren. Want niet iedereen die “Heer, Heer” zegt zal het rijk der hemelen binnengaan, maar wel hij die God aanspreekt als zijn Heer onder opoffering van zijn eigen leven. Amen.