14 maart 2010

Preek voor de vierde zondag van de Vasten (Zondag Laetare)

De wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging.

Preek
Wij zijn kinderen van de vrijheid, de vrijheid die Christus ons gaf in Zijn genade. Door de Kerk zijn wij vrij van de dood van de zonde. Verheug u, Jeruzalem, zo begint de intrede van deze Mis. Dit verheugen vindt zijn volle werkelijkheid in de Kerk, het nieuwe Jeruzalem.

De heilige apostel Paulus beschrijft in zijn epistel onze vrijheid als volgt: wij zijn immers geboren uit het geestelijk Jeruzalem, dat is de heilige Kerk, die geen slavin maar de vrije bruid van Jezus Christus is. Laat ons nooit door de zonden slaven van de duivel en van onze driften zijn, anders zouden ook wij, zoals de zoon van Abrahams slavin, verstoten worden en onwaardig verklaard om mede-erfgenaam te zijn van Jezus Christus.

Abraham had twee zonen, een van de slavin Agar en een van Sara, de vrije vrouw. De zoon van de slavin werd naar het vlees geboren, die van de vrije vrouw echter werd geboren uit de kracht van de belofte, die God aan Abraham had gedaan. Dit alles heeft een diepe zinnebeeldende betekenis: het verbeeldt de twee testamenten. Het eerste of oude verbond, dat op de berg Sinaï werd aangegaan, baart tot dienstbaarheid en wordt door de slavin Agar voorgesteld, want de Sinaï is een berg in Arabië die met het aardse Jeruzalem overeenkomt. Het aardse Jeruzalem dat de mensheid niet zelf uit de zonde kon verlossen. Maar het hemels Jeruzalem van hierboven is vrij en dit is onze Moeder, de Kerk, het nieuwe verbond, waardoor wij gered zullen worden.

“Verblijd u, onvruchtbare, die niet baart; jubel in vreugde, gij die niet ter wereld brengt, want de eenzame heeft vele kinderen.” Wij nu, beminde gelovigen, zijn kinderen van de belofte, zoals Isaac, want wij zijn naar Gods belofte uit de vrije wettige bruid, de heilige Kerk, geboren. Wij zijn dus geen kinderen van een slavin, maar van de vrije vrouw, krachtens de vrijheid waarmee Christus ons heeft vrijgemaakt.

Het hoofdthema dat de apostel Paulus vandaag schildert is de vrijheid van Christus en de vrijheid in Christus. Niet altijd zijn wij ons de vrijheid bewust, die ons gegeven werd juist door de diepe verbondenheid met de Zoon van God. Hij heeft ons immers van de zonde vrijgemaakt, Hij heeft het ons mogelijk gemaakt naar God op te zien, niet als slaven en knechten, maar als hoopvolle kinderen.

Zouden wij dan niet reeds uit dankbaarheid hiervoor moeten leven in de vrijheid die bestaat in het loslaten van zonden? Zouden wij niet moeten leven in het bewustzijn van de goedheid van de Vader en van de eeuwige eindbestemming die ons wacht? Beseffen wij wel hoe de liefde van Jezus Christus ons als het ware achtervolgt? Denk eens aan hoe vaak Hij u heeft vergeven. Deze vergeving heeft Hij trouwens voor ons verdiend door Zijn bitter lijden en door Zijn gehoorzaamheid aan de Vader, tot in de dood, de dood op het Kruishout. Door het lijden toonde Hij ons Zijn liefde.

Beminde gelovigen, er zijn genoeg redenen tot vreugde, want de goddelijke liefde is volkomen. Verheugen wij ons er dus over, maar laten wij tegelijkertijd deze goddelijke goedheid niet misbruiken door te leven in zorgeloze middelmatigheid, want wij zijn geroepen tot volkomenheid. Amen.