7 maart 2020

Van de pastoor: Eucharistisch vasten

De heilige paus Johannes Paulus II had aan het eind van zijn leven een zwakke
fysieke conditie. Niettemin ontving hij de heilige communie
geknield en op de tong uit handen van kardinaal Ratzinger,
die hem zou opvolgen als paus Benedictus XVI.

Beminde gelovigen,

Nadat wij sinds zondag 1 maart jl. als parochiegemeenschap een periode van eucharistisch vasten zijn ingegaan, blijven wij bij iedere heilige Mis ook als gemeenschap met elkaar verbonden, gezamenlijk verlangend naar Christus, onze Verlosser, in de geestelijke communie. Zondag waren er tijdens de Hoogmis 150 gelovigen; in de ochtendmis op Quatertempervrijdag in de Vasten (gisteren) waren het er 21.

Ook al ligt de oorzaak in omstandigheden buiten onszelf en kunnen wij in geen enkel geval toelaten dat de heilige communie in de hand wordt ontvangen, en worden wij dus tot eucharistisch vasten gedwongen, wij krijgen nu de mogelijkheid om de waarde van de geestelijke communie te (her)ontdekken en het verlangen van onze ziel naar Christus intensief te beoefenen. Tot circa 100 jaar geleden was eucharistisch vasten een vanzelfsprekend onderdeel van de heilige Vastentijd, voorbereidend op de Paascommunie en de vreugde over de Verlossing en de Verrijzenis.

In deze heilige Vastentijd begeleiden wij Christus in de woestijn. Hij werd daarheen gevoerd door de Geest, in volkomen gehoorzaamheid aan de Vader. In deze gehoorzaamheid vinden wij het voorbeeld dat ook wij moeten volgen om werkelijk kinderen van God te zijn.

Wij kunnen de noodsituatie waarin wij ons bevinden gebruiken om het onverdiende allerhoogste Goed dat God ons in de heilige communie schenkt nog meer te vereren, ernaar te verlangen en ons meer bewust te worden van dit onbegrijpelijke geschenk. Helaas hebben wij, mensen, de fatale neiging om aan alles te wennen, zelfs aan het heiligste en alleredelste, alsof het gewone, dagelijkse dingen zijn. Dat kan ook bij de heilige communie gebeuren. Door het communievasten krijgen wij de gelegenheid om er opnieuw naar te verlangen en te begrijpen dat de ontvangst van de heilige communie niet iets gewoons is, maar dat zij een buitengewoon geschenk is waarop wij geen recht hebben maar dat ons gegeven wordt. Het is de allerhoogste genade van God voor de zielen die naar Hem verlangen.

De heilige Mis is de voortzetting van het werk van de Verlossing in tijd en ruimte. Het mogen bijwonen daarvan is het allergrootste eerbetoon dat wij aan God kunnen brengen. De communie is de vrucht van het offer, en die kunnen wij tijdelijk niet ontvangen. Maar wij kunnen nog steeds aanwezig zijn bij het werk van de Verlossing in de heilige Mis. Dat is de reden waarom wij naar de kerk komen, en dat is nog steeds mogelijk.

Met mijn priesterlijke zegen,
Pater M. Kromann Knudsen FSSP, pastoor