21 april 2023

De ware godsvrucht tot de allerheiligste maagd Maria

Met de Heilige Geest prijst de Kerk eerst de heilige maagd Maria, en daarna Jezus Christus: “Benedicta tu in mulieribus, et benedictus fructus ventris tui, Jesus.” Niet dat de heilige Maagd boven Jezus staat, of zelfs Zijn gelijke is – iets dergelijks beweren zou een ketterij zijn –, maar om Jezus Christus volmaakter te prijzen, moet men eerst Maria prijzen. Roepen wij dus samen met alle ware vereerders van de heilige maagd Maria uit: “O Maria, gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot, Jezus.”

Er bestaan ware en valse devoties tot de heilige maagd Maria. Valse devoties zijn onder meer schijnheilige of angstvallige verering. De ware devoties tot de heilige Maagd zijn inwendig, teder, heilig, standvastig, en belangeloos.

De heilige Louis-Marie Grignion de Montfort schrijft zijn 'Gouden Boek'
over de ware verering tot de heilige maagd Maria.

De ware godsvrucht tot Maria is inwendig, dat wil zeggen zij komt uit de geest en het hart voort; zij ontstaat uit de achting, die men voor Maria voelt, uit het hoge denkbeeld dat men zich van haar grootheid gevormd heeft en uit de liefde, die men haar toedraagt. De ware devotie tot Maria is teder, zij zorgt ervoor dat iemand vol vertrouwen heeft in de allerheiligste Maagd, als een kind in zijn goede moeder. Een waar dienaar van Maria neemt tot haar zijn toevlucht in alle lichamelijke en geestelijke noden, in alle eenvoud, vertrouwen en tederheid. Overal, te allen tijde en in alle omstandigheden, roept hij de hulp van deze goede Moeder in: in zijn twijfels: om door haar verlicht; in zijn dwalingen: om op het rechte pad teruggebracht; in zijn bekoringen: om ondersteund; in zijn zwakheden: om versterkt; in zijn val: om opgebeurd; in zijn moedeloosheid: om aangemoedigd; in zijn gewetensangsten: om ervan bevrijd; in zijn kruisen, zorgen en wederwaardigheden van het leven: om getroost te worden. Kortom, in al zijn lichamelijke en geestelijke kwalen neemt hij geregeld zijn toevlucht tot Maria, zonder vrees deze goede Moeder tot last te zijn of Jezus Christus te mishagen.

De ware godsvrucht tot Maria is heilig. Zij spoort de ziel aan tot het vluchten van de zonden en het navolgen van de deugden van de allerheiligste Maagd, in het bijzonder van haar diepe nederigheid, haar levendig geloof, haar blinde gehoorzaamheid, haar voortdurend gebed, haar algehele versterving, haar onvergelijkbare zuiverheid, haar vurige liefde, haar heldhaftig geduld, haar engelachtige zachtmoedigheid en haar verheven wijsheid. Dit zijn de tien hoofddeugden van de allerheiligste Maagd.

De ware godsvrucht tot de heilige Maagd is standvastig. Zij bevestigt de ziel in het goede en maakt dat zij haar godvruchtige oefeningen niet gemakkelijk laat varen; zij doet haar moedig weerstand bieden aan de wereld met haar gebruiken en leerstellingen, aan het vlees met zijn weerzin en zijn driften, aan de duivel met zijn bekoringen. Een waar dienaar van de heilige Maagd is dan ook niet veranderlijk, wrevelig, angstvallig of vreesachtig. Wel valt hij soms en heeft hij niet altijd evenveel gevoel in zijn godsvrucht; maar als hij valt, dan strekt hij de hand uit naar zijn goede Moeder en staat weer op; als hij zonder gevoelige godsvrucht of vertroosting is, dan maakt hij zich daarover niet ongerust, want de rechtvaardige en getrouwe dienaar van Maria leeft van het geloof in Jezus Christus en Maria, en niet van zijn gevoelens.

De ware godsvrucht tot de heilige maagd Maria is belangeloos, dat wil zeggen zij brengt de ziel ertoe, niet zichzelf maar God alleen te zoeken, in Zijn heilige Moeder. Een waar vereerder van Maria dient deze verheven Koningin niet uit winstbejag of eigenbelang, noch voor zijn tijdelijk noch voor zijn eeuwig, lichamelijk of geestelijk welzijn, maar enkel omdat zij waardig is, dat men haar dient, en God alleen in haar. Hij bemint Maria niet zozeer om de weldaden, die hij van haar ontvangt of van haar verwacht, maar omdat zij beminnenswaardig is. Daarom ook bemint en dient hij haar even trouw bij tegenzin en dorheid, als in gevoelige vertroosting en vurigheid; hij houdt even veel van haar op de Calvarieberg als op de bruiloft te Kana. O, wat is zulk een vereerder van de heilige Maagd, die haar dient zonder de minste zelfzucht, welgevallig en waardevol in het oog van God en van Zijn heilige Moeder! Maar, wat is zo iemand thans zeldzaam! Opdat hij voortaan niet meer zo zeldzaam zal zijn, heb ik de pen ter hand genomen om op papier te stellen wat ik, in het openbaar en in het bijzonder, vele jaren lang, met vrucht in mijn missies verkondigd heb.

H. Louis-Marie Grignion de Montfort,
stichter van de montfortanen