25 april 2010

Preek voor de derde zondag na Pasen

Het Evangelie van vandaag laat ons reeds uitzien naar de hemelvaart van Christus en naar Pinksteren. Christus is voor ons heengegaan en is teruggekeerd naar de Vader. Maar door de neerdaling van de Heilige Geest zal Hij voor altijd opnieuw bij ons zijn in Zijn Kerk en deze met vreugde vervullen tot op het einde van de tijden.

Het intredelied en de tussenzang blijven nog steeds de Paasvreugde verkondigen. Christus bracht ons verlossing. Door Zijn lijden en verrijzenis heeft Hij het grote werk van de Verlossing verricht, die zelfs Zijn vijanden dwingt tot het erkennen van Zijn almacht. Daarin ligt ook het geheim van de vervolging van Zijn Kerk door de geschiedenis heen. De vijanden van Christus erkennen in de Kerk het instrument van de verspreiding van Zijn Verlossing, maar omdat zij hun zondige oude mens niet willen laten sterven in de genade van het doopsel, vecht de overwonnen zonde terug door de Kerk te vervolgen in de tijd die overblijft tot de terugkomst van Christus als Rechter van deze wereld. En deze vervolging wordt steeds heviger, omdat de duivel weet dat zijn tijd bijna om is. De duivel, die het heil van de zielen haat zoals hij God Zelf haat, is het gelukt om de gehele Westerse samenleving naar de afgrond te voeren. De mensenmassa die met hun kiesrecht en het politieke systeem van Europa het lot van ons continent in handen houdt, brengt ons steeds dichter bij de welverdiende goddelijke tuchtiging.

Beminde gelovigen, de Verlossing en de Paasvreugde brengen ons katholieken in herinnering dat wij een oprecht christelijk leven moeten lijden, dat wij God en Zijn Kerk moeten blijven dienen, ook als wij daarom vervolgd zouden worden. Wij moeten bezield blijven door het weten dat wij in deze wereld geen blijvend thuis hebben; wij zijn in dit leven slechts op doortocht, op weg naar het hemelse Vaderland, het Vaderland dat Christus voor ons opnieuw heeft geopend. Om dit Vaderland te kunnen bereiken hebben wij de Kerk nodig, omdat zij de weg en de verkondiger is van dit hemelse doeleinde van ons bestaan. De Kerk beschikt over de noodzakelijke middelen om het hemelse leven binnen te kunnen gaan. Door haar moraal wordt onze menselijke natuur gezuiverd van de begeerlijkheden, door haar geloofsleer wordt ons de kennis van God ingegeven en door haar sacramenten wordt de gezuiverde mens, die God als zijn levensdoel erkend heeft, geheiligd. De Kerk is dus niet louter een gemeenschap van allerlei mensen de een bepaalde liturgie of ritueel aanhangen, maar zij is het heilsinstrument dat door haar moraal, haar geloof en haar sacramenten ons tot God brengt. De heilige Paulus maant ons in het Epistel voor de vleselijke lusten die strijd voeren tegen de ziel. Wij zien daarin dat een geloof dat zonder moraal blijft een zelfbedreiging en een groot gevaar is.

Beminde gelovigen onze christelijke Paasvreugde is een vreugde die ernstig genomen wil worden. Het is een vreugde die vooruitkijkt, een vreugde die de juiste middelen weet te gebruiken om het object van de vreugde te kunnen bereiken. Laten wij daarom onze vreugde niet vermengen met de schijnvreugden van deze wereld, maar laten wij ons oefenen in een levenshouding die – bevrijd van het aardse – ons de vrijheid schenkt om het hemelse te beminnen en om te leven. Amen.