18 april 2010

Preek voor de tweede zondag na Pasen

In de Heilige Schrift kunnen wij verschillende beelden vinden waarin de levenstaak van Christus en Zijn werk onder ons wordt beschreven. Christus als de deur, Christus als wijnstok en wij als takken, en vandaag Christus als de goede herder en wij als de schapen. In al deze beelden wordt er ook gesproken over de verhouding die er moet zijn tussen ons en Christus.

Christus als de goede herder – het is niet alleen een mooi beeld, maar vooral een diepe waarheid die het leven van degene die haar aanvaardt totaal verandert. Jezus is op aarde gekomen als de goede herder, dat betekent als de ware herder. Hoe is de ware herder? Hij kent zijn schapen goed. Niet oppervlakkig, niet in het algemeen, maar persoonlijk en individueel. Hij kent ze bij naam en toenaam. Hij kent ze allen, met hun noden, hun zwakheden, hun behoeften en verlangens. Hij leidt ze naar de grazige weiden. Zij zijn veilig bij hem omdat hij ze behoedt, en hij geeft zijn leven voor hen.

Er is maar één ware en goede Herder, Die Zelf de Waarheid, de Weg en Het Leven is. Het is duidelijk: alle anderen die zich ook herder noemen, zijn het niet. Velen proberen de schapen te leiden en te hoeden, maar het was, en het is, niet altijd met zuivere bedoelingen. Velen zijn zelfs dwaallichten, blinde leiders van blinden of erger nog ‘dieven en rovers’. Er zijn – en dat is altijd zo geweest – huurlingen, ook binnen de Kerk, die de schapen willen leiden, maar niet bereid zijn om ze te hoeden wanneer er gevaar dreigt. Tegenwoordig zijn de gevaren subtieler dan vroeger. De schapen worden niet meer openlijk aangevallen (tenminste niet in ons deel van de wereld), maar zij worden misleid en in verwarring gebracht. De onveranderlijke waarheid wordt afgeschilderd als iets dat niet van deze tijd is, als iets ouderwets. Die waarheid wordt weggehoond en als niet-passend voor de moderne mens beschouwd. Ook binnen de Kerk doen velen daar ‘gewoon’ aan mee; samen met de wereld uiten zij hun kritiek en eisen veranderingen, hoewel zij niet bereid zijn om hun eigen leven te veranderen. Zij hebben de mentaliteit van de huurling, die de makkelijkste weg neemt, die de schapen weerloos maakt tegen de rovers. Gewoon meegaan is zo verlokkelijk en eenvoudig. De wereld stelt het altijd op prijs.

Jezus is de goede Herder, Die Zijn schapen kent. Het enige dat Hij ons wil geven is het leven en de volle overvloed. Hem volgen, dat is Hem liefhebben, naar Hem luisteren, naar Hem opzien, en proberen om ook Hem te kennen. Wie Christus kent, verlaat Hem niet en luistert naar Hem. De consequentie van ons geloof, van onze diepe overtuiging dat Jezus alles voor ons is, kan geen andere zijn dan het verlangen in diepe en voortdurende intimiteit met Hem te mogen leven. Sacramenten, gebed en aanbidding, geestelijke lezing, zinvolle offers van onthechting, uren of minuten van ingetogenheid, dat zijn de middelen om Christus beter te leren kennen. “De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen.” Het is een beeld, maar een beeld dat ons in de Paastijd bijzonder aanspreekt. Hij heeft voor ons Zijn leven prijsgegeven, op het kruis. Anderen doen dat niet. De huurling slaat op de vlucht als de wolf komt, hij laat ze in de steek, de schapen gaan hem niet echt ter harte. Hij laat ze door de wolf verscheuren.

Beminde gelovigen! Het beeld van de herder en de schapen is voor de moderne mens weinig aantrekkelijk geworden. Wij zijn zeer individualistisch geworden. Wij willen ons niet graag geleid zien als een onnozel schaap. Wij weten zelf onze weg te bepalen. Niemand hoeft ons iets te vertellen of voor te schrijven. Wij willen niet dat iemand ons concrete wegen wijst. Dat zou onze vrijheid beperken. De moderne mens gelooft vrij te zijn. Maar uiteindelijk is hij niet meer vrij. Hij volgt zonder te denken de stroom van de wereld en wordt meer en meer een slaaf ervan. De natuur van de mens verandert niet omdat de pers, wetenschappers of wetgevers iets hebben bepaald of toegelaten.

Als wij ons beschouwen als Christus’ schapen, dan moeten wij naar Hem luisteren en Hem volgen. Onze overtuiging dat Hij de Heer is moet steeds meer met ons leven overeenstemmen. Het moet volledig zijn en niet alleen op die gebieden waar ik het persoonlijk makkelijk vind. Het moet niet alleen in ons doen en laten overeenstemmen, maar ook in ons denken en spreken. Het kan niet alleen een privé-zaak blijven die afgezonderd wordt van het sociale leven. Ik behoor aan Christus toe in elk aspect van het leven, zonder uitzondering. Voor degenen die buiten Zijn schapstal blijven moet ik duidelijk zijn.

Het zal misschien veel moeite kosten. Het zal misschien nog moeilijker worden om Zijn stem in deze wereld te horen en te herkennen tussen allerlei huurlingen. Maar het is de enige weg die tot het eeuwige leven leidt. Wij krijgen geen tweede kans.
Bidden wij vandaag tot de Goede Herder dat wij altijd tot Zijn schapen mogen behoren. Amen.